top of page

Battlefield Hikes 05 Belgian War 14-18

27,85km ─ ↑↓ 514m

Percentage verhard: 55%

Startplaats: Parkeerplaats, Au Chession, Embourg

Aankomst: Parkeerplaat, Fort de Flémalle,

Vervoer: Wagen

Hike: Eoek B. en Wandel Mee Met Mij


Het is al even geleden dat ik naar het front van Liège trok, maar de trotse martelarenstad riep. Samen met Eoek trek ik opnieuw naar de eerste weken van de Eerste Wereldoorlog. We spreken af op het ‘dak’ van Fort de Flémalle. Nadat we elkaar even hebben voorgesteld, rijden we naar het beginpunt van onze tocht door de geschiedenis. Aan de parkeergelegenheid in de nabijheid van Fort d’Embourg maken we ons klaar om in de voetsporen van dappere helden te treden.


We verlaten de parking en trekken meteen ‘Bois d’Embourg’ in. Hier krijgen we meteen een technische afdaling voorgeschoteld en laat het nu vooral glad wezen ‘grinnik’. We ondervinden beiden dat we enkele uitschuivers maken. Zonder al te veel gevolgen, maar Eoek besluit toch even zijn wandelstokken boven te halen. Ik neem Eoek even mee naar het uitkijkpunt ‘Rocher du Bout de Monde’. Wat een uitzicht over het dal en de A26 die erdoorheen slingert! We dalen de flank van Bois d’Embourg af en dalen zo ongeveer vijftig meter over een afstand van driehonderd meter. Halverwege de afdaling komen we nog een bunker tegen uit de interbellumperiode. Wanneer we in het dal aankomen, dwarst de A26 ons pad en duiken we onder de autosnelweg door. Aan de andere kant van de tunnel krijgen we een mooi zicht over de Ourthe. Even verderop passeren we Château de Sainval. Helaas kunnen we niet veel van het kasteel zien omdat een bomenrij en struikgewas ons dit zicht verhinderen. We blijven de Ourthe, aan onze rechterflank, en het afrittencomplex van de A26, aan onze linkerflank, volgen tot we het centrum van Tilff bereiken. Via Avenue de Beaufays, Avenue Joseph Wauters en Avenue Laboulle bereiken we Place du Roi Albert. De Église Saint-Léger blinkt in haar vel langs de Ourthe. Een prachtige kerk, maar helaas is ze gesloten en zetten we onze tocht verder.


“Tilff tijdens de Groote Oorlog Tilff bevond zich net buiten de actieve oorlogszone, maar werd desondanks al bij het begin van de oorlog bezet door de Duitse troepen. De strategische ligging van de stad, diep in de Ourthevallei en omringd door steile flanken, speelde een belangrijke rol in de militaire situatie. De intersectie tussen Fort Embourg en Fort Boncelles werd door het ruige reliëf een zeer moeilijke strategische optie om een aanval aan te vatten. De Duitsers konden de Ourthe enkel oversteken via Pont de Tilff en via een smalle aarden weg de heuvelrug en Sart-Tilman bereiken. De natuurlijke hindernissen van de Ourthevallei maakten een gecoördineerde verdediging of offensief in dit gebied bijzonder moeilijk. Hierdoor lag de strijd om de fortengordel van Liège grotendeels buiten het centrum van Tilff, terwijl de stad zelf onder bezetting gebukt ging.”


Via een vernieuwde fietsbrug, ‘Pont de Tilff’, steken we de prachtige Ourthe over. Het is even zoeken waar we precies heen moeten wandelen, maar we kiezen ervoor om via een fietstunnel de sporen over te steken. We slaan een smal pad in dat steil de hoogte inschiet. Het pad komt uit op Rue de Limoges, die ook steil naar omhoog gaat. Ik merk dat ik deze hoogtemeters niet meer gewend ben sinds ik in West-Vlaanderen woon ‘grinnik’. Het is al aardig warm en wanneer we bijna boven zijn, houden we even halt om energie bij te tanken met een banaan en een halve liter water. We blijven Rue de Limoges volgen, die over de heuvelrug van ‘Croupet des Creux’ kronkelt. Dit is het Knokke van Tilff, waar de ‘Liègeois grands seigneurs’ vanuit hun villa’s neerkijken op het gewone volk. Even verder slaan we linksaf op Chemin de Rotheux, ook hier wonen nog enkele welgestelden. Na een honderdtal meter loopt de straat dood en staan we met beide voeten in humusrijke bosgrond. We doorkruisen het prachtige bos ‘Bois de la Famelette’ met zijn statige beuken, een prachtig kathedraalbos. We steken Rue du Vieux Frêne over en wandelen zo langs ‘Royal Golf Club Sart-Tilman’ aan onze linkerzijde en het CHU Sart-Tilman. Dit gebied heeft zwaar geleden tijdens de begindagen van de Groote Oorlog en ik doe dan ook mijn verhaal tegen Eoek, die aandachtig luistert. We draaien en keren enkele keren op het grote terrein van de campus. Als we Boulevard de Colonster oversteken, zien we een opmerkelijk kunstwerk, ‘La Mort de l’Automobile’, een oldtimer die balanceert op een paal. Verwonderd stappen we verder richting Ougrée.


"De Belgen tegen de overmacht bij Sart-Tilman Op 5 en 6 augustus 1914 vond de slag bij Sart-Tilman plaats, een belangrijk gevecht tussen Belgische en Duitse troepen ten zuiden van Liège. De Belgische verdediging werd hoofdzakelijk gevoerd door het 9e en 29e Linieregiment, ondersteund door het 9e Vestingleger en het 1e Jagers te Voet. De Duitse aanvalsmacht bestond onder meer uit de 34e en 43e Infanteriebrigades, die de Ourthe overstaken om Liège vanuit het zuiden aan te vallen. Doordat de Belgische eenheden een sterke verdedigingslinie innamen, verliep de Duitse aanval moeizaam. De gevechten concentreerden zich rond Sart-Tilman en nabij Pont de Tilff. Tijdens de nacht van 5 op 6 augustus 1914 voerden de Duitsers een grootschalige aanval uit, waarbij zij zware verliezen leden. De Belgische troepen wisten aanvankelijk stand te houden, mede door hun goede positie op het hoger gelegen terrein. Echter, door numerieke overmacht en voortdurende Duitse druk werd de verdediging uiteindelijk doorbroken. Op 6 augustus moest het Belgische leger zich terugtrekken richting de Maas, waarna de Duitse troepen Liège verder konden omsingelen. Hoewel de slag bij Sart-Tilman niet voorkwam dat Liège in Duitse handen viel, had de Belgische tegenstand een belangrijke vertraging in de Duitse opmars veroorzaakt. Deze vertraging gaf de geallieerden de nodige tijd om hun verdediging beter voor te bereiden, wat een cruciale factor zou blijken in de verdere oorlogsvoering.”


We stappen langs Allée du Bol d’Air richting de Belgische militaire begraafplaats ‘Cimetière Militaire Belge d’Ougrée’, ook bekend als ‘Cimetière du Gros Hêtre’. Wanneer we de begraafplaats betreden, ervaar ik een kille leegte en ben ik verstomd door weemoed als ik neerkijk op het grasveld: een massagraf. Ik vertel hoe de begraafplaats tot stand kwam en hoe je aan de hand van de data van gesneuvelden en de regimenten kan afleiden wat hier gebeurd is. Eoek staat met grote ogen te kijken en vertelt me dat hij de Groote Oorlog nooit op deze manier heeft gezien of ervaren. Hij weet enkel dat er een Eerste en Tweede Wereldoorlog geweest zijn, maar wie, wat en wanneer heeft hij nooit echt leren kennen. Het doet me enorm deugd als ik mensen met verstomming kan laten staan als het over onze geschiedenis gaat. Het ligt aan onze voeten, het is neergeschreven en het kan zo boeiend zijn. Ik laat een herdenkingskruisje achter aan het monument waar alle namen geschreven staan van de helden die hier onder het grasveld rusten. Via enkele onverharde paden door kleine bosjes komen we aan Rue Robiet en Rue Fossoul. Even verder staan we voor de poort van ‘Cimetière Militaire Belge de Boncelles’. We betreden de begraafplaats met alle respect en bijna zonder woorden wandelen we langs de rijen heldenzerken. Achteraan de begraafplaats houden we onze middagpauze in de schaduw, want het is enorm warm.


"Belgische militaire begraafplaats van Ougrée In tegenstelling tot de meeste Belgische militaire begraafplaatsen bevat deze geen individuele graven, maar een massagraf waarin tweehonderdentien Belgische soldaten begraven liggen. De soldaten die hier rusten, sneuvelden tijdens de begindagen van de Eerste Wereldoorlog, met name tijdens de gevechten rond de fortengordel van Liège in augustus 1914. De felle verdediging van de forten was de eerste confrontatie van het Belgische leger met de Duitse invallers. Het Belgische verzet, hoewel uiteindelijk gebroken, vertraagde de Duitse opmars aanzienlijk, wat van groot strategisch belang was. In plaats van individuele grafstenen is er één massagraf aangelegd. Dit weerspiegelt niet alleen de omstandigheden waarin de lichamen werden geborgen, maar ook de massaliteit van het offer dat deze mannen brachten. De identiteit van velen onder hen is verloren gegaan in de chaos van de veldslagen. Achteraan staat een monument in een rondboog met een opmerkelijk opschrift: ‘5 août 1914 aux soldats Belges morts pour la patrie.’ Verder zijn alle regimenten en gesneuvelde soldaten beschreven die deelnamen aan de gevechten rond Liège, en met name Sart-Tilman."


"De Belgische Militaire Begraafplaats van Boncelles De Belgische militaire begraafplaats van Boncelles bevindt zich in de deelgemeente Boncelles van Seraing, in de provincie Liège. De necropool werd aangelegd ter nagedachtenis van de Belgische soldaten die sneuvelden tijdens de twee wereldoorlogen, in het bijzonder in de regio rond het fort van Boncelles. De begraafplaats ligt nabij de plaats waar zich het voormalige Fort van Boncelles bevond, een van de twaalf forten van de fortengordel rond Luik. Tijdens de Slag om Liège in augustus 1914 speelde Fort Boncelles een strategische rol in de verdediging van België tegen de Duitse inval. Het fort bood hevig weerstand, maar moest op 16 augustus 1914 capituleren na een dagenlange artilleriebeschieting. Veel Belgische soldaten, voornamelijk van het 14e en 15e Linieregiment, sneuvelden in de omgeving tijdens de verdediging van het fort en bij gevechten in open veld.”


We sluiten het poortje achter ons wanneer we de begraafplaats verlaten en zetten koers naar Fort de Boncelles. Het fort zit vandaag wat verscholen achter een rij huizen. Als je niet oplet, wandel je er zo voorbij. Maar we zijn alert en zien de laan die naar de poort van het fort leidt. We gaan een kijkje nemen en ondertussen geef ik Eoek een beknopte uitleg. Binnen het fort zijn enkele gidsen aanwezig. Ze vragen of we deel uitmaken van de groep die ze zo dadelijk moeten rondleiden. We antwoorden van niet en ik laat hun weten dat ik een amateurgids ben die het front van de Eerste Wereldoorlog chronologisch volgt. Eén van de gidsen vraagt of we even naar binnen willen – ja, die vraag laat ik uiteraard niet koud worden. Even later staan we in de ruimte waar de commandant zijn vertrek had. De gids vertelt dat ze enorm veel werk hebben gehad om het fort weer begaanbaar te maken en dat sommige gangen nog onder water staan door verzakkingen. Hij spreekt vooral over een voorval uit de Tweede Wereldoorlog en legt uit waarom niemand wordt toegelaten in de ruimte van de commandant. Op 16 mei 1940 vond hier een explosie plaats waarbij de commandant sneuvelde. Hij kreeg een militair graf in Boncelles, maar werd later overgeplaatst naar Brussel, waar zijn graf uiteindelijk verloren ging. We bedanken de gids uitbundig voor deze grandioze ervaring en wandelen verder langs Rue du Commandant Charlier. Hier bevond zich tot voor kort een museum over het fort en het Belgische leger, maar helaas moest het de deuren sluiten. Aan de overkant staat nog een tank te wachten op een nieuwe bestemming.


Via een wandelpad en even later een fietspad trekken we door de bossen van Boncelles, waar nog enkele bunkers uit de periode tussen de twee wereldoorlogen staan. Niet veel later stappen we door enkele buitenwijken van Seraing. Hier worden we abrupt uit de geschiedenis getrokken en met onze neus op de feiten gedrukt: de kloof tussen arm en rijk blijft schrijnend. In sommige straten is de toestand ronduit triest. Het blijft een hardnekkige puist in onze maatschappij, die al eeuwen aandikt en vroeg of laat zal openbarsten – waarschijnlijk met conflict als gevolg. Met een bittere nasmaak zetten we door. Niet veel later krijgen we zicht op de prachtige Maas. We moeten echter naar de overkant en volgens mijn GPX bevindt zich honderdvijftig meter verder een brug. Het enige wat wij zien, is een enorme gaspijplijn die de Maas oversteekt. Ik zeg tegen Eoek dat we hier waarschijnlijk niet mogen komen, maar we wagen het er toch op. Via een smal betonnen pad langs de twee gasleidingen geraken we zonder drama aan de overkant – gelukkig. Deze kant van Liège is niet direct een wandelparadijs. We grappen erover; een urban trail schijnt tegenwoordig in te zijn ‘grinnik’. Gelukkig kunnen we erom lachen, want langs Quai Jules Destrée willen we zo snel mogelijk weg door het razende verkeer. Rue de la Vieille Fosse en Grand Route brengen rust, en hier kunnen we even op adem komen. Via het Château de la Petite Flémalle wandelen we door het plaatselijke park, waar tal van gezinnen hun zondagnamiddag doorbrengen. Hier staan enkele opmerkelijke monumenten, waaronder een modern herdenkingsmonument voor beide wereldoorlogen en een monument voor André Cools, die we kennen als de burgemeester van Flémalle die in 1991 koelbloedig werd neergeschoten. Via Rue Emile Vandervelde, Rue du Village en Rue Elva verlaten we het centrum van Flémalle en trekken we het hoger gelegen gebied in.


“Atlas V – Vlucht naar Oranje

3 januari 1917. Een eenvoudige sleepboot wordt het symbool van hoop voor honderdenzeven vluchtelingen, waaronder maar twee vrouwen en twee kinderen, die de Duitse bezetting willen ontvluchten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog proberen duizenden Belgen te ontsnappen naar het neutrale Nederland. De grens wordt echter zwaar bewaakt door de Duitsers. Langs de Maas staan wachttorens, schijnwerpers en mitrailleurs opgesteld. Wie betrapt wordt, riskeert de dood. Toch besluit schipper Jules Hentjens de sprong te wagen. Met zijn sleepboot Atlas V vertrekt na valavond van aan een kade in de buurt van Seraing. De Atlas V vaart stroomafwaarts richting Maastricht. Bij Visé worden ze gespot door een schijnwerper van op Fort de Pontisse en worden vervolgens gevolgd door een Duitse motorboot die het vuur opende. Maar Jules is een taaie en slaagt erin de Duitse boot te laten kapseizen. Net voor de Nederlandse grens vaart de boot zijn hellevuur tegemoet en wordt hard aangepakt door mitrailleurvuur. Toch houdt Hentjens koers. Uiteindelijk bereikt hij Eijsden, waar de vluchtelingen veilig aan land worden gebracht. Van de honderdenzeven opvarenden gaan er vierennegentig mannen via Nederland terug naar het Belgische front om hun land te dienen. De gewaagde ontsnapping van de Atlas V groeit uit tot een symbool van moed en verzet. Het nieuws verspreidt zich snel door België en geeft hoop aan wie achterblijft. Vandaag blijft de naam Atlas V synoniem voor heldenmoed in de donkerste dagen van de Groote Oorlog.”


We stappen richting Terril le Xhorré maar we laten deze rechts van ons liggen. Desalniettemin klimt het aardig via een pad dat eigenlijk dienstdoet als goot bij onweders ‘grinnik’. Het is dus geen lachertje en ik moet aan onze jongens denken die dit pad meerdere malen per dag moesten overbruggen tijdens de begindagen van de oorlog. Het zweet rolt over mijn voorhoofd, wat is het warm! De laatste loodjes zijn in zicht, doch blijft het terrein een stijgende lijn aanhouden tot aan Fort de Flémalle. Het fort ligt op zo een honderdtachtig meter boven de zeespiegel. Te bedenken dat de Maas op zo een zestig meter boven de zeespiegel uittorent. Wanneer we aan de wagen toekomen haalt Eoek nog even zijn speelgoed boven, een mini drone. Hij laat het toestel opstijgen en filmt het fort met een arendsoog, wat een leuk perspectief!


“Éen van de laatste die stand houden

Fort de Flémalle is één van de laatste forten die op 16 augustus 1914 nog in handen is van de Belgische helden. Na de ontploffing van Fort de Loncin sturen de Duitsers enkele afgezanten naar het fort met de vraag te capituleren. Ze zetten die vraag kracht bij door de gebeurtenis van fort de Loncin te benadrukken. ‘Das wird euch ebenso ergehen, wenn ihr die Waffen nicht niederlegt!’ klinkt het aan de andere kant van de poort. De Belgen houden het niet langen en de commandant hijst de witte vlag op 16 augustus 1914 om 0710 uur in de ochtend.”


Eoek, het was mij een waar genoegen om mijn beknopte kennis over de beginperikelen van de Eerste Wereldoorlog met jou te delen. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat je hier iets van hebt opgestoken en dat je in de toekomst nog eens mee op stap gaat. Tot snel!




Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page