↔ 37,63km ─ ↑↓ 556m
Percentage verhard: 45%
Startplaats: Markt, Ellezelles
Aankomst: Markt, Brugelette
Vervoer: Wagen
Hike: Rik H. en Wandel Mee Met Mij
Met de lente om de hoek lijkt het perfecte moment aangebroken om de GR129 verder te verkennen. De overvloedige regen voorspelt een modderig parcours, en uit ervaring weet ik al dat droog blijven geen garantie is. Tijdens de vorige etappe hielden sommigen, mezelf inbegrepen, het niet droog. We spreken af op het vertrouwde tijdstip bij de kerk van Brugelette. Terwijl ik sta te wachten, ontvang ik een bericht van Wesley, hij kan er vandaag helaas niet bij zijn. Er schiet een lichte stress door me heen, want als Rik ook niet komt opdagen, zal ik verder moeten met de plooifiets, geen ideale optie gezien het heuvelachtige terrein tussen Ellezelles en Brugelette. Tot mijn opluchting zie ik kort daarna Riks auto de parking oprijden. Dat kleine stressmoment lost op, en ik stap opgelucht uit om hem te begroeten. Samen zetten we koers naar Ellezelles in mijn wagen.
Aangekomen in Ellezelles parkeren we bij de kerk en beginnen meteen aan onze tocht. Eerst volgen we de aanlooproute langs de GRP123, die ons via een smal pad naar Rue Saint-Mortier leidt. Dat paadje was de vorige keer een hele uitdaging, en er is weinig veranderd, ‘grinnik’. De modder komt bijna mijn schoenen binnen, maar we slagen erin nagenoeg droog de verharde weg te bereiken. Via Camp et Haie en Ruisseau du Tordoir komen we uit bij het startpunt van de GR129.
“De GRP123, de Tour de la Wallonie Picarde, is een prachtige wandelroute van ongeveer 258 kilometer die door het westen van Henegouwen slingert. Ze biedt wandelaars de kans om het gevarieerde landschap en de pittoreske dorpjes van Waals Picardië te ontdekken. De route begint en eindigt in Tournai, een stad rijk aan geschiedenis en cultuur. Tijdens de wandeling kom je door de bossen van Silly, Ligne en Enghien en zelfs in Frankrijk, waar je door het staatsbos van Flines en het schitterende Bon-Secours wandelt. De route doorkruist vier regio’s: de Scheldevlaktes, de Dendervallei, het Pays des Collines en de Scheldevallei. Elk gebied biedt unieke uitzichten en wandelervaringen, langs stille wateren, historische plekken en charmante dorpjes die de rijke cultuur van de regio weerspiegelen.”
Op Place à l’Aulnoit pikken we de GR129 op en stappen meteen een groene, vochtige oase binnen. De paden, intensief bewandeld door een lokale wandelclub. Door het laaghangende wolkendek blijven de uitzichten voorlopig verscholen, maar af en toe prikt een zonnestraal door het grijs en ontvouwt zich een magisch zicht over de heuvels van Ellezelles.
Een stukje verder worden we verrast door een kudde losgebroken koeien. Zodra ze ons opmerken, stormen ze de heuvel af, razend over het pad en verdwijnen vervolgens door een open hek in een weide. We staan even stil om het moment in ons op te nemen, terwijl we de koeien zien verdwijnen aan de horizon. ‘We kunnen niet veel doen,’ zegt Rik, ‘we weten niet eens van wie ze zijn, laat staan hoe we dit in het Frans moeten uitleggen.’
Enkele kilometers verder steken we de ‘Rau d’Hubermont’ over, die zich een weg kronkelt door het Bois d’Hubermont. Hier is het vooral een kunst om geen natte voeten over te houden tijdens de oversteek. Op sommige plekken zak je zo diep weg dat de modder langs je kousen naar beneden loopt, ‘grinnik’. Bij Petit Hameau verlaat de GRP123 ons en vervolgt ze haar pad richting Saint-Sauveur. We wandelen via de Gauquierstraat het gehucht Hameau les Papins binnen. Wat verder, bij een gerenoveerde hoeve ‘En Passant’, slaan we linksaf. De zon begint de mistbanken langzaam op te lossen, en dit zien we aan de pas ingezaaide akkers. Wolknevel stijgt op uit de opgewarmde aarde. We volgen de veldweg tot aan La Houssière, waar we twee keer rechts moeten afslaan. Blijkbaar kent dit gehucht maar één straatnaam, ‘grinnik’.
"Marie Van den Broeck was een jonge vrouw uit Ellezelles die tijdens de Tweede Wereldoorlog een cruciale rol speelde in het verzet. Haar moed en vastberadenheid maakten haar tot een ware heldin in de ogen van de lokale gemeenschap. Marie sloot zich aan bij een lokale verzetsgroep en begon als koerier te werken. Ze smokkelde inlichtingen, wapens en andere benodigdheden naar verschillende verzetscellen in de regio. Dit was een uiterst gevaarlijke taak, aangezien de Duitse patrouilles constant op zoek waren naar verzetsleden. Marie gebruikte haar kennis van de lokale omgeving om ongezien door de bossen en velden te bewegen. Eén van de meest opmerkelijke verhalen over Marie is haar deelname aan een gevaarlijke missie om een groep geallieerde piloten te redden. De piloten waren neergeschoten en verborgen zich in het Bois d’Hubermont. Marie leidde een groep verzetsstrijders door het bos om de piloten te vinden en hen naar een veilige locatie te brengen. Ondanks de constante dreiging van ontdekking door Duitse patrouilles slaagde ze erin de piloten in veiligheid te brengen. Helaas werd Marie uiteindelijk verraden door een informant en gearresteerd door de Gestapo. Ze werd ondervraagd en gemarteld, maar weigerde informatie over haar verzetsgroep prijs te geven. Haar moed en vastberadenheid bleven ongebroken, zelfs in de moeilijkste omstandigheden. Marie werd uiteindelijk geëxecuteerd, maar haar daden en opofferingen blijven een bron van inspiratie voor de lokale gemeenschap."
We wandelen verder langs onder andere het Bois Lefèbvre en Bois Rabis, maar helaas moeten we beide bossen letterlijk links laten liggen. We stappen door een weide waar het gras ons tot aan de knieën reikt, wat uiteraard voor natte voeten zorgt. De zon breekt nu echt door en het wordt al aardig warm. Als we de helling van Rue Pironche beklimmen, wordt het even zweten. Een oudere man volgt ons op een afstand en sluit zich bij ons aan als we boven zijn. We groeten elkaar, maar al snel wordt het gesprek bijzonder persoonlijk; hij begint over zijn hartproblemen en meldt als kers op de taart dat zijn prostaat hem parten speelt. Eenmaal door Bois d’Assoumont besluit ik wat sneller te stappen om hem subtiel achter te laten, maar hij blijkt in topvorm en blijft bij ons. Bij Chemin du Rénowelz slaan we rechtsaf richting de Chapelle de Bois-Hellin, waar we even halt houden om ons dorstige reservoir aan te vullen. Gelukkig herkent de oudere man een priester die net de kapel verlaat, en hij wenst ons een ‘Belle Ballade’ en een ‘Au revoir’.
"De Chapelle de Bois-Hellin, gelegen in het dorp Mainvault nabij Ath, werd gebouwd in 1923 op een stuk land dat werd nagelaten door een rijke familie uit Tournai. Deze kapel, gewijd aan de Maagd Maria, diende al snel als een plaats van devotie en gemeenschapsactiviteiten. Het bouwwerk werd deels gefinancierd door donaties van de lokale gemeenschap en weerspiegelt de neogotische stijl die kenmerkend is voor die periode. De kapel, gebouwd van lokaal gewonnen steen, heeft prachtige glas-in-loodramen die religieuze scènes en heiligen uitbeelden. Naast zijn religieuze functie dient de kapel ook als gedenkplaats voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog uit de omgeving. Binnen is een plaquette geplaatst ter ere van de gevallenen. De kapel en haar omgeving zijn tevens een populaire locatie voor lokale evenementen en gebedsbijeenkomsten, vooral tijdens het feest van Maria-Tenhemelopneming, wanneer er een speciale mis en processie plaatsvinden."
Na de kortstondige pauze stappen we verder via Chemin du Bois Hellin, waar we even verder Chemin de la Billebacq inslaan. Ik heb een zwak voor straatnamen, en sommige laten me bijna blozen, grinnik. Toch betekent de naam van deze straat niet meer dan ‘een bosje op de hoek’. We klimmen verder naar Rue du Mont en nemen daarna Chemin Bas du Mont. We stijgen tot op een hoogte van honderdtwintig meter boven zeeniveau. Op de kaart zie ik dat er aan de rechterkant van Chemin du Haut Mont een klein monument staat en een wegeltje naar een calvarie leidt. Rik heeft er geen bezwaar tegen, dus bezoeken we beide plaatsen. Via een trap dalen we de ‘Mont’ weer af naar de Calvaire de Mainvault. Ik ben blij dat we dit gedaan hebben, want het kruis is zeker een bezoek waard. We keren via de trap terug naar de top van de ‘Mont’, waar een gedenksteen voor twee heren staat. Terwijl we onze route hernemen, lachen we en bedenken wat deze heren gepresteerd hebben om hier een gedenksteen te krijgen. Eén van onze speculaties luidt: Zou het kunnen dat de twee heren hier de calvarie rechtgezet hebben, maar op de terugweg zijn doodgevallen van de inspanning? Ja, ik weet het, mijn gedachten zijn niet altijd even proper, ‘grinnik’.We stappen verder en krijgen prachtige vergezichten voorgeschoteld, en zelfs Ath is al zichtbaar in de verte. Over vergezichten gesproken, we krijgen honger en besluiten onze middagpauze te houden aan Chemin des Bigaudes, in het zonnetje en met een magistraal uitzicht op Ath.
"De Calvaire de Mainvault is een historische gedenkplaats in het dorp Mainvault, nabij Ath. Deze calvarie, gesneden uit blauwe zandsteen, dateert uit 1775 en bestaat uit een beeldhouwwerkensemble. Het bevat Christus aan het kruis, een serpent genaamd Nahash, de Maagd Maria, Mozes, Sint-Jan en koning David, koning van Israël (1010-970 v.Chr.). Oorspronkelijk bevond zich in de calvarie een kruisigingssculptuur uit de vroege vijftiende eeuw, maar in 1963 werd deze overgebracht naar het Museum van de Geschiedenis van Ath."
Na de deugddoende pauze gaan we verder en dalen we af naar het gehucht La Bigaude. Het gehucht telt letterlijk twee straten en negentien gebouwen. Verderop steken we de E429 over via de brug Chemin d’Œudeghien. We zetten koers richting Bouvignies, en onderweg komen we enkel ezels tegen, maar ook een pareltje van een boerderij. Het hoofdgebouw doet denken aan een statig herenhuis uit de negentiende of vroege twintigste eeuw. Duidelijk boeren uit welgestelde generaties. Wanneer we Bouvignies binnenwandelen, treffen we een rommelmarkt aan. Jelle, doorstappen, we zijn hier om te wandelen, ‘grinnik’. Bij de kerk maak ik een foto van de gedenksteen en plaquettes voor de helden uit beide Wereldoorlogen. We verlaten het centrum via Place de Bouvignies en wandelen verder langs Hameau du Culot, die parallel loopt aan de waterloop La Blanche.
"In de dertiende eeuw was Bouvignies een klein dorp dat deel uitmaakte van het Comté de Hainaut. De belangrijkste gebeurtenis uit deze periode was de Slag bij Bouvines op 27 juli 1214, een veldslag tussen de legers van de Franse koning Filips II Augustus en een coalitie van Duitse, Vlaamse en Engelse troepen onder leiding van keizer Otto IV en graaf Ferrand van Vlaanderen. De slag eindigde in een overwinning voor de Fransen en speelde een cruciale rol in de machtsconsolidatie van de Franse koning. De Slag bij Bouvines wordt vaak gezien als een keerpunt in de middeleeuwse Europese geschiedenis, omdat het de Franse dominantie in de regio bevestigde en de invloed van de Plantagenet-dynastie in Vlaanderen en Engeland verzwakte."
We komen in de buurt van Ath, aan de spoorwegberm gaat het naar rechts. Aan Route de Flobecq duiken we onder het spoor door en komen we terecht in het bruisende Ath. Net voorbij het grote rondpunt komen we aan bij de eerste geschiedenisles die Ath voor ons in petto heeft: Le Moulin de Bilhée. Dit prachtige, statige molenhuis wordt helaas niet meer gebruikt, omdat de watertoevoer vanuit de Dender is onderbroken. We genieten even van de natuur bij een oude boomgaard, Le Verger Athois, gelegen aan de oever van de Dender. We volgen het jaagpad, dat helaas erg vervuild is en geen reclame vormt voor de stad. Via een oude brug steken we de Dender over en gaan op verkenning in het centrum van deze middeleeuwse stad.
“Le Moulin de Bilhée, gelegen in Ath, Henegouwen, heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot 1128. Deze historische watermolen, gebouwd van baksteen, was aanvankelijk eigendom van de abdij van Liessies, een belangrijke religieuze en agrarische instelling in de regio. De abdij, opgericht in de twaalfde eeuw in het nabijgelegen Liessies, speelde een cruciale rol in de regionale economie en landbouwproductie. Eeuwenlang fungeerde de molen als koren- en oliemolen. Tijdens de Franse Revolutie verloor de abdij haar bezittingen, inclusief de molen, die vervolgens in handen kwam van de familie Buidin. Deze familie beheerde de molen, die symbool bleef staan voor de industriële en agrarische geschiedenis van de regio.”
We wandelen door straatjes met klinkende namen zoals Chemin des Lilas, Chemin des Peupliers en Rue Maria Thomée. We steken La Dendre Orientale over via de Pont du Centrenaire en belanden op de Place de la Résistance. Even voorbij l'Église Saint-Martin komen we aan op de Grand Place van Ath. Een prachtige markt, al is het zonde dat die vol staat met auto's, wat afbreuk doet aan de historische waarde en aanblik van een stad als Ath. Via kleine straten en steegjes banen we ons een weg door de stad en komen we aan bij de Tour Burbant en Château Burbant. Prachtig! Helaas is alles gesloten en kunnen we noch de toren, noch het museum bezoeken. We stappen verder langs straten zoals Rue de l’Industrie, Rue de Pintamont en Rue de la Station. Hier gaat het even mis; de markeringen zijn niet erg duidelijk, en we belanden in de industriezones. We keren op onze stappen terug en vinden het juiste spoor met behulp van de GPS. Via de Quai de l’Entrepôt verlaten we het drukke centrum langs het Canal de Blaton–Ath.
“Tour Burbant werd in 1166 gebouwd door Boudewijn IV, graaf van Henegouwen, om de noordgrens van zijn graafschap te verdedigen. Boudewijn IV, bijgenaamd Boudewijn de Bouwer, regeerde van 1120 tot 1171 en staat bekend om zijn rol in de ontwikkeling en versterking van Henegouwen. De toren is twintig meter hoog, veertien meter breed en heeft muren van vier meter dik. Hij is een goed bewaard voorbeeld van de Engels-Normandische stijl en speelde een strategisch belangrijke rol in de regio. Rond 1185 werden extra versterkingen opgetrokken rond het opperhof van het kasteel. In de dertiende eeuw werd een versterking rond het neerhof toegevoegd, waardoor het kasteel een formidabele vesting werd. Tijdens de Franse Revolutie leed het kasteel, net als veel andere religieuze en aristocratische gebouwen, zware schade. Het werd gedeeltelijk afgebroken, maar de Burbanttoren bleef staan als symbool van middeleeuwse macht en invloed.”
We blijven het kanaal volgen en steken het via de Chemin du Pont Carré over. Aan de overkant volgen we het kanaal verder, dat hier groener en rustiger is. Een prachtig groen pad voor wandelaars tussen het Canal Blaton–Ath en de Dendre Orientale. Op de kruising met de Chemin de Scamps slaan we linksaf en volgen deze tot aan de Site des Anciennes Carrières de la Dendre et du Congo. We betreden de site, die Ath een economisch bloeiperiode bezorgde, maar nu terug aan de natuur is gegeven. De groeve wordt al lang niet meer gedraineerd en is omgetoverd tot een meer met een opaalblauwe kleur. We stappen verder en, via een tunnel uit 1989, gaan we onder het spoor door naar de andere kant. Bijna aan de bosrand komen we een industrieel monument tegen, de Ancien Four à Chaux, die de tand des tijds heeft doorstaan.
“De Site des Anciennes Carrières de la Dendre et du Congo is een historische en geologische plek in Maffle, nabij Ath, bekend om zijn blauwe steen (petit-granit). De steengroeven, voor het eerst in gebruik genomen in de achttiende eeuw, speelden een cruciale rol in de lokale economie en industrie. De blauwe steen werd gebruikt voor verschillende bouwprojecten en kunstwerken, waardoor de regio een belangrijk centrum werd voor steenhouwen. Gedurende de hoogtijdagen werkten vele arbeiders in deze industrie, en de steen werd geëxporteerd naar verschillende delen van Europa. De steengroeven werden aanvankelijk uitgebaat door de abdij van Liessies en later door verschillende eigenaars na de Franse Revolutie. In 1951 werden de groeven gesloten, maar de site kreeg een nieuw leven als natuurreservaat en recreatiegebied. Het grote blauwe meer dat door de verlaten steengroeven is ontstaan, is nu een populaire duiklocatie. Duikers kunnen onder water tal van bezienswaardigheden ontdekken, waaronder een autowrak, een huis zonder dak en stalagmieten.”
Via Rue Mazette gaat de route verder richting Arbre, waar we bij het binnenstappen van het dorp een grote bus zien die vastzit in de smalle straatjes. We vervolgen onze weg via Rue de la Tannerie naar het viaduct van Arbre, een indrukwekkend bouwwerk dat ons even doet stilstaan. Na het viaduct kiezen we een wandelpad dat parallel loopt aan de spoorlijnen en wandelen richting de begraafplaatsen van Attre en Mevergnies. Langs Rue Saint-Gervais komen we opnieuw aan de Dendre Orientale, waar we even pauzeren bij Moulin de Mevergnies. De watermolen ligt op privéterrein, maar ik probeer toch een foto te maken van deze prachtige brede molen. Via het Sentier du Moulin gaat de route verder richting het centrum van Brugelette. Onderweg passeren we klinkende straatnamen zoals Rue de Bon Dieu, Rue de Silly, Rue des Combattants, Rue de la Chapelle en Rue des Déportés. De wandeldag nadert zijn einde wanneer we de Grand Place van Brugelette betreden.
“De Moulin de Mévergnies, gelegen aan de rechteroever van de Dendre Orientale, net buiten het centrum van Mévergnies, dateert oorspronkelijk uit de veertiende eeuw. De molen behoorde destijds toe aan Colart le Bâtard d'Enghien. Door de eeuwen heen heeft het gebouw verschillende renovaties ondergaan, met belangrijke aanpassingen in de zestiende, achttiende en twintigste eeuw. Een brand in 1960 heeft de molen ernstig beschadigd, waarna het gebouw ingrijpend werd hersteld. Ondanks de aanpassingen behoudt de molen enkele oorspronkelijke kenmerken, zoals een kalkstenen muur aan de rivierzijde. Wat het meest in het oog springt, is het grote waterrad van ijzer en hout met een diameter van zes meter. Dit rad was essentieel vanwege de lage waterval die nodig was om de molen aan te drijven. In 2013 werd het molenrad gerestaureerd, waarbij de eikenhouten bakken van de schoepen werden vervangen. De werken werden uitgevoerd in het kader van de bescherming van het petit patrimoine populaire wallon, met steun van het Waalse Gewest.”
We komen aan bij de wagen van Rik, die mij veilig en wel afzet bij mijn eigen wagen in Ellezelles. Rik, het was lang geleden, maar opnieuw een waar genoegen om samen met jou het pad langs de GR129 te vervolgen.
Comments