top of page

Etappe07 Western Front Way Aubers - Loos-en-Gohelle

29,01km ─ ↑↓ 292m

Percentage verhard: 55%

Startplaats: Kerk Aubers

Aankomst: Place de la République, Loos-en-Gohelle

Vervoer: Wagen

Hike: Rik H., Patrick V., Chantal V., An L., Petra D. en Wandel Mee Met Mij


De maand maart staat in het teken van de Eerste Wereldoorlog bij Wandel Mee Met Mij, er staan twee wandelingen gepland langs de Western Front Way. Enkele dagen geleden heb ik me ingelezen over de etappe van vandaag. Zo kan ik wat meer vertellen over de plaatsen die we op onze tocht gaan tegenkomen. Ook heb ik de ‘officiële’ route een klein beetje aangepast omdat ze Neuve-Chapelle links laat liggen. Laat dit nu net een plek zijn die toch belangrijk geweest is langs het Westfront. Het enige nadeel is dat de route nu langs een drukke weg loopt en dat we daar toch goed moeten uitkijken.


We komen op het gewoonlijke uur samen in Loos-en-Gohelle. Rik, An, Patrick en Petra staan al ter plaatse wanneer ik toekom. Op Chantal moeten we even wachten maar een tiental minuten later zitten we al in de wagens en kunnen we vertrekken naar het startpunt van vandaag, Aubers. Na een twintigtal minuten komen we aan in Aubers waar we aan de kerk parkeren. We fitten onze rugzakken en stellen onze horloges en Strava’s in. We kunnen vertrekken in de miezerende regen, het kan niet altijd zonneschijn zijn natuurlijk.


“De veldslag om Aubers werd uitgevochten op 9 en 10 mei 1915. Uiteindelijk ging het niet om Aubers zelf maar om de heuvelrug net ten Noordwesten van het dorp. Het dorp zelf was in handen van de Duitse dertiende, veertiende en zesde Bayerische reserve divisies onder leiding van onder andere Generaal Gustav Scanzoni von Lichtenfels. De voorbereide aanval door de Britse troepen was enkel een klein stukje van de grote Franse puzzel. De veldslag om Aubers was onderdeel van een grotere aanval van de Franse troepen, ook wel gekend als de tweede slag van Artois. De aanval zou uitdraaien op een flater voor de Britten en hierbij enorm veel slachtoffers eisen. Het gevecht had desastreuze gevolgen met meer dan elfduizend Britse slachtoffers op twee dagen tijd. Er werd noch grond herwonnen op de Duitsers, noch informatie over de vijandelijke stellingen ingewonnen.”


Meteen na het startschot van onze etappe verlaten we Aubers en wandelen we richting La Pommeraie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was dit een verstevigde stelling van de Duitsers waarvan nu nog steeds een bunker op het terrein staat. Deze krijgen we niet te zien dus stappen we lustig verder. Iets verder komen we het eerste monument tegen van vandaag. Een monument ter herinnering aan een Poolse piloot, Jozef Bondar, uit de Tweede Wereldoorlog. Aan Rue des Boulants komen we een extraordinair kruisbeeld tegen. Het is opgebouwd uit de resten van de kapel die vernield werd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op het eerste gezicht lijkt het op een abri met een groot kruis boven op het dak. Ik zou hier alleszins niet in schuilen moest er een oorlog uitbreken ‘grinnik’. We blijven de ellelange Rue des Brûlots volgen, deze weg is een drietal kilometer lang ‘amai’. Ondertussen hebben we onze regenvesten en paraplu’s bovengehaald mits het toch wat heviger is beginnen regenen. Als we aankomen op Rue du Beau Rietz verlaten we de ‘officiële’ route en slaan we rechts af naar de bekende Rue du Bois.


“Jozef Bondar was een Poolse piloot officier bij het 303ste Kosciuszko squadron RAF. Jozef vluchtte in het begin van de Tweede Wereldoorlog vanuit Frankrijk naar Engeland om daar in Northolt het 303st squadron te vervoegen. Het squadron werd opgericht op 22 juli 1940 en werd gerund door Pools personeel dat geëvacueerd werd vanuit Frankrijk. Jozef was piloot van een Spitfire Mk.Iib waarmee hij deelnam aan aanvalsgolven over Frankrijk en behoorlijk wat overwinningen behaalde tegen Duitse squadrons. Echter werd hij op 28 juni 1941 uit de lucht gehaald boven Aubers. Hij werd gedood door Unteroffizier Emil Babenz. Emil Babenz haalde op zijn beurt vierentwintig gevechtsvliegtuigen uit de lucht in zijn korte carrière. Het wrak van de Spitfire zou in de buurt van het monument gevonden zijn.”


Op Rue du Bois slaan we rechts af en daar komen we aan het ‘Mémorial Indien de Neuve-Chapelle’. Een monument ter herdenking aan alle Indische troepen die sneuvelden gedurende de Eerste Wereldoorlog. Met grote ogen kijken we naar het enorme monument en vooral naar de twee Bengaalse tijgers die het heiligdom overzien. Het is inmiddels gestopt met regenen dus nemen we de tijd om te pauzeren net buiten het monument. Aan de overkant zien we iemand over de velden rondstruinen, hoogstwaarschijnlijk opzoek naar oorlogsrelieken. Met die gedachte stappen we verder richting de Portugese militaire begraafplaats. Terwijl de anderen al doorwandelen besluiten Patrick en ik om ook eens langs de akker te struinen. Patrick vraagt hoe je de relieken kan spotten waarop ik antwoord: ‘Laat je oog vallen op groen van het geoxideerde koper, dan vind je hulzen en zoek naar de roestbruine kleur, dan vind je obusscherven en materialen.’ Nog geen twee meter verder valt mijn oog op een obusscherf. Maar Patrick zijn ogen krijgen hulp van wat beginnersgeluk en hij vindt zomaar een houweel ‘What?’. Met deze vondst wandelen we verder naar de anderen die toch even staan te kijken ‘grinnik’. Patrick schenkt me zijn vondst waarvoor ik enorm dankbaar ben. We gaan samen op weg naar de enorme smeedijzeren poort van de Portugese begraafplaats. Het heeft veel weg van een Britse begraafplaats met haar witte zerken en ze is ook volledig ommuurd. De begraafplaats heeft wel iets zuiders of is dit maar een gedachte ‘mmh’. We verlaten de begraafplaats en Patrick sluit de poort maar vergeet zijn vinger ervantussen te halen ‘grinnik’.


“Tussen 10 en 13 maart 1915 vond de veldslag om Neuve-Chapelle plaats. Dit is de eerste grote aanval van het Britse leger tijdens de oorlog. Het plan bestond erin om Neuve-Chapelle aan te vallen in grote hoeveelheden. Sir Douglas Haig’s eerste leger werd ingezet in de eerste aanvalsgolf en de achterhoede werd geleid door Sir Herbert Smith-Dorrien’s tweede leger. Net als bij de slag om Aubers, een maand later, werd deze aanval eveneens voorgesteld door het Franse leger. Generaal Joffre, papa Jof was zijn bijnaam, stelde deze aanval voor om zo de Duitse druk tegen de Russen te verlichten, eventueel door te breken en zo grond in te winnen. Aan de linkerkant van de eerste aanvalsgolf bevond zich het IV Corps onder leiding van luitenant-generaal Sir Henry Rawlinson en aan de rechterkant bevond zich generaal Sir James Willcocks’s Indian Corps. Het gevecht opende met een vijfendertig minuten durende bombardement op de eerste Duitse frontlijn. Daarna kwam er nog een dertig minuten durende bombardement op het dorp zelf en op de Duitse achterliggende stellingen. Er wordt bij dit gevecht enorm veel vuurkracht gebruikt. Het aantal obussen dat naar de Duitse stelling wordt gevuurd, is niet te overzien en zal pas in 1917 overtroffen worden. Deze aanval bracht echter een groot offer, vijfhonderdvierenveertig officieren en elfduizendhonderdenacht andere soldaten lieten het leven. Bij de Duitsers zijn dit ongeveer twaalfduizend slachtoffers waaronder duizendzeshonderdzevenentachtig gevangenen. Op 13 maart 1915 werd Neuve-Chapelle ingenomen."


"Het houweel dat we vonden nabij het ‘Indian Memorial Neuve-Chapelle’ monument blijkt een Indisch houweel te zijn. Het houweel is van één van de soldaten van de twee Indische divisies die Neuve-Chapelle hielpen innemen in de eerste rangen. Het 3rd Lahore en 7th Meerut vochten mee in Neuve-Chapelle. De infanteristen droegen elk een houweel op hun rug als basisuitrusting. Het werd gebruikt om borstweringen en loopgraven aan te leggen. Maar de Indiërs waren gekend om hun brute aanpak en gebruikten het houweel ook om op Duitsers in te hakken. De omvang van het Indische corps was enorm. Gedurende de hele oorlog werden er ongeveer honderdveertigduizend troepen ingezet waarvan negentigduizend infanteristen. Nog een weetje over het monument zelf, als je goed kijkt op de muren en ornamenten zie je schade. Deze schade is het gevolg van een shrapnelgranaat die er ontplofte tijdens de Tweede Wereldoorlog.”



Entrenching tool Indian Corpse, gevonden nabij Indian Corpse Memorial Neuve-Chapelle.

Indian Corpse aan het front bij Neuve-Chapelle, let op de entrenching tools op hun rug.

We stappen verder in de graskant want de weg zelf is net iets te druk. Na een kilometer kunnen we de weg oversteken en rustige oorden opzoeken. We volgen de geallieerde frontlijn richting Festubert via Rue de Lille. Ik geef wat uitleg over Alexander Douglas Gillespie en zijn broer Thomas Gillespie. Tom sneuvelde op 18 oktober 1914 in La Bassée en Alexander sneuvelde op 25 september 1915 in Quinchy op de eerste dag van de slag om Loos. Intussen komen we aan de Rue du Marais die we links inslaan en waar we twintig meter verder terug rechtsaf moeten. Ons eerste onverharde pad is een feit. We volgen Rue de l’Étang voor een kleine kilometer. De akkers langs het pad liggen bezaaid met kleine ijzersplinters afkomstig van de shrapnelobussen. We slaan even af naar rechts om een klein monument over de slag om Festubert te bezoeken. Rik zijn oog valt op een groot stuk S.R.D. kruik, ik kan dit natuurlijk niet verloren laten gaan. Na wat uitleg over de scherf verdwijnt deze in mijn rugzak. We keren op onze stappen terug naar Rue de l’Étang en vervolgen ons pad. Het twee kilometer lange pad brengt ons naar Givenchy-lès-la-Bassée waar niet veel te zien is buiten het monument ter herinnering van de zonen van Frankrijk. Iets verder komen we aan het monument ter herinnering aan de sappeurs, tunnellers uit de Eerste Wereldoorlog. Er staat ook een monument ter herinnering aan de 55th West Lancashire Division, bekend om hun rode roos als kenteken. We stappen verder en verlaten het centrum om via de velden uit te komen aan het Canal D’Aire waar we stoppen voor het middageten.


“Het begon allemaal bij de eerste veldslag om Artois in 1914. De geallieerde troepen voeren een aanval uit op de Duitse stellingen nabij La Bassée. Tussen 16 en 19 oktober 1914 slagen ze er in om de Duitse frontlijn terug te slaan tot La Bassée maar de gewonnen kilometers moesten ze tegen 23 oktober alweer prijs geven. Erger nog, ze verliezen nog eens enkele honderden meters terrein dat de geallieerden voor het gevecht bezetten. Hierbij verliezen de Britse troepen Fromelles, Aubers, Illies, Lorgies en Violaines. Deze dorpen blijven in Duitse handen tot het laatste geallieerde offensief in 1918. De Duitse troepen slagen er in om op 25 oktober 1914 een Saillant te slaan nabij Neuve-Chapelle en het dorp in te nemen. Dit blijft in handen van de Duitsers tot 10 maart 1915. Bij deze veldslag komt Thomas Gillespie op 18 oktober 1914 om het leven.”


We steken de brug over en duiken onder het spoor op weg naar Auchy-les-Mines. Het dorp laten we letterlijk links liggen en we volgen het Ancien Cavalier. We wandelen door een natuurlijke tunnel, vermoedelijk een oude bedding voor een smalspoor geflankeerd door bomen. We worden iets verder op een zijspoor gezet en stappen richting enkele wijken aan de rand van Auchy-les-Mines. Voorbij het sportcentrum komen we in de velden terecht met een weids uitzicht. De terrils van Loos-en-Gohelle kunnen we al zien liggen maar ook de terrils van Nœux-les-Mines die rechts van ons liggen. We stappen onder de hoogspanning door en slaan dan rechts af op de Route de Vermelles. Hier komen de littekens van de oorlog letterlijk naar boven, aan een paaltje liggen twee 18 pounders, twee Britse blindgangers. Wanneer we verder stappen zien we al enkele begraafplaatsen liggen die we zeker een bezoekje zullen brengen. Wanneer je het landschap even bestudeert, zie je dat er hier zwaar gevochten is. Hier en daar zie in de akkers plekken waar meer stukjes krijt naar boven komen, het gevolg van het voortdurende bombarderen van deze plaatsen. Maar ook de ijzersplinters van obussen zijn een litteken in het weidse landschap. Ook werd er iets gespot in één van de bomen langs het pad. Het was een BH, een zwarte met een kanten randje. “Wie verliest er hier nu haar BH?” Ik vroeg aan An of ze niets verloren was maar het schijnt de hare niet te zijn, een verkeerde maat blijkbaar ‘grinnik’. Op de D39 slaan we rechts af om het St. Mary’s A.D.S. Cemetery te bezoeken. Hier zijn ze de buitenmuur aan het restaureren en daar gaan we even een kijkje nemen. Rik, onze gepensioneerde metselaar, is in zijn nopjes. De voorjaarsbloeiers laten zich ook al van hun mooiste kant zien, dotterbloemen, narcissen en helleborus geven wat kleur aan de begraafplaats. We stappen verder en bezoeken ook nog Ninth-Avenue Cemetery en Bois-Carre Militairy Cemetery. Dit zal de door ons afgelegde afstand met enkele kilometers verrijken omdat de laatste twee kerkhoven midden in de velden liggen ‘grinnik’.


“De Ninth-Avenue Cemetery werd vernoemd naar de voormalige verbindingsloopgraaf of ‘communication trench’. Deze loopgraaf verbond de eerste frontloopgraaf met de achterliggende loopgraven. De begraafplaats bevindt zich pal naast deze loopgraaf. Tweeënveertig van de zesenveertig gesneuvelde helden die hier liggen, kwamen om het leven in deze loopgraaf tussen 25 en 29 september 1915, de slag om Loos. De vier andere Britten werden hier later begraven. Het zijn soldaten van het 1ste batallion Cameron Highlanders. Volgens historicus Paul Reed liggen de mannen op hun zij begraven. Ze liggen met hun hoofd allemaal naar dezelfde richting en hebben elkaar met één arm vast aan de schouder. Dit werd hoogstwaarschijnlijk gedaan als teken van kameraadschap onder de leden van het bataljon.”


We komen steeds dichter bij ons eindpunt maar genieten van de mooie vergezichten en het zicht op de tweeling terrils van Loos-en-Gohelle. We komen nog een lege obus tegen, vermoedelijk ook een 18 pounder. We dalen af richting het dorp en op de Rue Jean Caron verlaten we de officiële route en trekken we het centrum in richting de parking waar onze wagens geparkeerd staan. Maar onze wandeling zit er nog niet op, we doen nog een plaatselijke ronde van vier kilometer. We bezoeken Hill70, het enorme Canadese monument dat nog niet zo lang geleden afgewerkt werd. Iets verder bezoeken we het Loos British Cemetery. Verder gaat het nog over een burgerbegraafplaats, waarom? Ik kan er eigenlijk geen zinnig antwoord op geven ‘grinnik’. Patrick kan het burgerkerkhof wel smaken door de vele plastieken bloemstukken die op de graven staan. Ik moet toegeven dat het kleurrijker oogt dan bij ons in België. We komen aan bij het St. Patrick’s 1st World War Cemetery tevens onze laatste stop voor vandaag. Na het bezoek stappen we verder en niet veel later staan we terug op de parking. Met Rik zijn robuuste Volkswagen Transporter karren we terug naar Aubers.


“Het Victoria Cross, VC is het hoogst haalbare ereteken binnen het Britse rijk. Het Victoria Cross werd op 29 januari 1856 geïntroduceerd door hare majesteit Queen Victoria zelf. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er tweeënzeventig VC-eretekens uitgereikt aan Canadese militairen waarvan er zes uitgereikt werden na de slag om Hill70. Sir Harry Brown werd geboren in Gananoque, Ontario op 11 mei 1898. Gedurende de Eerste Wereldoorlog nam hij dienst bij het 10th Infantry Battalion, Canadian Expeditionary Force. Hij sneuvelde op 16 augustus 1917 en werd na zijn dood gekroond met het VC ereteken voor moed en zelfopoffering. Nadat hij een positie veroverd had op de flank van Hill70 nabij Loos-en-Gohelle werd de situatie kritiek. Dit omdat de Duitsers van plan waren met een massa troepen aan te vallen naar een barrage. Door deze barrage werden alle communicatie lijnen uitgeschakeld. Private Brown en zijn compagnon kregen beiden hetzelfde bericht dat ze naar de commandopost moesten overbrengen. De compagnon van Brown werd meteen door shrapnel neergehaald en was op slag dood. Private Brown zijn arm werd uit elkaar gereten maar hij strompelde verder dwars door de barrage. Hij bereikte de dug-out van het commando maar door een drukgolf van een ontploffende granaat werd hij naar binnen geblazen. Hij rolde van de trappen en voor hij het bewustzijn verloor, kon hij het belangrijke bericht nog overmaken aan de officieren. Hij werd naar een vooruitgeschoven veldhospitaal gebracht waar hij enkele uren later het leven liet. Door zijn bericht en verandering van tactische overwegingen kunnen de Canadezen Hill70 veroveren.”


Het was een leerrijke dag voor mij en ik hoop ook voor de rest van de groep. Het deed me deugd om te vertellen over de helden die hier hun leven op deze velden lieten, ik heb een nieuwe roeping gevonden. Zelf heb ik nooit durven denken dat ik het zou aandurven geschiedkundige verhalen te vertellen voor een groep mensen. Maar die gedachte wordt snel verzacht door het feit dat het over een groep prachtige mensen gaat. Hopelijk tot snel!




Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post
bottom of page