↔ 33,14km ─ ↑↓ 310m
Percentage verhard: 60%
Startplaats: Destelbergen
Aankomst: Donkmeer, Berlare
Vervoer: Wagen
Hike: Shirley L., Catherine V., Linda V., Sandra R., Christa D., Chantal V., Katrien L. en Wandel Mee Met Mij
Het beloofd een prachtige dag te worden dus trekken we erop uit richting Destelbergen. Vandaag staat de twaalfde etappe van de GR128 op het programma. We spreken af aan de enorme parking van het Donkmeer in Berlare. Het is even wachten totdat iedereen er is en ik mag Katrien als nieuw gezicht verwelkomen en leren kennen. Christa heeft me laten weten dat ze vanaf het startpunt zal vertrekken. Dus wachten we niet langer en reizen we met twee wagens naar het sportcomplex van Destelbergen, nabij het natuurreservaat ‘De Damvallei’. Wanneer we aankomen en ons al klaarmaken komt Christa aanzetten, ze stapt uit en geeft helemaal uit het niets, alsof het de dood normaalste zaak is van de dag, een keteltje aan Chantal. Helemaal niets mis mee zo zonder context ‘grinnik’. Na wat keuvelen en kennis te hebben gemaakt kunnen we starten aan de wandeling.
Net na de start van de wandeling sla ik de bal al volledig mis en wandelen we langs de verkeerde richting van de GR, het is nog vroeg, heb medelijden ‘grinnik’. We keren op onze stappen terug en ook dan is de GPX wakker geschoten en vinden we de juiste invalshoek. Via een houten bruggetje duiken we meteen het groen in van de Damvallei. Het natuurreservaat dat me een beetje zorgen baardt want deze etappe is al enkele keren uitgesteld geweest door wateroverlast van de vele regenval in de winter en het voorjaar. We stappen een kleine kilometer langs de grote vijver van de Damvallei en hier en daar kunnen we enkele watervogels spotten. Via de Haastbilkwegel komen we uit op de Damvalleistraat, tot nu toe is er van wateroverlast geen sprake maar de modder is er zeker en vast. Via de Stapsteenweg steken we de E40 over en wandelen we verder door de Damvallei. We volgen ongeveer de Damsloot stroomopwaarts via de Lagen Heirweg en even later duiken we onder de R4 Destelbergen.
“De Damvallei in Destelbergen is een natuurgebied met een rijke geschiedenis. Het gebied is ontstaan in een oude meander van de Schelde, waar een laagveenecosysteem werd gevormd door de verveende voormalige Scheldemeander. Eeuwen geleden werden er ongeveer vijftig turfputten uitgegraven in de Damvallei. Deze turfwinning heeft bijgedragen aan de unieke vegetatie die we vandaag de dag kunnen zien, zoals velden van krabbenscheer en uitgebreide oevervegetaties. In de moderne tijd maakt de Damvallei deel uit van het Natura 2000-netwerk, een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden die van groot belang zijn voor de biodiversiteit. Dit betekent dat de Damvallei wordt beschermd vanwege zijn unieke en kwetsbare habitatten. In de Damvallei ligt het Hengstepad, vernoemd naar een beruchte stroper die bekend stond als ‘Den Hengst’. Deze stroper was gevreesd in de regio vanwege zijn illegale jachtpraktijken. Hij kende de vallei door en door en gebruikte zijn kennis van de natuur om de autoriteiten te ontwijken. Zijn bijnaam, ‘Den Hengst’, kreeg hij vanwege zijn kracht en behendigheid, vergelijkbaar met die van een wilde hengst. Uiteindelijk werd hij op heterdaad betrapt en opgepakt, maar zijn legende leeft voort in de naam van het pad en de verhalen die nog steeds worden verteld door de lokale bevolking.”
Aan de andere kant van de tunnel komen we opnieuw uit in de Damvallei, in het gedeelte waar de veenputten zijn uitgegraven. We banen ons een weg tussen de Meerskantpoelen en de Damsloot. Aan een open plek met zicht over een lage poel besluiten we een groepsfoto te nemen. Ik haal mijn statief uit mijn rugzak en plaats deze wat verder op in het ruige gras. Na de foto gaat het weer verder tot we terug uitkomen aan de Lagen Heirweg. Even verder op komen we aan een statige poort aan een paardenmelkerij. De imposante poort dateert van vervlogen tijden en heeft de tand des tijds overleefd, dit kunnen we van de boerderij niet zeggen. Op het moment dat we naar de poort aan het kijken zijn komt er een Duitse herder aangestormd, Catherine is niet meer te houden en zet het bijna op een lopen. We zetten onze tocht verder tussen twee paarden weides, we hebben net plaats genoeg om het pad te bewandelen.
“Goed ten Cattenaye, ook bekend als Hoeve Kattenheye, is een historische hoevesite gelegen in Laarne, Oost-Vlaanderen. De geschiedenis van deze hoeve gaat terug tot de Gallo-Romeinse periode, waarin al agrarische activiteiten plaatsvonden op deze locatie. De eerste schriftelijke vermelding van Goed ten Cattenaye dateert uit de tweede helft van de veertiende eeuw. Destijds was de hoeve eigendom van vooraanstaande families uit de Gentse ambtsadel waaronder familie Baelde en Pottelsberghe. Door de eeuwen heen heeft de hoeve verschillende eigenaars gekend en is ze meerdere keren verbouwd en aangepast aan de noden van de tijd.Een opvallend kenmerk van de hoeve is de toegangspoort en de walgrachten, die sinds 1995 beschermd zijn als monument. In 2004 werd deze bescherming uitgebreid naar de gehele hoevesite en de omliggende dreven, wat de historische waarde van het geheel benadrukt.”
We stappen richting het centrum van Laarne en via de Achterdreef komen we uit aan het slot, ’Kasteel’ van Laarne’. Voor de toegangspoort houden we onze eerste pauze waarna we het kasteeldomein kortstondig bezoeken. De vrouwen staan erop dat we opnieuw een groepsfoto voor het ‘kasteel’ nemen. We vragen aan een toevallige passant om ons voor de lens te brengen en een foto te schieten. De zeven heksen en tovenaar staan nu vereeuwigd op beeld voor het ‘kasteel’ van Laarne. Via de Kasteeldreef gaat onze tocht verder richting het bruisende centrum van Laarne. We passeren er onder andere het gemeentehuis en de Sint-Machariuskerk. Ter hoogte van de Kouterwegel worden we vergezeld door de GR122 die ons even blijft volgen tot net voor Wetteren.
“Het kasteel van Laarne wordt foutief benoemd als kasteel of slot. Een kasteel is een versterkte residentie van een edelman of vorst, vaak met verdedigingswerken zoals muren, torens en een donjon. Kastelen dienden zowel als woonplaats als verdedigingsstructuur. Een slot is een luxueuzer gebouw dat meer gericht is op wooncomfort dan op verdediging. Het ‘kasteel’ van Laarne heeft beide aspecten, zowel dat van een kasteel als dat van een slot. Maar ze wordt omgeven door een slotgracht en dan spreken we over een waterburcht. De waterburcht van Laarne heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de dertiende eeuw. Oorspronkelijk werd er rond 1200 een houten constructie gebouwd, die later werd vervangen door een stenen gebouw. In de veertiende eeuw evolueerde de site tot een versterkte waterburcht met een vijfhoekig grondplan, omringd door een slotgracht. De waterburcht diende niet alleen als verdedigingswerk, maar ook als statussymbool voor de heren van Laarne. In de loop der eeuwen onderging het verschillende uitbreidingen en renovaties, waaronder de toevoeging van woonvleugels en een barokke voorbouw in de zeventiende eeuw. In 1607 vonden er zes beruchte heksenprocessen plaats in de donjon van de burcht. Tijdens deze processen werden de verdachten onderworpen aan folteringen om bekentenissen af te dwingen. Vier van de beschuldigden, namelijk Janne Callens, Passcheyne Neyts, Josyne Celis en Willemyne Sveermans, werden uiteindelijk veroordeeld tot de brandstapel. Een vijfde verdachte, Lieven Lammens, werd verbannen. De zesde verdachte, Josyne Luycx, werd vrijgesproken. Deze processen weerspiegelen de heksenwaan die in die tijd door Europa trok, waarbij vele onschuldige mensen het slachtoffer werden van het door de katholieke kerk opgedrongen bijgeloof en angst.”
Via de ‘Neerhekkers’ komen we aan de Schelde die ons verder begeleidt door het centrum van Wetteren. Wanneer we door de groene strook van de ‘Neerhekkers’ stappen spot ik aan de overkant van een vijver een vos. Natuurlijk was ik de enige en voor ik het kon roepen naar iedereen was Reinaert al gaan lopen ‘grinnik’. Net voorbij Wetteren worden we omgeleid omdat de paden van de originele route afgekalfd zijn door de laatste regenval en niet meer begaanbaar geworden zijn. Via de Tragelwegel gaat het naar de ‘Karstermeersen’ en bewandelen we het gebied tussen de Oude Schelde en de Schelde. Als we het gebied van de ‘Kalkense Meersen’ betreden wordt het duidelijk hoe nat de natuur er nog bij ligt. Aan modder en ondergelopen uitzichten is hier geen gebrek. We steken via de Roerdompbrug de Kalkense Vaart over en volgen een oude arm van de Oude Schelde die we even volgen tot we aan het veer Uitbergen komen. Via een dijk die parallel loopt met de Bellebeek gaat het terug de ‘Kalkense Meersen’ in. We stappen door weides met de bekende Highlander koeien in de verte en naderen het gebied ‘Heisbroek’. Dit gebied heeft zijn naam dan ook niet gestolen want we mogen effectief onze broek hijsen. Met allerlei circus acts ploeteren we ons een weg door de enkel, en soms kniediepe modder. Op een gegeven moment moet ik een halt toe roepen omdat het pad niet meer zichtbaar is onder het wateroppervlak. Er zit niets anders op dan op onze modderstappen terug te keren en een alternatief pad te zoeken. We keren terug naar de dijk die we blijven volgen tot we terug wit/rode markeringen spotten.
“Turfwinning was een belangrijke activiteit in de Kalkense Meersen tot in de negentiende eeuw. Turf, een soort gedroogd veen, werd gebruikt als brandstof. Het proces van turfwinning hield in dat men veen uit de grond stak, het liet drogen en vervolgens gebruikte om te huizen te verwarmen door het op te stoken. In de Kalkense Meersen leidde deze activiteit tot de vorming van talrijke poelen en sloten. Deze turfputten zijn nu een kenmerkend onderdeel van het landschap en bieden een habitat voor diverse vogelsoorten en andere dieren. De turfwinning heeft dus niet alleen een historisch, maar ook een ecologisch belang voor het gebied. In het gebied is er niet enkel de fauna actief aanwezig maar ook flora voelt er zich helemaal thuis. Zo kan je, dotterbloem, pinksterbloem, echte koekoeksbloem, moerasspirea, grote en kleine ratelaar en waterbies in weilanden en oevers spotten.”
Al snel komen we de GR-tekens opnieuw tegen en kunnen we gelaten adem halen ‘grinnik’. Vanop de dijk kijken we nog een richting het ondergelopen gebied waar we net ploeterde, enja er was geen doorkomen aan. We blijven de dijk volgen tot we terug aan de Schelde komen. De Schelde blijft gedurende twee kilometer aan onze rechterzijde tot we links de Paardenweidewegel inslaan. Aan de waterzuivering moeten we opnieuw links afslaan maar voor we dit doen wil ik toch die kapel even bezoeken die we in de verte zien. Wanneer we de kapel naderen begin ik toch wat te grinniken, de kapel heeft wel een zeer speciale naam. Boven de deuren hangt de tekst ‘Welriekend Rustpunt’ en stomverbaasd stappen we naar binnen. Het gaat hier dus om een soort oude sluis en geen kapel ‘grinnik’. Het gebouw is mooi aangekleed en achter plexiglas worden enkele attributen ten toon gesteld die gebruikt werden om stront te scheppen. Ik duw op een knop met het gedacht het licht aan te steken en er begint een stem te vertellen over de arbeid die hier verricht werd in de jaren stilletjes. Na de uitleg van ongeveer een kwartier laten we het ‘kapelletje’ achter ons en slaan we de straat Sluis62 in.
“Het Welriekend Rustpunt, ook bekend als het Riekend Rustpunt, biedt een diepgaande blik op de geschiedenis van mesttransport over water, een praktijk die van groot belang was voor de landbouw in Vlaanderen. In de negentiende en vroege twintigste eeuw was mest een essentiële grondstof voor de landbouw. Steden produceerden grote hoeveelheden mest, die vervolgens naar het platteland werden getransporteerd om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Dit transport gebeurde vaak via waterwegen, omdat dit een efficiënte manier was om grote hoeveelheden mest te verplaatsen. Het Proces van Mesttransport ging als volgt, de mest werd verzameld in stedelijke gebieden, de mest bestond voornamelijk uit menselijke uitwerpselen en mest uit de paardenstallen. De mest werd opgeslagen in speciale mestkelders of -putten totdat er voldoende was om te transporteren. De mest werd geladen op speciale mestpramen, platte boten die geschikt waren voor het vervoer van zware ladingen. Deze boten werden door paarden getrokken langs jaagpaden of ze werden door mensen geroeid. Eenmaal aangekomen op het platteland, werd de mest verspreid over de akkers om de bodem te verrijken.”
Het gaat verder via het ‘Domeinbos Berlarebroek’ langs een prachtig wandelpad. Aan de ene kant van het pad worden we geflankeerd door venpoelen. Langs de andere kant worden we vergezeld door de Broekse Vaart. Een paar honderd meter verder komen we uit aan een GR-boom die de aanlooproute van de GR128 aanduidt. Deze aanlooproute komt van of gaat naar Schoonaarde. Wij stappen gelukkig nog wat verder langs de GR128 en stappen parallel met de Oude Meir en de Broekse Vaart. Wanneer we op de Donklaan uitkomen staan we even te kijken, verstomd eigenlijk. Recht tegen over ons staat een statige villa maar deze leunt precies naar één kant. Aan de overkant van de weg staat een infobord en het gaat inderdaad over ‘De Scheve Villa’. We stappen verder tussen de bomen en even verder zien we het ‘Donkmeer’ al opdoemen. We wandelen opnieuw geflankeerd door water, aan de linker flank recreatie domein ‘Nieuwdonk’ en aan de rechter zijde het ‘Donkmeer’. We blijven langs de oevers stappen van het Donkmeer en we kijken onze ogen uit onze kassen. Na een halve kilometer dwarst er een smal pad het Donkmeer, het is net een aarden loopbrug. Ik en Shirley blijven even plakken en kijken naar de vangst van een visser. De visser heeft net een snoek aan de haak geslaan en laat ons de vis van dichtbij bewonderen. De visser vraagt of ik zin heb om een foto van hem en de snoek te maken met zijn smartphone, ja natuurlijk! We nemen afscheid van de visser en proberen de rest van de groep bij te halen.
“De Scheve Villa, oorspronkelijk bekend als Villa Astrid, is een iconisch gebouw gelegen aan het Donkmeer in Berlare. Opgetrokken in 1933 door de Gentse bouwkundige Richard Van der Meersch, was de villa aanvankelijk bedoeld als een luxueus hotel voor de elite. Het hotel beschikte over een prachtig terras en een steiger die direct aan het Donkmeer grensde, evenals een vijver met zwemkabines. De economische crisis van de jaren dertig van de twintigste eeuw en de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog hadden een grote impact op het hotel. De moeilijke economische omstandigheden en de oorlog zorgden ervoor dat het hotel zijn zwemcabines en prachtige terras moest sluiten. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het gebouw in verval. Eén van de meest opvallende kenmerken van de villa is de verzakking, die het gebouw zijn huidige naam gaf. Deze verzakking is te wijten aan de onstabiele ondergrond waarop de villa is gebouwd. Het gebouw staat namelijk op twee verschillende grondsoorten namelijk kleigrond aan de ene kant en turfgrond aan de andere kant. Deze combinatie zorgde ervoor dat het gebouw ongelijk begon te verzakken, wat resulteerde in de karakteristieke scheve stand.”
De laatste loodjes wegen het zwaarst, we steken de Donklaan over en slaan de Sparrendreef in. We passeren er de camping ‘Ter Kapelle’ en de ‘Bareldonkkapel’. Linda weet hier een weetje over en verteld dat haar moeder in de ‘gazet’ heeft gestaan met een foto van de kapel. Haar moeder vertelt het volgende. ‘Ik zat rustig iets te drinken op het terras tegenover de Bareldonkkapel toen ik plotseling mensen hoorde roepen en er lichte chaos ontstond. Een luchtballon kwam gevaarlijk dicht bij de toren van de kapel. Ik zag het gebeuren en pakte snel mijn camera. Voordat de luchtballon de toren raakte, maakte ik een foto en legde het incident vast. Later kwam de krant bij me langs om het verhaal en de foto te publiceren. Mijn foto was het enige bewijs van het ongeval met de luchtballon en de Bareldonkkapel.’
“De Bareldonkkapel of Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën, is een historische kapel gelegen in het gehucht Donk in Berlare. De kapel staat op de zuidwestelijke flank van de Kapelleberg, de hoogste rivierduin in de oude Scheldemeander van Berlare. De geschiedenis van de kapel gaat terug tot zeker in de veertiende eeuw. Getuigen van deze datering zijn de geglazuurde bakstenen tegeltjes met Vlaamse motieven die in 1959 onder de vloer van het koor zijn gevonden. In de loop der eeuwen heeft de kapel verschillende renovaties en uitbreidingen ondergaan. In de zestiende eeuw werd de kapel vergroot of heropgebouwd. In de zeventiende eeuw werd ze opnieuw ingewijd na vernielingen tijdens de godsdiensttroebelen, beter gekend als de beeldenstorm. In de achttiende eeuw werd de kapel verbouwd in rococostijl, waarbij de voorgevel werd aangepast en een nieuw klokkentorentje werd geplaatst. De Beeweg en Calvarieberg zijn van religieus en historisch belang in Berlare. De Beeweg, ook wel ommegang genoemd, is een processieroute die pelgrims volgen tijdens hun bedevaart naar de Bareldonkkapel. Deze route bestaat uit zeven kapelletjes die de zeven smarten van Maria uitbeelden, vandaar de naam Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. De Calvarieberg is opgericht in 1935, het is een monumentale heuvel met een kruisbeeld en beelden van Jezus, Maria en Johannes. Dit beeldhouwwerk is gemaakt door de bekende kunstenaar Aloïs De Beule.”
We laten de prachtige kapel achter ons en stappen verder richting het recreatieve park van Berlare. Hier worden concerten en theatervoorstellingen gehouden op een drijvend podium. Via het Alfred Nelenpad stappen we nog even langs het Donkmeer en niet veel verder komen we aan op de parking waar we vanmorgen onze stalen rossen achterlieten. We puffen nog even na van de toch wel zware maar prachtige tocht en we wensen iedereen een veilige terugrit naar huis. Het was me weer een waar genoegen met jullie dames mee te stappen. Tot snel!
コメント