↔ 36,61km ─ ↑↓ 36m
Percentage verhard: 70%
Startplaats: Rue du Boernhol, Coudekerque-Branche
Aankomst: Parkeerplaats, Avenue François Mitterrand, Bourbourg
Vervoer: Wagen
Hike: Stephanie S., Patrick V., Adel V., Bart L. en Wandel Mee Met Mij
Vandaag stappen we de tweede etappe van de GR120, we komen samen op de grote parkeerplaats aan het sportcomplex van Bourbourg. Wanneer ik een parkeerplaatsje uitzoek, keuzestress ‘grinnik’, komt Patrick al aangestormd met zijn entourage. Twee nieuwe gezichten komen uit de wagen gekropen en we stellen ons plechtig aan elkaar voor. Na wat bijgekletst te hebben, rijden we naar ons startpunt, dat bevindt zich achter het oude ‘Fort Louis’ in Coudekerque-Branche. Opnieuw wordt er gelachen met de straatnaam wanneer Patrick ‘Rue du Boernhol’ ingeeft in zijn GPS. Wanneer we aankomen, is er nog geen spoor van Bart. Hij zou met zijn fiets naar het startpunt komen. Omdat we niet zeker zijn dat Bart zal opdagen besluiten we om te starten aan onze tocht.
“Fort Louis werd door Vauban in een recordtijd verwezenlijkt door een leger aan gemotiveerd arbeidsvolk. Dunkerque werd in een recordtijd versterkt, dit door de uitbraak van de Frans-Nederlandse oorlog 1672-1678. Om de verdediging landinwaarts te versterken en om Dunkerque te verdedigen in het zuiden, werd de bouw van Fort Louis snel uitgevoerd. Er werd zelfs werk gemaakt van een overstromingsgebied dat men onder water kon zetten wanneer er een uitval kwam vanuit Vlaanderen. Tegen 1677 werd alles afgewerkt en Dunkerque werd zelfs onofficieel uitgeroepen tot de beste versterkte havenstad.”
We stappen langs de beruchte weg naar de officiële route en via een semi-verhard pad gaat het naar rechts. Via een natuurreservaat gaat het verder richting Coudekerque-Village. Aan de vele grachten en zompige weilanden te zien, lijkt dit domein het oude overstromingsgebied van ‘Fort Louis’ te zijn. Iets verder komt een fietser ons al zwaaiend tegemoet. Hij vraagt of wij de wandelaars van ‘Wandelmaatje gezocht Vlaanderen’ zijn, waarop ik antwoord: ‘Ja dat zijn wij.’. Bart is dan toch nog komen opdagen en per geluk heeft hij ons alsnog gevonden. Hij parkeert zijn stalen ros tegen een boom en wisselt zijn fietsbenen in voor wandelende voeten. We zijn voltallig en het genieten kan beginnen. Aan onze rechterkant passeren we vier artilleriestellingen uit de Tweede Wereldoorlog als verdediging van de kustlijn.
We wandelen door ‘Bois des Forts’, zo nu en dan moeten we plaats maken voor enkele lopers die aan een wedstrijd bezig zijn. We steken een weg zonder naam over en vanaf dan zijn we van de lopers verlost. Iets verder stappen we langs golfterrein ‘Golf de Dunkerque’ en flankeren we het ‘Canal de Bergues’. Hier zijn vrijwilligers druk in de weer met het maaien van de graskanten. We denken dat er hier een wedstrijdje gevist zal worden een dezer dagen. Wat mij en Patrick opvalt is, dat de personen in kwestie zonder gehoorbescherming aan het bosmaaien zijn ‘OMG’. We slaan links af voor we de stad binnenwandelen en worden zo begeleid langs de vesten van Bergues. De vestigingsmuren zijn nog duidelijk zichtbaar en in uitstekende staat. Hier kan je de geschiedenis bijna ruiken of is het dat water uit de grachten? ‘Grinnik’. Via Porte aux Boulles betreden we de oude vestingstad. De benaming van de poort laat me denken aan de volkse naam voor een brug in Oostende, de Tettenbrug’. Iets verder komen we terecht in de ‘Jardins du Groenberg’ met de bekende ‘La Tour Carrée et la Tour Pointue’. De adembenemende overblijfselen van ‘l’Abbaye Saint-Winoc’.
“De eerste steen van de Sint-Winok abdij werd in het jaar 1000 gelegd. Op instigatie van de Graaf van Vlaanderen, Bouwdewijn de Vierde met de baard, werd de abdij met kerk op de tweeëntwintig meter hoge Groenberg gebouwd. Na de bouw verhuisden niet enkel de seculiere kanunniken maar ook het relikwie, het gebeente van Winok, van de Sint-Maartenskerk naar de nieuwe collegiale Sint-Winokskerk. Naast de Marmeren Poort zijn van de abdij enkel nog twee torens op de top van de Groenheuvel overgebleven. De Bloktorre, de torenstomp van de vieringtoren van de voormalige abdijkerk waarin sedert 1956 een betonnen watertoren is gehuisvest en de Witte Toren uit 1031. Deze laatste is een achthoekige met torenspits en leisteen bedekte toren. Na de instorting van de toren in 1812 werd deze in 1818 herbouwd en omgedoopt tot Piektorre. Ze bleef bij de slooppartij gespaard als baken voor de kustvaarders die de haven in Duinkerke wilden binnenvaren.”
Via Rue des Annociades stappen we recht naar het centrum van de stad. We komen uit op de Place de la République en hier krijgt Patrick zijn kopje koffie. We zetten ons op het terras van ‘Café de la Poste’ waar we met zijn allen genieten van een kop koffie, straffe koffie ‘grinnik’. Na het betalen zetten we onze tocht verder. Het stadhuis is een pareltje dat waakt over de prachtige markt. Het belfort is architecturaal eerder curieus te noemen omdat het qua uitzicht niet samengaat met de andere gebouwen. Wanneer we langs ‘Église Saint-Martin’ stappen, worden de klokken geluid. Achter de kerk blijf ik verstomd staan en kijk ik met grote ogen naar het oorlogsmonument die beide oorlogen herdenkt. Het bronzen beeld waarop de ‘Poilu’ als gesneuveld wordt afgebeeld, is eerder zeldzaam voor een trots land als Frankrijk. We stappen verder en via de statige poort ‘Porte de Bierne’ verlaten we de prachtige stad.
“Het is reeds de derde belforttoren die hier op deze plaats werd gebouwd. De oudste dateert uit 1112. De laatste reconstructie dateert uit 1961 na de verwoesting door een brandbom die insloeg op 30 mei 1940. De genadeslag kwam door het dynamiteren van de toren door de vertrekkende Duitsers op 16 september 1944. De toren van vandaag is in grote lijnen dezelfde als die van voor de Tweede Wereldoorlog maar voor mij blijft het een buitenissig gebouw. De omwalling is uniek omdat er nog delen uit verschillende bouwperiodes te zien zijn. De versterkingen dateren ten vroegste uit het jaar 882. Een opmerkelijke reeks van forten en elementen van de dertiende, vijftiende, zestiende, zeventiende, achttiende en negentiende eeuw. Uit de tijd van de graven van Vlaanderen, 1286, dateert de ‘Tour Guy de Dampierre’. In de Spaanse periode duikt een nieuw soort vesting op met ingegraven bastions, zoals aan de westkant tussen ‘Porte de Cassel’ en ‘Porte de Bierne’ uit 1585.”
We stappen over het spoor en gunnen Bergues nog een laatste blik. Via de Impasse du Bierendyck gaat het verder richting Bierne. Onderweg naar Bierne komen we menig wandelaar en loper tegen. Hier en daar komen we pijltjes tegen van hun parcours. Er staat op te lezen: ‘Colorrun’. Dit werd meteen duidelijk want iedereen hing vol met blauw en gele kleurstof. Die gele kleurstof zou wel eens van de boer kunnen komen die we net passeerden, het was net of er mosterdgas uit zijn sproeisysteem kwam. Via route des Planètes wandelen we even langs de drukke E42 die we na een kilometer mogen oversteken. We volgen het kanaal ‘Canal de la Haute Colme’ naar Le Grand Millebrugghe. Hier steken we het kanaal over en stappen we door de velden naar Spyker. Wanneer we in Spycker aankomen, speuren we naar enkele banken om ons middagmaal te nuttigen. Die banken vinden we aan de Lourdesgrot van Spycker. We eten onze lunch onder het wakende oog van de Heilige Maagd. Ik haal even de topo-gids boven van de route die we bewandelen en laat ze even rondgaan. Patrick vindt een foto in de gids nabij ‘Fort d’Ambleteuse’, diezelfde foto nam hij ook toen hij er op vakantie was. Hij zal de plek dus wederom ontdekken langs de GR120.
“De voorganger van de huidige kerk in Spycker werd verwoest in juni 1940, tijdens de Slag om Dunkerque. De huidige ‘Église Saint-Léonard’ heeft onderdelen uit de elfde en zeventiende eeuw die gespaard bleven tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1954 begon men met de bouw van een nieuwe kerk naar ontwerp van Lucien Beun. Deze kerk werd in 1959 ingezegend en was daarmee de eerste na de Tweede Wereldoorlog herbouwde kerk in Frans-Vlaanderen die weer in gebruik werd genomen.”
We stappen verder door Spycker, een dorpje dat niet veel te bieden heeft. Iets verder komen we aan Chemin Départemental 131a, kan een weg nog onpersoonlijker zijn? Gelukkig moeten we deze drukke weg niet lang volgen, na enkele honderden meters slaan we af naar links. Via Route Marius Weber volgen we de ‘Le Langhegracht’ tot we het centrum van Brouckerque binnen stappen. Hier hebben Adel en Stephanie hun wagen geparkeerd als plan B moesten ze ons gezelschap beu zijn ‘grinnik’. Gelukkig willen ze doorgaan tot het bittere einde. Via Route de Looberghe verlaten we het kleine pittoreske dorpje. Gek genoeg komt de ‘Le Langhegracht’ ons weer flankeren, het stroompje heeft zijn naam niet gestolen. Na enkele kilometers hebben we de gracht wel gezien en slaan we rechts af. Het gaat nu verder langs menig veld en agrarische landschappen. We komen aan een boerenerf met een aparte naam op de gevel van de hangaar. Er staat ‘Le Pissenlit des Dunes’ te lezen, we staan er met gefronste wenkbrauwen naar te kijken. Het is namelijk de letterlijke Franse vertaling van een West-Vlaams gezegde, ‘De Beddezékers út de Dúnnen’. Vertaald naar het Nederlands, ‘Pisbloemen of Paardenbloemen uit de Duinen’. Na even staren komen we bijna niet meer bij van het lachen ‘grinnik’.
We steken het kanaal ‘Le Canal de Lynck à Coppenaxfort’ over via een wankele brug. Iets verder worden onze reukorganen aangenaam verrast. Aan onze rechterkant hebben ze enkele weken geleden tuinbonen gezaaid die nu in bloei staan. De lucht wordt verrijkt met een heerlijke zoete geur. Net voorbij het gehucht Quathove gaan we de laatste drie kilometer van vandaag afwandelen. Via het ellenlange stuk langs de vaart ‘Le Vieille Colme’ gaat het richting Bourbourg. Ik laat iedereen wat voorlopen zodat ik een sanitaire stop kan inlassen. Wanneer ik in ganzenpas de groep inhaal, zie ik een beverrat met een hoop gras door de gracht zwemmen, wat een joekel! Helaas was ik te laat voor een foto. Door de straten en wijken van Bourbourg gaat het naar ‘Canal de Bourbourg’ en de ‘Écluse de Bourbourg’. Iets verder stappen we door het centrum en wandelen we over ‘Place du Général De Gaulle’. Iedereen stapt al verder wanneer ik toch nog even hulde ga brengen aan het ‘Monument aux Morts’. We wandelen over de parking waar mijn wagen ons staat op te wachten. Alles en iedereen wordt in de wagen gestopt. Patrick hijst zich in het kinderzitje en dan zetten we koers naar Coudekerque-Branche waar ik iedereen veilig afzet.
“Le Canal de Lynck à Coppenaxfort is het kanaal dat het kanaal Haute Colme verbindt met het kanaal Bourbourg. Coppenaxfort vind ik een vermelding waard, helaas komt de GR er door een wijziging niet meer door. Rond 1644, midden in de Dertigjarige Oorlog, bouwde het Spaanse leger kleine forten waaronder die van Coppenache. Dit fort is ontworpen door generaal Ottavio Piccolomini en werd in de eerste helft van de achttiende eeuw verwoest. Ottavio Piccolomini was de zoon van generaal Silvio Piccolomini en diens vrouw Violanta Gerini, beiden van Toscaanse adel. Hij trad op zeer jonge leeftijd toe tot het beroep van wapenbroeder en werd in het Spaanse leger ingelijfd.”
Het was weer een geslaagde dag, opnieuw drie prachtige mensen leren kennen en hopelijk zien we elkaar weer op één van de komende wandeltochten!
Comments