↔27,34km ─ ↑↓25m
Percentage verhard: 75% verhard
Startplaats: Aalterbaan, Kleit
Aankomst: GR-boom, Damme
Vervoer: Drop-off en pick-up
Hike: Solo
Gisteren stapte ik voor het eerst in een maand en bij aankomst in Kleit, had ik een goed gevoel en geen pijn in de voeten. Bij die gedachte beslis ik vandaag de laatste etappe van de Streek-GR Uielenspiegel naar Damme te stappen. Op de Variant na stapte ik de Streek-GR uit in zes etappes.
Ik word netjes door mijn vrouw afgezet in Kleit waar ze mij gisteren is komen ophalen. Ik mag meteen door het Torrebos dwalen op een onverhard pad. Even later stap ik door het versnipperde natuurreservaat Burkel. Zalig helemaal alleen in de ochtend door het bos stappen. Het wild ontwaakt en dan maak je kans om enkele dieren te spotten. Het vuurhaantje was toch de topper van vandaag.
Aan het Groot Burkelhof passeer ik nog het Kallekesbos dat in privé bezit lijkt te zijn. Verder krijg ik weer een betonnen landschap voorgeschoteld met zicht op consumptievelden. Ik passeer Oosteveld en kasteel De Wapenaer, dat niet zichtbaar is. Iets verder stap ik Oedelem binnen via Egypte. Langs de Egyptestraat stap ik verder door de bewoonde wereld. Aan Ten Torre sla ik linksaf waar ik door enkele bomen het kasteel Ten Torre kan spotten.
“Het huidige kasteel, kasteel Ten Torre, wordt gebouwd in 1845 in opdracht van Hector baron Lebailly de Tilleghem, opgetrokken op de grondvesten van het vroeger jachtpaviljoen. Hiervoor werd een steenbakkerij aangelegd langs de Bergstraat. Het kasteel wordt als eerst vermeld in 1353 als ‘Goed Ten Torre met Casteel’. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verlieten de inwoners, familie de Meester - Ravenstein, het kasteel en sloegen op de vlucht naar Nederland. Het kasteel stond toen grotendeels leeg. Norbert Fonteyne, een Oedelemse auteur, maakte de Eerste Wereldoorlog mee als kind en schreef in zijn boek ‘Kinderjaren’ over de uitstappen die hij maakte naar het kasteel in die tijd. In de zomer van 1917 worden grote werken aan het kasteel verricht en een aantal Duitse officieren nemen opnieuw hun intrek in het kasteel. Er gelden strenge veiligheidsmaatregelen en de hele omgeving wordt hermetisch afgesloten en als ‘Verboten Gelände’ bestempeld. Het gerucht doet de ronde dat de Duitse kroonprins Feldmaarschalk Rupprecht von Beieren in eigen persoon op ‘Ten Torre’ zou verbleven hebben. Nu kan je er met maximum tweeëntwintig personen voor een weekje logeren voor de kleine prijs van €4500 ‘grinnik’.”
Ik kom aan in het Ryckevelde bos met het bekende en bijhorende kasteel. Met zicht op het kasteel neem ik een pauze en geniet ik van de rust. Lang duurt dit niet want ik ben hier precies niet alleen. Ik stap nog even langs het kasteel voor een kiekje en laat de toeristische attractie achter mij. Ik laat de Heemtuin links liggen omdat ik hier al eens met het gezin een bezoekje bracht. Nog even door het kathedraalbos kuieren om daarna via de parking het domein te verlaten.
Ik steek de Maalsesteenweg over, een gevaarlijk punt voor voetgangers,amai! Via de Pelderijstraat krijg ik zicht op de waterburcht het Kasteel van Male. Een bombastisch gebouw maar details zijn jammer genoeg niet zichtbaar. Dit stukje Sint-Kruis wat men Male noemt, is in de oudheid blijven steken. Niet verkommerd maar net terug gerestaureerd naar hoe het er vroeger uitzag. Het ‘Hooghe huus van de heerlijkheid Male’ is een pronkstuk.
“Hooghe Huus: Hofsteide binnen den dorpe te Male, op den houc vander strate, jeghens over den gracht vanden casteele Male. Wat hou ik van het oude Nederlands ‘grinnik’. Het huis herbergde de schepenen van de heerlijkheid Male. In 1560 werd de heerlijkheid verheven tot baronie en in 1566 werd het Hoge Huis aangekocht door Lodewijk van Ghistele, burgemeester van Male. Voor het huis staat er nog een Pelderijn, de naam Pelderijn is een verbastering van het Franse woord pilori, dat schandpaal betekent. De gestrafte werd met een ijzeren halsband bevestigd aan de paal gedurende de drukke middaguren.”
Het verdere verloop van mijn tocht door Sint-Kruis is bedroevend, er valt helemaal niets te zien. Het is duidelijk dat Sint-Kruis een gemeente is waar de werkende mens van Brugge gehuisvest wordt. Hiermee wil ik zeggen dat men hier nog al op elkaar leeft. Wanneer ik de Aardenburgseweg oversteek kom ik terug in het groen terecht en stap ik af op Hoeve De Spijker en Kasteelhoeve De Spijker. Het enige wat ik hier kan van zeggen is: “waaauw dit moet van een dikke boer zijn” ‘grinnik’. Schuin tegenoven het kasteel staat een klein kapelletje waar ik even een pauze neem en mijn laatste wafeltje opsmikkel.
“Het ontstaan van de site De Spijker gaat terug tot de vroege Middeleeuwen wanneer op deze plaats een spicarium of graanschuur wordt geplaatst. De oudste vermelding van het domein dateert van 1089. Het betreft een document waarin de graaf Robrecht van Vlaanderen het bestaan van de heerlijkheden van het Proosse en het Kanunnikse bevestigt. Hierbij wordt melding gemaakt van een leengoed op Sint-Kruis dat bijna zeker slaat op deze site. In 1317 is voor het eerst sprake van een hofstede ‘den hove ende goed ten Spickere’. De oudst gekende eigenaar zou in 1358 Henric Braderic de oudere zijn, heer van Viven en sluismeester van de Watering van de Broek.”
Wat verder kom ik uit aan de Damse Vaart, bekend terrein omwille van de GR5A die ik hier een jaar geleden begonnen was. Ik weet waarom ik me dit stuk zo goed herinner. Het gaat hier om twee kilometer asfalt tot je in Damme even het groen mag gaan opzoeken. Deze keer valt het goed mee, het is niet zo warm als een jaar geleden. Toen plakten de zolen van mijn schoenen bijna letterlijk aan het asfalt ‘grinnik’. Bijna in Damme ‘oef’, ik steek via een klein natuurreservaat door naar het Zuidervaartje dat ik volg tot aan de wandelboom. Hier eindigt mijn Streek-GR Uilenspiegel.
Een aanrader is het zeker, een polderlandschap van de kust tot in het hinterland maar je moet wel wat asfalt kunnen verdragen.
Comments