top of page

Etappe06 GR128 Godewaersvelde - Dranouter

32,43km ─ ↑↓ 479m

Percentage verhard: 30%

Startplaats: Kerk, Godewaersvelde

Aankomst: Kerk, Loker

Vervoer: Wagen

Hike: Petra D., Chantal V., Christa D., Saar A., Nele V., Gudrun J., Ingrid T., Lieve D., Rik H. en Wandel Mee Met Mij


Het is weer een maand geleden dat ik langs de GR128 stapte, daar brengen we vandaag verandering in. Het uitstippelen van de etappe had nog veel ‘wandelschoenen’ in de aarde want ik wilde het Franse deel van de GR128 na zes etappes afsluiten. Pal op de grens is natuurlijk geen parkeergelegenheid maar enkel een tankstation. Ik koos eerst voor Dranouter als eindhalte en dan zou de etappe ongeveer negenentwintig kilometer lang zijn. Ik kreeg echter de vraag van Els V. of het een idee was om de afstand op te trekken naar dertig kilometer. De reden daarvoor was simpel, het zou Els haar eerste ‘dertigplus’ worden. Allemaal goed en wel, ik haal de kaart erbij en begin verder uit te stippelen tot ik uitkom in Loker. Hiermee wordt de etappe tot ongeveer tweeëndertig kilometer verlengd. Enkele dagen voor we met de wandelschoenen in Godewaersvelde staan, laat Els me weten dat ze niet aanwezig kan zijn, heel erg jammer. Geen probleem Els, er komen nog dertig plus etappes aan in de toekomst. Volgens het event dat ik aangemaakt heb op de Facebookpagina van Wandel Mee Met Mij zullen er tien mensen meestappen vandaag waaronder mezelf.


Ik ben onderweg naar Loker via de West-Vlaamse wegels waaronder de gekende Steenstraat die van Koekelare naar Woumen loopt. Gelukkig hangt mijn wagen op een deftige hoogte ‘grinnik’. Ik ben bijna in Ieper wanneer ik een berichtje ontvang van Christa en Chantal. Ze gaan het aangegeven uur niet halen en besluiten om al naar Godewaersvelde te rijden. Zo hoeven we niet op elkaar te wachten en kunnen we samen starten aan onze tocht. Rik neemt het voortouw, hij is van de streek en rijdt blindelings naar Godewaersvelde. Ik moet enkel volgen en maak daar handig gebruik van om al wat te babbelen met Lieve en Saar. Saar komt trouwens helemaal vanuit Breendonk om met ons mee te stappen. ‘What?’ Na een twintigtal minuten komen we aan in Godewaersvelde en is de groep herenigd. Nadat we elkaar allemaal begroet hebben en Lieve de namen probeert te onthouden, kunnen we de aftrap geven.


“Er zijn twee Romeinse diverticula of secundaire wegen aanwezig op Koekelaars grondgebied, met name de Brugse Heirweg en de Steenstraat. De Brugse Heirweg verbond oorspronkelijk Kassel over Sint-Winoksbergen, Vlaemsch voor Bergues, met Aartrijke. Vanaf hier kon Oudenburg, Brugge en Torhout bereikt worden. Door overstromingen in de kustvlakte vanaf het einde van de derde eeuw raakte de weg onderbroken. Via de Steenstraat kon men via Aartrijke over Poperinge Kassel bereiken. Langs beide wegen kunnen verschillende Romeinse vondsten genoteerd worden. In 1994 werd er aan de Steenstraat een gaspijplijn aangelegd en tijdens die werken hebben archeologen objecten gevonden uit het Gallo-Roemeins tijdperk. Deze objecten geven ons informatie over de perceel indeling langs de Steenstraat.”


We flankeren de kerk van Godewaersvelde en via de gemeentelijke sportvelden gaat het richting Chemin de la Basse Verdure. Lieve en ikzelf hebben hier al eens kunnen genieten van het landschap toen we etappe04 van de Streek-GR Heuvelland afstapten. Wederom komen we de militaire begraafplaats tegen die in 1917 ingericht werd door een veldhospitaal achter het front. We stappen verder door het glooiende landschap. Iets verder komen we uit aan Route de l’Abbaye en dat betekent dat Mont des Cats dichterbij komt. Via Bouyn Straete komen we uit op Route de Berthen, onze eerste col zit er op. We nemen even de tijd om foto’s te nemen vanop de Col de Berthen en van het bekende paneel. We slaan links af en dalen langs de flank van de Catsberg. Iets verder flankeren we Mont de Boeschepe en daarna maken we ons klaar om Mont Kokereel te beklimmen. Op de top van Mont Kokereel gaat de Streek-GR Heuvelland zijn eigen weg. Lieve en ik betreden nu onbewandelde paden. Het gaat vooral op en af in het landschap en dat maakt de etappe toch iets lastiger. We komen aan de voet van Mont Noir die zowel in Vlaanderen als in Frans Vlaanderen ligt. We beklimmen de oostkant en wanneer we bijna boven zijn, flirten we met de grens. We krijgen zicht op Saint-Jans-Cappel, een schilderachtig uitzicht. Een honderdtal meter verder komen we aan de villa van Marguerite Yourcenar. Marguerite was een bekende Franse schrijfster die toch een link had met België. We kijken even rond en lezen enkele infopanelen.


“Na het afwerken van deze etappe wil ik toch nog even verwijzen naar de militaire begraafplaats van Godewaersvelde. Ik heb deze begraafplaats al beschreven in het verslag van Streek-GR Heuvelland etappe04 maar wil er graag nog iets aan toevoegen. Ik had het kort over de Nieuw-Zeelandse verpleegster Elise Margaret Kemp en in mijn ogen verdient zij het om meer op de voorgrond gebracht te worden. Elise werd in Wellington, Nieuw-Zeeland, geboren op 19 juni 1881. Enkele andere bronnen spreken echter over 1882. Ze was één van de zes kinderen van Dr. William George Kemp en Charlotte Greenwood. In 1901 verhuist de familie naar Londen in West Dulwich, Elise werkte daar vlekkeloos haar studies af aan de Church High School en studeerde later in 1908 af als ‘Ward Sister’ in Brussel. In 1914 werd ze vrijwilliger bij de London-based Territorial Forces Nursing Service en in 1916 werd Elise overgeplaatst naar het Westfront. Ze deed het werk van een verpleegster in verschillende veldhospitalen en later in dat van Godewaersvelde. Op 20 oktober 1917 werd Godewaersvelde gebombardeerd door een Duitste ‘Jasta’ van de Luftstreitkräfte. Het veldhospitaal waar Elise aanwezig was, werd getroffen. Er vielen zeven dodelijke slachtoffers waaronder Elise, dat was het resultaat van het Duitse bombardement. Zij was de eerste Nieuw-Zeelandse verpleegster die omkwam tijdens de dienst in de Eerste Wereldoorlog.”


We zetten onze tocht verder door het bos van Mont Noir, een fraai zicht zonder groen loof aan de bomen. Via het bos dalen we de Mont Noir terug af en zetten koers richting Saint-Jans-Cappel. We laten het dorpje rechts liggen en trekken zo de velden in met zicht op de prachtige stad Bailleul. We steken de Becque du Mont Noir over en slaan de Chemin de la Main Bleue in. Saar, Gudrun, Nele en ikzelf stappen iets voorop, de ‘oudere’ garde blijft wat meer achteraan ‘grinnik’. Iets verder fluit die ‘oude’ garde ons even terug want Rik heeft enkele lege obussen zien liggen. Ik neem een kijkje maar kan er niet meteen een naam op plakken. Op het eerste gezicht lijken het achttien ponders te zijn. Er liggen ook enkele ontstekers bij de obussen maar ook hier kan ik geen naam op plakken. Het lijken Duitse ontstekers maar ik ben het niet zeker. Er ligt ook een kruitbuisje dus ik kan enige uitleg geven over hoe zo’n granaat werkt. Het verwondert me dat iedereen aandachtig luistert en laat dat nu iets zijn wat mijn dag goed maakt. Nadat Rik en ikzelf de ontstekers nader bestudeerd hebben, besluiten we ze te redden en nemen we ze mee. Ik kan enkel maar benadrukken om elke vorm van munitie te laten liggen als je er niet de nodige ervaring of kennis van hebt. In dit geval zijn de ontstekers onschadelijk want ze hebben hun werk gedaan. We stappen verder terwijl we nog wat napraten over de munitie en voor we het weten wandelen we de prachtige stad Bailleul binnen.


“De ontstekers die we hadden meegenomen zijn dus onschadelijk. Ik heb ze min of meer kunnen reinigen en kwam met enige hulp van experten inzake ontstekers en obussen tot de conclusie dat het hier om Britse ontstekers gaat. Het zijn twee modellen, een eerste model N°100 I Fuze en een tweede model N°101 II Fuze. Het gaat om percussie ontstekers, deze werden vooral gebruikt bij HE-granaten. De HE-granaten, HE staat voor High Explosive, werden vooral gebruikt om materiaal op te blazen, denk hierbij aan bunkers, tanks en zelfs vliegtuigen. Percussie ontstekers zijn ontstekers die het kruitbuisje laten ontbranden bij een drukimpuls op de punt van de ontsteker. Omdat deze ontstekers gevonden zijn in Bailleul zou het kunnen gaan om granaten die gebruikt werden tegen Duitse vliegtuigen. Duitse piloten werden ingezet om de belangrijke geallieerde vliegvelden onder vuur nemen of om ze te observeren.”


Via enkele trappen komen we uit op een ruime parking die gelegen is naast een groot oorlogsmonument. Het monument is opgebouwd uit de ruïne van een gebombardeerde Jezuïetenkapel. Na het klikken van enkele foto’s stappen we het centrum binnen en wat blijkt: het is carnaval in Bailleul. Het is ondertussen iets na de middag en we besluiten plaats te nemen op de trappen van het machtige stadhuis om onze lunch te nuttigen. Het marktplein is omgetoverd tot een heuse kermisattractie en carnavalisten komen en gaan. Ze maken zich waarschijnlijk klaar om aan de stoet deel te nemen. Maar voor het feestgedruis losbarst, zetten wij onze tocht al verder. We verlaten Bailleul via het algemene kerkhof met de militaire begraafplaats. We betreden de heilige grond en hier liggen vooral of toch veel Britse officieren en behoorlijk veel Duitsers.


“Bailleul lag tijdens de Eerste Wereldoorlog enkele kilometers achter het front. Vandaar dat de stad van strategisch belang was voor de aanvoer van materiaal en manschappen. De stad was ook strategisch gelegen met maar liefst drie geallieerde vliegvelden die moeilijk zichtbaar waren. Dit omdat ze op zuidflanken lagen en het Front in noordoostelijke richting lag van de stad. Desondanks deze gunstige ligging werd de rustige en prachtige stad op 13, 14 en 15 april ingenomen door de Duitsers. Op 7 april 1918 begon er een Duits offensief die de naam ‘Operation Georgette’ kreeg toegewezen. Velen kennen dit Duits offensief als de vierde slag van Ieper of de slag van de Leie. Het offensief werd tussen Ieper en Béthune uitgevochten en was een onderdeel van het Duitse lenteoffensief. Het doel om Ieper in te nemen mislukte maar de stad Bailleul werd wel onder de voet gelopen. Operation Georgette duurde tot en met 29 april 1918 maar de Duitsers hielden de stad Bailleul niet tot het einde in eigen handen.”


Het stadhuis van Bailleul voor de Eerste Wereldoorlog

Het stadhuis van Bailleul aan het einde van 1918

Twee Britse ontstekers, teruggevonden in Bailleul


We verlaten het centrum van Bailleul via enkele drukkere wegen maar na enkele kilometers trekken we terug de velden in via onverharde wegels. We beklimmen de molshoop Mont de Lille en dalen de berg ook meteen terug af. We blijven op zo’n vijfentwintig meter boven de zeespiegel wandelen tot we de flanken van de Ravenberg gaan bestijgen. Het lijkt erop dat we terugkeren richting Bailleul maar dit is uiteraard niet het geval. Het resulteert wel in prachtige vergezichten want overal waar je ook wandelt rond de stad, ze blijft in ons gezichtsveld liggen. Ook de carnavalstoet is tot hier te horen en blijft ons achtervolgen tot in het gebied Hameau de Hoendries. Iets verder ligt de berg Hille maar die bestijgen we niet. Na een kilometer genieten van het heuvelachtige landschap komen we aan de finish van onze tocht langs de GR128. We verlaten de GR128 aan Coin de Perdu of de Verlorenhoekstraat. Na een tweetal kilometer langs de uitlooproute die ik zelf uitstippelde, komen we terecht in Dranouter, een dorpje met trieste geschiedenis. We bezoeken enkele begraafplaatsen en zetten dan koers richting Loker. Langs de Dikkebusstraat ligt er opnieuw een militaire begraafplaats en Rik weet ons hierover een verhaal over te vertellen. Dit verhaal zal later in het verslag nog aan bod komen. Niet veel later komen we aan in Loker en kunnen we afklokken op tweeëndertig kilometer wandelplezier. We besluiten om nog iets te gaan drinken in de Rare Vos, wat een prachtig etablissement. Hier is de tijd blijven stil staan. Na onze verfrissing nemen we afscheid en is Lieve zo vriendelijk om Chantal, Christa en mezelf terug te brengen naar Godewaersvelde.


“We bezochten het gemeentelijke kerkhof waar ook enkele Britse soldaten begraven liggen. Tussen deze Britse soldaten ligt er een kindergraf van Nobert d’Huysser, hij werd geboren in 1908 en verongelukte in 1917. Het ongeluk is echter zeer tragisch, de jongen van amper negen jaar liep onder de grote wielen van een Brits militair voertuig en was op slag dood. De Britse soldaten waren hier zo van onder de indruk dat ze de jongen tussen hun eigen kameraden begraven hebben. Tot op vandaag wordt het graf van de jongen door de Commonwealth War Graves Commission onderhouden. Achter het Locre n°10 Cemetery staat een eenzame boom te midden de akker. Rik wist ons te vertellen dat deze boom hier met een reden geplant werd. We hangen aan zijn lippen want niemand kent de precieze reden. Hij vertelt over het ongeluk van een landbouwer die omkwam toen hij zijn veld aan het eggen was. De landbouwer raakte met zijn eg een obus, waardoor deze met een geweldige kracht tot ontploffing kwam. Er bleef bijna niets over van de tractor en de landbouwer was op slag dood. Zijn familie en de gemeenschap van Loker hebben daarom deze boom te midden de akker aangeplant om de landbouwer te eren als oorlogsslachtoffer.”


Ik wil Rik bedanken voor het delen van zijn kennis over de plaatselijke geschiedenis en voor het cadeautje dat hij me vanmorgen gegeven heeft. Ik ben nu de trotse eigenaar van een ‘ComingWorldRememberMe’ beeldje waarvoor ik enorm dankbaar ben. Voor de rest hadden we weer veel plezier en hebben we kunnen genieten van een wandeling die toch in de kuiten gekropen is. Tot snel op een volgend avontuur!




184 weergaven2 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post
bottom of page