↔ 28,66km ─ ↑↓ 228m
Percentage verhard: 40%
Startplaats: Kerk, Wulverdinghe
Aankomst: Kerk, Zermezeele
Vervoer: Wagen
Hike: Johny G. en Wandel Mee Met Mij
Het is weer tijd voor een dagje stappen langs de GR128, een tot nu toe zeer aangename en leerrijke route. Vandaag stap ik samen met Johny G. en dus mag ik mijn stalen ros weer aan de haak hangen. Om iets voor 0800 uur kom ik aan in Zermezeele en daar staat Johny al, netjes geparkeerd op de aangegeven parking. Het regent al de hele weg van thuis naar Zermezeele en volgens het weerbericht zal dit niet snel veranderen. Ik stap in de wagen van Johny en samen rijden we naar Wulverdinghe, onder begeleiding van mijn GPS ‘grinnik’.
We staan netjes geparkeerd aan de kerk van Wulverdinghe. Dit is toch een zaligheid in Frankrijk, parkeergelegenheid ten over en meestal gratis. We voorzien onszelf van regenkledij en een paraplu om daarna de benenwagen te nemen richting Zermezeele. Het gaat over Rue Principale en iets verder gaat het al naar rechts over Rue de Jérusalem, nou dit belooft ‘grinnik’. We steken Route du Cassel over en daar worden we meteen in het groen ondergedompeld. We stappen deels door Champ du Ham, Bois de Justice en Bois des Ombres. Iets verder komen we aan Route du Krom Becke die we even volgen. Aan een louche hofstee wil Johny zijn trui uittrekken omdat hij te warm heeft. We schuilen even onder een open stalling maar niet veel later komt de norse boer aanzetten. Hij laat meteen weten dat we ons op privé terrein begeven en dat we moeten wegwezen maar Johny laat zich niet van de wijs brengen en doet nog snel zijn trui uit en zijn regenvest aan. Niet veel later verlaten we het toneel en zetten we onze tocht door de regen verder.
We blijven op Route du Krom Becke en zien in de verte al enkele jagers door de velden struinen. We steken de Route de Saint-Omer over en wandelen richting Réserve naturelle des Etangs du Romelaere. Van het natuurgebied zien we echter niet veel omdat we over de Route de Booneghem stappen dat omzoomd wordt door immense eiken. We komen langs Auberge de Booneghem en meteen worden onze neusgaten gevuld door de geur van verse soep, heerlijk. Niet veel verder besluiten we om even halt te houden onder een houtschuur. We wachten even af, er komt niemand zagen en klagen dus kunnen we even op adem komen en wat koffie nuttigen. Wat verder stappen we midden in de velden en krijgen we een weids zicht over het agrarische landschap. Het is momenteel gestopt met regenen dus profiteren we hiervan om een plaspauze in te lassen ‘grinnik’.
“Réserve naturelle des Etangs du Romelaere is een honderdenvier hectare groot reservaat. De oorsprong gaat terug tot in de Middeleeuwen waar het gebied gebruikt werd voor turfwinning. Turf werd in die tijd gewonnen als alternatieve brandstof omdat hout schaars begon te worden door de groeiende populatie rond grotere steden als Saint-Omair, Lilles en Cassel. Turf is een voorbeeld van fossiele brandstof, wat inhoudt dat de voorraad ervan eindig is. Bovendien zorgde het stoken van turf, net als het branden van hout, olie en gas, voor CO2-uitstoot. Op de dag van vandaag zijn er in dit gebied vele vijvers en riviertjes ontstaan. Een ideale omgeving voor vele vogels, reptielen, insecten, amfibieën en tal van planten.”
Iets verder stappen we Buysscheure binnen, hier kwam ik al eens langs via de GR130 die de Ijzer volgt. Buysscheure is ook het eindstation van de GR130 en net voor het pittoreske dorpje bevindt zich één van de bronnen van de bekende rivier de Ijzer. Verschillende dorpen in de buurt van Buysscheure claimen immers de bron van de Ijzer op hun grondgebied te hebben. Jammer genoeg is de bekende brasserie ‘Estaminet den Boeren Weg’ gesloten en het lijkt erop dat dit definitief is. Iets verder is er nog een cafeetje ‘Café Marcel’ maar we kiezen er voor om onze boterhammetjes op te eten in een schuilhut voor wandelaars die ook gebruikt wordt als bushokje. Het regent nog steeds pijpenstelen en het ziet ernaar uit dat het niet gaat beteren. We gaan verder of toch niet? We hebben een markering gemist aan de kerk en stappen rond de kerk tot we de juiste straat inslaan. We stappen langs het oudere kerkhof en tussen twee paardenweides via de alom gekende kerkenwegels die stilaan meer en meer aan het verdwijnen zijn.
We verlaten Buysscheure waar we de Langhemast Straete over steken. Via de Haecke Straete, Botter Straete en Route du Schaecken stappen we richting Noordpeene en het kleine gehucht Ochtezeele. Wanneer we Ochtezeele binnenstappen, krijgen we een klap om de oren en gaan we eeuwen terug in de tijd. Hier is de tijd letterlijk blijven stilstaan en kan je nog goed zien dat men hier ooit vertoefde in het rijke graafschap Vlaanderen. Vlaamse straatnamen en geschriften in het Vlaamsche schrift op de gevel van de ‘Église Saint-Omer’. We laten Ochtezeele achter ons en wandelen licht stijgend richting Wemaers-Cappel. Hier krijgen we al zicht op Cassel maar die heuvel blijft vandaag nog buiten ons bereik.
“Ochtezeele werd voor het eerst vermeld in 1107 als ‘Huchtinghesela’, een combinatie van een persoonsnaam en ‘sela’, dit woord zou belangrijk huis betekenen. Dan denk ik aan de omgeving waar nu de resten van het Mottekasteel gelegen zijn. De Abdij van Sint-Winoksbergen bezat veel gronden op het grondgebied van Ochtezeele volgens een oorkonde uit 1183 van Filips van de Elzas. Église Saint-Omer is zeker de parel van het gehucht. Oorspronkelijk stond hier een twaalfde-eeuws romaans bedehuis waarvan enkele muurresten, gebouwd in ijzerzandsteen in de westgevel behouden zijn gebleven. Gedurende de vijftiende en zestiende eeuw werd deze in laatgotische stijl vergroot, waartoe een noordbeuk en drie koren werden bijgebouwd. Een zuidbeuk werd nooit bijgebouwd zodat de oorspronkelijke, smalle, beuk behouden bleef.”
Jammer genoeg laten we het centrum van Wemaers-Cappel links liggen, in de verte krijgen we wel een glimp te zien van haar mooie kerk. Via de velden naderen we onze eindmeet en mogen we genieten van het uitzicht op Cassel. De heuvel is gehuld in een sluier mist omdat het gestopt is met regenen, kortom een prachtig zicht op de historische stad. We wandelen Zermezeele binnen en dan zit onze wandeling er op voor vandaag. Voor we onze voeten in de wagen laten rusten, gaan we nog even een kijkje nemen op het kerkhof van Zermezeele en de frappante kerk die er middenin opgericht is. Het frappante aan de kerk is de houten spits, ze staat helemaal uit de haak op de toren. De toren zelf is in zeer slechte staat en staat ook in de stelling. We maken ons klaar om in de wagen te stappen en zetten dan terug koers naar Wulverdinghe waar ik Johny veilig en wel afzet. Ondanks de regen heb ik toch genoten van de wandeling en het gezelschap van Johny!
“Wemaers-Cappel is een klein dorpje aan de westkant van Cassel. Het grondgebied van Wemaers-Cappel ligt tussen de tracés van twee oude Romeinse heerbanen. Wemaers-Cappel werd voor het eerst als Wemardi Capella vermeld in 1183. De vermelding is een combinatie van een persoonsnaam en het woord “kapel”. De bevolking sprak zeker vanaf 1655 van Blauwkapel, vanwege de blauwe leien op het kerkdak. Oorspronkelijk stond er in Zermezeele een romaans kerkje waarvan er nog delen uit de dertiende eeuw, in ijzerzandsteen, in de muren verwerkt zijn. In 1425 werd de herenkapel van het geslacht De Wische, aan de zuidkant aangebouwd. In latere jaren werden de zijbeuken uitgebouwd. Het koor dateert uit 1567 en het jaartal 1615 in de toren duidt op een belangrijke restauratie. Binnen zijn er grafstenen te zien van de Heren van Zermezeele en hun echtgenotes.”
コメント