Etappe03 Western Front Way Boezinge-Tynecot-Bellewaerde
Bijgewerkt op: 23 jan. 2022
↔29,04km + 9,73km fietsen ─ ↑↓ 158m
Percentage verhard: 98% verhard
Startplaats: Parking Randweg, Boezinge
Aankomst: Oude Kortrijkstraat, Bellewaerde
Vervoer: Wagen en plooifiets
Hike: Solo
Vandaag mag ik weer naar buiten en start ik aan de vierde etappe van de Western Front Way. Vorige keer eindigde ik in Boezinge. Hier start mijn verhaal echter niet. Voor ik vertrek zoek ik steeds enkele praktische dingen op, bijvoorbeeld parkeerplaatsen dichtbij het vertrek- of eindpunt. In dit geval is er een mooie grote parking aan het beginpunt in Boezinge maar aan het eindpunt is er geen geschikte parking te vinden. In de omgeving rond het eindpunt is er parking genoeg maar je mag er slechts maximum drie uur parkeren, een ‘no-go’ dus. De enige oplossing is de fiets te droppen aan het eindpunt en te parkeren aan het beginpunt. Niet echt mijn ding omdat ik het fietsgedeelte zo snel als mogelijk achter de rug wil hebben.
Het parcours voor vandaag is drieëntwintig kilometer lang en wordt door Western Front Way de ‘Tynecotloop’ genoemd. Dat is het uiteindelijk ook, vanuit Ieper een lus naar Tynecot en terug. Ik drop mijn plooifiets tegen enkele richtingaanwijzers en zet koers naar Boezinge. Het is bijzonder frisjes en mistig. Dat laatste is natuurlijk nefast voor de verzichten over het Niemandsland maar het heeft natuurlijk ook zijn charmes en geeft het thema rond deze wandeling nog meer mystiek en duisternis.
Ik volg het Kanaal Ieper-Ijzer, nu aan de rechteroever, tot ik aan een bruggetje kom. Ik weet dat ik het kanaal over moet maar zie hier geen markeringen hangen. Ik besluit om nog wat verder te stappen richting het sas. Eenmaal aan het sas aangekomen, zie ik ook geen markeringen en hier kan je tevens niet oversteken. Ik keer dus op mijn stappen terug en steek het bruggetje over. Deze laatste ziet er nog nieuw uit, dit is misschien de reden waarom er geen markering meer is. Ik kruis de Langemarkseweg en blijf het fietspad volgen. De mist is hier zo dik dat je haast niets van de omgeving kan zien. Na een kleine halve kilometer kom ik het eerste monument al tegen. Het monument van Francis Ledwidge, een collega schrijver en poëet die hier in de Eerste Wereldoorlog gestreden heeft. Hij zou in de directe omgeving van zijn monument gesneuveld zijn. Nog geen honderd meter verder kom in aan de Bretoense oorlogsmonumenten. Het uitzicht en de gebruikte materialen heb ik nog nooit elders gezien bij monumenten.
“'Les Pépères' van de 87ste Divisie behoorden tot oudere Franse lichtingen en waren in de omgeving van Boezinge ingezet als versterking voor het Belgische leger aan de IJzer. Het zouden echter vooral deze oudere soldaten zijn die, samen met de manschappen van de 45ste Divisie, massaal het slachtoffer zouden worden van de eerste Duitse gasaanval op 22 april 1915. Dit omdat ze nogmaals ingezet werden na de Slag om de Ijzer. Velen van hen waren afkomstig uit Bretagne. Op 9 mei 1922 organiseerden 'Les Pépères' voor het eerst een bedevaart naar het slagveld van Boezinge. Tegelijk werd de verbroedering 'Les Pépères de Boesinghe' gesticht, die een gedenkplaat liet vervaardigen die tijdens deze eerste bedevaart in de noodkerk van Boezinge werd ingewijd. Een 16de-eeuwse Bretoense 'Calvaire' of calvariekruis vervaardigd uit roze graniet uit Louargat werd overgebracht naar Boezinge. Jean-Baptiste Lebret, een landbouwer uit Ville-Bellanger die de gasaanval overleefd had, schonk de dolmen en de menhirs.”
“Een gedicht van Francis Ledwidge dat mij persoonlijk keihard raakt is het volgende,
‘A Soldier’s grave
Then in the lull of midnight, gentle arms Lifted him slowly down the slopes of death Lest he should hear again the mad alarms Of battle, dying moans, and painful breath.
And where the earth was soft for flowers we made A grave for him that he might better rest. So, Spring shall come and leave it seet arrayed, And there the lark shall turn her dewy nest’”
Ik stap verder en na enkele honderden meters kom ik het eerste museum tegen, een klein gebouw dat bovendien gesloten is. Op de kaart van OSMAND app zie ik een oorlogssite liggen te midden van het industrieterrein. Ik besluit even van het traject af te gaan om het te bezoeken. Via een smal wandelpad, omsloten door draadafsluiting, kom ik aan de site. Het is een gereconstrueerde site van de Yorkshire Trenches, enkel de twee zichtbare tunnels zijn origineel. Ze zijn echter niet te betreden omdat ze vol water gelopen zijn. Ik keer op mijn stappen terug en vervolg mijn weg op de Western Front Way. Op de virtuele kilometerpaal van twee en een halve kilometer kom ik het eerste militaire kerkhof tegen, ‘Colne Valley Cemetery’. Hier houd ik even halt om een herdenkingskruisje te plaatsten.
“Na de Tweede Slag bij Ieper scheidde het kanaal Ieper-IJzer de geallieerde en Duitse troepen ter hoogte van het dorp Boezinge. In de omgeving van het Klein en Groot Zwaanhof liep een loopgraaf die werd aangeduid met 'Colne Valley'. Hier werd in juli 1915 een begraafplaats aangelegd door de bataljons van de '49th West Riding Division' die dit gebied bezetten in juli en augustus 1915. Colne Valley Cemetery zou nog tot februari 1916 gebruikt worden. Tegen juli 1917 lag de begraafplaats in het Niemandsland totdat het heroverd zou worden tijdens de Slag om Pilckem Ridge, een slag die deel uitmaakte van de Derde Slag bij Ieper. Van de zevenenveertig Britten die hier begraven liggen, behoren er dertig tot het 'West Riding Regiment'. Vier van hen konden niet meer geïdentificeerd worden.”
Iets verder sla ik links in en krijg ik modder en schors onder de schoenen geschoven. Via een poortje beland ik in een zompige weide en niet veel verder kom ik het tweede militair kerkhof tegen. Het ‘Welsh Cemetery Caesar’s Nose’ laat ik links liggen omdat hier werken uitgevoerd worden. Ik steven af op Pilckem Ridge en stap verder langs zowel het Duitse als het Britse front. Hier kan je de fronten enigszins nog zien liggen als je wat tactisch inzicht hebt. Het Duitse front volgt de hooggelegen heuvelkam en het Britse front ligt iets voorbij het diepste punt tussen twee heuvels.
De mist is nog steeds van de partij maar toch kan ik in de verte een Cross of Sacrifice spotten, dit wil zeggen dat er zich opnieuw een militair kerkhof aandient. Het zijn er zelfs twee maar het meest rechtse en tevens het kleinste kerkhof laat ik aan me voorbij gaan. Ik begeef me naar ‘New Irish Farm Cemetery’. Het is een tamelijk groot kerkhof waar ik de gesneuvelden groet om ook hier een herdenkingskruisje achter te laten. Ik wil hier even mijn pauze nemen om koffie te drinken en een wafel te eten maar er staat een gure wind. Ik besluit even door te stappen en onder de brug van de N38 te pauzeren, hier staat er minder wind en is het aangenamer om stil te staan.
“De begraafplaats lag naast de zogenaamde 'Boundary Road' nu de Briekestraat, nabij een boerderij die 'Irish Farm' genoemd werd. Het vlakbij gelegen kruispunt met de Hogeziekenweg werd 'Hammonds Corner' genoemd. Deze locatie lag tegen de frontlijn tot aan de geallieerde vooruitgang op de 'Pilckem Ridge' tijdens de Derde Slag bij Ieper. Volgens het huidige register liggen hier 1.449 geïdentificeerde en 3.267 niet-geïdentificeerde doden begraven. 4.356 doden uit het Verenigd Koninkrijk, 65 Australiërs, 258 Canadezen, 7 Indiërs, 23 Nieuw-Zeelanders, 6 Zuid-Afrikanen en 1 Duitser. Er zijn 38 'special memorials' voor doden waarvan aangenomen wordt dat ze onder naamloze graven liggen.”
Na de koffie zet ik koers richting het centrum van Ieper, ter hoogte van het Jan Yperman Ziekenhuis splitst de Western Front Way. De route naar rechts volgt de hoofdroute, ik moet echter links meevolgen voor de Tynecotloop. Het gaat nu richting Potyze en naar de Zonnebeekseweg. Ter hoogte van de virtuele kilometerpaal acht en een half sla ik even links af om het militaire kerkhof ‘Potijze Chateau Lawn Cemetery’ te bezoeken. Na een kort bezoek stap ik verder op de ellenlange rechte Zonnebeekseweg tot ik bij het eerste grootse kerkhof aankom. Hier sta ik echt met mijn mond ver opengesperd, ik sta hier voor het grootste Frans militaire kerkhof. Ik blijf even aan de poorten van ‘Cimetière militaire Français Saint-Charles de Potyze’ staan om een foto te nemen en het infobord te lezen. Ik neem mijn hoofddeksel af, dit deed ik ook op de andere begraafplaatsen uit respect, en stap de hoofdlaan af naar het massagraf met Obelisk. Hier laat ik een herdenkingskruisje achter en neem de tijd om het hele kerkhof in me op te nemen. Ik moet toegeven dat ik hier even gekraakt wordt en krijg een krop in mijn keel. Zoveel jonge levens voor een oorlog die in feite tot niets leidt.
“Na de laatste telling in 2008 zouden er op Saint-Charles de Potyze 4.209 Fransen begraven liggen, waarvan er zevenhonderdtweeënzestig niet geïdentificeerd konden worden. Hiervan liggen er zeshonderdzestien onbekenden begraven in het massagraf, ondertussen al zeven meer dan vermeld wordt op de gedenkplaten. Opmerkelijk is dat de graven van hogere officieren langs het middenpad gelegen zijn. Er zijn negenenzestig graven van moslims met spitse hoefijzerboog. Zij maakten deel uit van de koloniale troepen die als onderdeel van het Franse leger in de Ieperboog werden ingezet. De negentien ‘tirailleurs Sénégalais’ die onder een gewoon grafkruis liggen, waren vermoedelijk ook bijna allemaal moslim. Ten slotte zijn er twee normale grafstenen voor Joodse gesneuvelden.”
Het kerkhof ontroerde me zo dat het een gedicht verdiend,
‘Saint-Charles de Potyze
Vierduizendtweehonderd Franse helden Gestreden, afgezien en vernederd Voor vrijheid en Vaderland
Vierduizendtweehonderd Franse jongens Gevochten, gekropen en het leven ontnomen Voor vrijheid en Vaderland
Vierduizendtweehonderd Franse binken Geknokt, geploeterd en uit elkander gereten Voor vrijheid en Vaderland
Vierduizendtweehonderd Witte Kruizen Een verloren generatie, begraven en vergeten Voor vrijheid? En Vaderland?
©Jelle Dermont’
Ik verlaat met een beetje weemoed het kerkhof en vervolg mijn weg over het loodrechte beton. Na honderd meter kom ik weer een begraafplaats tegen die ik enkel van aan het poortje bezoek. Het gaat hier om ‘Aeroplane Cemetery’. Ik wandel nog steeds langs de Zonnebeekseweg en steek de A19 over. Net voorbij de brug kom ik een mooi monument tegen ‘Scottish Celtic Cross’ met een enorm Keltisch kruis en enkele beelden van soldaten in cortenstaal. Een prachtig tot in de puntjes onderhouden monument.
Enkele kilometers verder kom ik aan in Zonnebeke en zwenk ik naar links naar het fietspad dat Zonnebeke rechts laat liggen. Onderweg langs het fietspad kom ik een oase tegen, vlaggen weten me te vertellen dat dit gebiedje ‘Zonneland’ heet. Ik neem plaats op een oude houten schoolbank en begin aan mijn middagpauze. Na de pauze vervolg ik het fietspad waar ik aan het einde een foutje maak, of toch niet? De markeringen volgen de oude treinbedding maar volgens de gedetailleerde kaart van Western Front Way gaat de route net iets meer naar links. Ik volg de markering langs de spoorbedding waar de GR128 me vervoegt. Hier kom ik enkele infoborden, gedenktekens en een overblijfsel van een Duits mitrailleursnest tegen. Aan de Tynecotstraat gaat het naar links waar de immense begraafplaats opdoemt boven de plaatselijke bebouwing.
“In 1914 ontvlucht Isidoor Dochy-Baccarne hier zijn boerderij. De Britten noemen ze op hun kaarten Thames Farm. Begin 1917 beginnen de Duitsers hier met de aanleg van de ‘Flandern I-stelling’. Deze stelling was onderdeel van de Duitse Mittelriegel. De bunker aan de spoorweg is er onderdeel van en staat midden in de stelling, omgeven door prikkeldraad. Een loopgraaf verbindt ze met de hoeve. De bunker heeft drie kamers en een aanliggende mitrailleurpost. Dat laatste is het enige wat de opruimwerken in de jaren 1920 heeft overleefd waardoor het nu nog steeds zichtbaar is.”
Ik blijf de markering volgen waardoor ik eerst rond Tynecot stap voor ik het kerkhof betreed. Eens op de begraafplaats weet ik niet waar eerst gekeken, ik ga eerst een kijkje nemen bij de twee Duitse bunkers en stap dan helemaal naar boven. Hier vind ik twee eenzame Duitse graven, de linkse is het graf van Otto Bieber en een onbekende krijger. Het rechtse behoort toe aan twee onbekende Duitse krijgers. Ik stap langs de gaanderijen waar de muren beschreven zijn met de voornamen van gesneuvelden en hun militaire graad. Wanneer ik het kerkhof verlaat word ik teruggeleid naar de spoorlijn. Dit strookt volledig met de route op de kaart dus besluit ik de kaart te volgen. Ik steek het spoor over tot ik aan de Passendalestraat kom.
Deze toch wel drukke weg blijf ik volgen tot aan het gehucht Broodseinde, van de bekende Slag om Broodseinde. Hier sla ik rechtsaf en neem nog even een kijkje aan het ‘Mémorial 77e, 114e et 135e régiments’, een Frans monument. Aan de virtuele kilometerpaal zeventien en een half kom ik aan de Gemeentelijke begraafplaats van Zonnebeke en bezoek ik de ‘Crypte Oud-strijders’. Ik zoek ook naar het graf van Henri Titeca, een van de Belgische overlevenden van de Eerste Wereldoorlog waar ik deze Western Front Way aan wijd. Ik vind het graf na een kwartiertje zoeken en plaats er een herdenkingskruisje.
“De Crypte voor Oud-strijders is een openbare grafkelder waar vijftien Oud-strijders zijn opgebaard in solide houten kisten. Er liggen elf gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, drie gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog en een oud-strijder van 1830 die sneuvelde in de Belgische Onafhankelijkheidsoorlog. De crypte is een beschermd monument en verdient het respect van de plaatselijke bevolking. Het gemeenteschooltje adopteerde de crypte en nam het onderhoud op zich.”
Ik stap verder door het centrum van Zonnebeke waar de zon ondertussen volop schijnt en er al even geen sprake meer is van mist. Ik stap langs de Onze-Lieve-Vrouwe kerk waar het ondergrondse oorlogshospitaal zich bevindt. Via het park stap ik langs het Memorial Museum Passchendaele dat ik helaas wegens tijdsgebrek niet meer kan bezoeken. Iets verder verlaat ik het park en ook Zonnebeke. In wandel de heuvel af en na een paar kilometer kom ik de A19 weer tegen die ik ook oversteek. Ik blijf centimeter voor centimeter hoogtemeters verliezen en eenmaal het terug vlakker wordt, komt de mist als een witte muur opzetten. Zonnebeke heeft duidelijk haar naam niet gestolen ‘grinnik’. Ik blijf een betonnen veldweg volgen waar ik hier en daar overblijfselen zie van de oorlog, onder meer de bekende varkensstaarten. Aan het ‘Princess Patricia’s Canadian Light Infantry 2nd Battle of Ypres Memorial’ blijf ik nog even hangen bij het infobord en neem ik een foto van het monument tegen een wit canvas. Daarna ga ik samen met de GR128 de laatste kilometer in tot aan mijn fiets die er nog steeds staat ‘oef’.
Nu rest er mij een fietsritje van net geen tien kilometer, door de mist, door het centrum van Ieper en langs het Kanaal Ieper-Ijzer. Na een dik half uur zwoegen, kom ik aan mijn wagen in Boezinge. Ik ben duidelijk mijn ‘note to self’ weer vergeten van vorige keer in Esquelbecq. Ik kan mijn baard letterlijk uitwringen ‘grinnik’. Alles opplooien en dan kan ik achter het stuur kruipen richting thuisbasis. Een geslaagde etappe vol geschiedenis met net iets te veel beton voor het welzijn van voeten en knieën.