top of page
Foto van schrijverWandelMeeMetMij

Etappe13 GR128 Berlare - Affligem

 32,62km ─ ↑↓ 108m

Percentage verhard: 55%

Startplaats: Parkeergelegenheid Alfred Nelenpad, Berlare

Aankomst: Parkeergelegenheid Abdijstraat, Affligem

Vervoer: Wagen

Hike: Sarah A. en Wandel Mee Met Mij


We vervolgen vandaag onze tocht langs de GR128 en spreken af aan de abdij van Affligem. Na een uurtje rijden parkeer ik naast de abdij. Even later zie ik Sarah de parking opdraaien. We wachten nog vijf minuten, maar de persoon die zich had aangemeld komt niet opdagen. We stappen in mijn wagen en rijden naar Berlare, waar we parkeren op de ruime parkeerplaats aan het Donkmeer. Klaar om te vertrekken!


We steken de Donklaan over en slaan de Jachtstraat in. Via de Schriekenstraat, Zandstraat en Strijdamstraat bereiken we het natuurgebied ‘Berlarebroeken’. Het Bareldonkpad ligt er modderig bij – een vertrouwd beeld in deze streek. Maar vandaag stapt er een 'Die Hard' mee, en Sarah laat zich niet snel afschrikken. Na twee kilometer ploeteren door het groen gaat het mis: we missen een markering. Gelukkig merken we het snel op bij het volgende kruispunt. Na een korte terugtocht krijgen we alsnog een prachtige kilometer natuur voorgeschoteld.


Via het Gemeentestraatje verlaten we het groen en staan we aan de rand van Berlare, bij de Turfputstraat. Over de Heirweg kronkelen we door de Scheldepolders tot aan de Scheldedijk. Hier nemen we een korte pauze bij een opmerkelijk arduinen kruis: het ‘Kruis van de Weepse’. Het informatiebordje is moeilijk leesbaar, maar de plek ademt geschiedenis.


“Aan de rand van de Scheldebroeken, waar de nevel 's ochtends traag over het water kruipt en het riet zachtjes fluistert in de wind, staat een kruis. Geen gewoon kruis, maar een teken van een leven dat abrupt en gewelddadig werd afgebroken. Het is het Kruis van de Weepse, een stille getuige van een tragedie die meer dan tweehonderd jaar geleden plaatsvond. Op 4 mei 1804 kwam Emmanuel Abbeel, een turfsteker, om het leven in de drassige velden van Berlare. Historische bronnen en mondelinge overleveringen beschrijven hoe hij tijdens zijn werk werd aangevallen, vermoedelijk met zijn eigen spade. Zijn gouden ketting, mogelijk het motief voor de aanval, verdween spoorloos. Ondanks pogingen om de dader te achterhalen, bleef het misdrijf onopgelost, wat niet ongebruikelijk was in een tijd waarin forensisch onderzoek nog in de kinderschoenen stond. Het kruis dat op deze locatie werd opgericht, diende oorspronkelijk als een lokaal gedenkteken en markeert de plek waar Emmanuel zijn laatste momenten beleefde. Het herinnert aan de kwetsbaarheid van het leven in een agrarische samenleving aan het begin van de negentiende eeuw, waar economische ongelijkheid en een gebrek aan rechtshandhaving vaak tot geweld konden leiden. Vandaag de dag maakt het Kruis van de Weepse deel uit van het culturele erfgoed van Berlare en vormt het een historisch referentiepunt binnen het landschap van de Scheldebroeken. Voor wandelaars fungeert het niet alleen als een moment van bezinning, maar ook als een tastbare herinnering aan een stukje lokale geschiedenis dat nog altijd voelbaar is in de stilte van de omgeving.”


Na een korte pauze aan het kruis wandelen we verder naar Berlare Veer. Terwijl we wachten op de veerman, genieten we van een banaan en wat drank. De Schelde stroomt krachtig, een beeld dat me doet denken aan eerdere wandelingen langs de GR5A in Antwerpen.

Eenmaal aan de overkant volgen we het jaagpad. Al snel trekt een informatiebord mijn aandacht: het vertelt een stukje geschiedenis over ‘Den Groote Oorlog’. Deze vergeten verhalen verdienen meer aandacht. Kort daarna duiken we links het groen in, langs de Oude Scheldemeander. Dit gebied, ooit een stortplaats van Appels, is nu een prachtig natuurgebied met avontuurlijke paden. Een dikke pluim voor de gemeente!

Via de Losweg en de Graskouterwegel schampen we langs Appels en stappen we verder richting Oudegem. De tocht verloopt vlot, de natuur blijft verrassen, en de geschiedenis fluistert zachtjes mee op onze weg naar Affligem.


“Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 voerden de Duitse troepen het Schlieffenplan uit, een militaire strategie om Frankrijk snel te verslaan door via België op te rukken. De Duitse legers vielen België binnen, namen Liège in, veroverden Brussel en trokken in hoog tempo verder richting het westen. Hun opmars ging gepaard met vernietiging, represailles en gruweldaden tegen burgers, wat leidde tot een golf van vluchtelingen. Na zware gevechten bij Leuven en Mechelen rukten de Duitsers verder op door Oost-Vlaanderen. In de eerste dagen van september bereikten ze de omgeving van Appels, een dorp nabij Dendermonde, waar de oorlog zijn sporen naliet. Op 4 september 1914 bevond het Belgische dorp Appels, gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen, zich in de nabijheid van de strategisch belangrijke stad Dendermonde. De gebeurtenissen rondom de Duitse opmars naar dit dorp zijn een representatief voorbeeld van de militaire tactieken die door de Duitsers werden toegepast tijdens hun aanval op België in de vroege stadia van de Eerste Wereldoorlog. Appels werd getroffen door een bombardement waar naar verluidt een kind van acht maanden het leven liet en honderden gewonden vielen. Na het bombardement werd een Duits officier gedood door Belgisch verzet waarop represailles volgden. Huizen gingen in vlammen op en een willekeur aan burgers werd geëxecuteerd.”

 

Via de Losweg en de Graskouterwegel schampen we langs Appels en stappen we verder richting Oudegem. We stappen langs de rand van Oudegem, evenwijdig met het treinspoor. Via een spoorwegbrug steken we de Dender over, te midden van de Dendervallei en de Scheldevallei. We genieten van agrarische en weidelandschappen die de valleien rijk zijn. Bij de Poort van Dendermonde komen we een GR-boom tegen. Hier voegt de GR5A zich bij ons pad. Rechts ligt een natuurreservaat dat sinds enkele jaren toegankelijk is. We steken de Steenbeek over en banen ons een weg door het natte weiland. Aan de Oude Dender wordt het nog natter, maar de meanderende rivier is prachtig. Bij het geboortebos wijken we uit naar een droger pad. Langs de Denderwegel volgen we de rivier tot aan Denderbelle Sas. De sluis brengt herinneringen boven, vooral door het verhaal op het informatiepaneel bij het sluiswachtershuis. Na dit moment stappen we verder stroomopwaarts, waar een eend het pad kruist en ik plots aan een heerlijke eendenborst moet denken ‘grinnik’.


Denderbelle – Een Vlucht, een Thuis


Ledegem brandt, een hel van steen,

waar huizen huilen, bomen kreunen heen.

Straten zwart en akkers stil,

waar ooit het graan nog zingen wil.


Dendermonde kreunt, verminkt, verdord,

een stad gekerfd, een ziel gesmoord.

De Dender bloedt in trage stroom,

drijft as en puin langs oude droom.


Een kar vol hoop, een laatste reis,

over modder, langs een stille wijs.

Een West-Vlaams gezin, een moegeslagen spoor,

een vluchtend hart klopt bij een vreemde poort.


Denderbelle – een hand, een deur,

een schamel bed, een stil gekleur’.

Geen vragen, enkel brood en licht,

een glimlach zacht op elk gezicht.


De moeder zucht, de vader zwijgt,

een kind dat in de stilte kijkt.

De oorlog buiten, kil en groot,

maar hier geen kruitlucht, geen verrot lood.


Er bloeit een thuis in andermans huis,

tussen muren van puin, van oorlogsgeluis.

Geen vlaggen, geen glorie, geen zegegezang,

maar mens tot mens, een leven lang.


En toen de kanonnen zwegen stil,

en terugkeer eindelijk komen wil,

bleef Denderbelle in hun hart gebrand,

als een baken, als een warme hand.


Een Ledegems café kreeg een Bellense naam,

een straat werd een verhaal, een raam naar verleden.

Waar ooit twee werelden werden gesmeed,

blijft gastvrijheid het woord dat overleeft.


Laat het klinken, doorheen de tijd,

hoe gastvrijheid wint van haat en spijt.

Want waar een deur opengaat, heel stil,

daar overwint de mens altijd… tegen wil.


©Jelle Dermont”


Aan de Denderstraat verlaten we het jaagpad en steken we de Denderbeek over. Via een kerkenwegel slaan we de Singelweg in en komen we uit bij de kerk van Mespelare. Ook hier kwam ik al eens via de GR5A, toen stond de kerk nog in de steigers. Vandaag zijn de restauratiewerken afgerond, en met de goedkeuring van Sarah wil ik de kerk graag bezoeken. De Sint-Aldegondiskerk is eerder donker, met weinig natuurlijk licht. Het interieur is hier en daar nog in handen van restaurateurs, en voor het altaar ligt een glazen plaat. Onder dat glas is een oude vloer zichtbaar, een prachtig stukje geschiedenis waar ik met verbazing naar sta te kijken. Er ligt zelfs een soort gastenboek dat teruggaat tot in de vijftiende eeuw, gewoon vrij om door te bladeren – ongelooflijk. We laten de kerk achter ons, samen met het plein waar de bekende schandpaal staat. Via de Mespelarestraat en de Benedenstraat verlaten we het charmante dorp.


“De Sint-Aldegondiskerk in Mespelare herbergt een van de meest opmerkelijke archeologische vondsten van de regio: een middeleeuwse mozaïekvloer die dateert uit de late twaalfde eeuw. Deze vloer, ontdekt bij opgravingen onder het huidige kerkinterieur, vormt niet alleen een zeldzaam voorbeeld van middeleeuwse decoratieve kunst in Vlaanderen, maar biedt ook unieke inzichten in de sociale, religieuze en culturele context van die periode. De mozaïekvloer is opgebouwd uit zorgvuldig vervaardigde keramische tegels, gebakken uit lokaal gewonnen klei. De tegels vertonen een verscheidenheid aan patronen, van eenvoudige geometrische vormen tot complexere symbolische afbeeldingen. De gebruikte technieken wijzen op vakmanschap dat destijds enkel beschikbaar was voor kerken met aanzienlijke regionale of religieuze betekenis. Bijzonder intrigerend zijn de afbeeldingen op de tegels, waaronder: - De Duitse Adelaar: Symbool voor het Heilige Roomse Rijk, mogelijk verwijzend naar politieke of kerkelijke connecties met hoger gezag. - De Franse Lelie of Fleur-de-Lis: Een iconisch symbool van koninklijke autoriteit en zuiverheid. - De Vlaamse Leeuw: Het embleem van de Graaf van Vlaanderen, wat wijst op lokale adellijke invloed. Deze combinatie van symbolen op één vloer is uiterst zeldzaam en suggereert dat de kerk in de middeleeuwen een plek was waar zowel lokale als internationale politieke invloeden samenkwamen. De locatie van de mozaïekvloer, voornamelijk in het koor van de kerk, suggereert dat deze diende als decoratieve omlijsting voor liturgische ceremonies. Dit was niet louter esthetisch; de vloer markeerde waarschijnlijk een heilige ruimte, toegankelijk enkel voor geestelijken en hooggeplaatste leden van de gemeenschap. De heraldieke symbolen kunnen bovendien verwijzen naar schenkingen of bescherming door adellijke families.”


We komen opnieuw de Oude Denderbeek tegen, evenals de natte weilanden. Hier moeten we goed opletten waar we stappen om onze voeten droog te houden. Via de Roland Monteynestraat verlaten we Gijzegem en steken we de Dender opnieuw over via de Wiezebrug. Langs de Oeverweg wandelen we naar Herdersem. Via enkele wegels, zoals de Bredeweg, de Peperwegel en de Baatmeers, stappen we door een landschap van weilanden, afgewisseld met huizen van Herdersem. De modderige paden verraden dat het natte seizoen nog niet voorbij is. Sarah merkt op dat modder onze wandeling zal afsluiten, en als ik naar de GPX-route kijk, moet ik haar gelijk geven. De grote stad Aalst laten we ‘gelukkig’ links liggen en we zetten koers richting Moorsel.


Bij het binnenstappen van Moorsel zien we een kapel die mijn aandacht trekt. Net wanneer ik een foto wil nemen, stopt er een auto voor de kapel. ‘Daar gaat mijn foto,’ denk ik. Maar het koppel dat uitstapt, spreekt ons aan. De vrouw vraagt of we de kapel willen bekijken en opent de deur voor ons. Ze vertelt dat ze de kapel van haar ouders heeft geërfd en nu zelf instaat voor het onderhoud. De kapel werd in 1980 gebouwd en is gewijd aan de heilige Sint-Antonius. Haar ouders bouwden de kapel ter nagedachtenis van haar overleden broer. Met die woorden krijg ik een krop in de keel. We mogen even binnenkijken, en ik neem een foto van het interieur. Na een kort afscheid zetten we onze tocht verder. Ik zeg tegen Sarah dat ik dit soort ontmoetingen altijd waardeer, hoe zeldzaam ze ook zijn. We stappen Moorsel-Dorp binnen en passeren de Sint-Gudulakapel, die duidelijk een stukje ouder is dan de kapel die we zojuist bezochten. Via het Molenwegsken verlaten we uiteindelijk het centrum van Moorsel.


“Karel van Croÿ werd reeds op jonge leeftijd voorbestemd voor de geestelijke staat. Geboren in een invloedrijke adellijke familie, begon hij zijn academische en religieuze opleiding aan de Universiteit van Leuven in 1519. Hier werd hij gevormd door een aantal vooraanstaande intellectuelen, waaronder Jacobus Latomus en later Adrianus Barlandus, die Karel’s werk Dialogi uit 1524 aan hem opdroeg. Na zijn studie, die hij in 1522 afrondde, stond Karel aan de vooravond van een indrukwekkende religieuze carrière. In 1521 volgde Karel zijn broer Willem op als abt van de abdij van Affligem, hoewel de leiding van de abdij voorlopig aan de proost, Willem van Ghoer, werd toevertrouwd, aangezien Karel nog te jong was om de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Dit markeerde het begin van zijn invloedrijke carrière binnen de kerk. Ondertussen werd Doornik op 3 december 1521 veroverd door keizer Karel V, die zich het recht op bisschopsbenoemingen toe-eigende. In 1525 besloot de keizer om zijn protegé, Karel van Croÿ, te benoemen tot bisschop van Doornik. Echter, het zou pas op 25 juli 1539 zijn dat Karel van Croÿ zijn plechtige intrede in Doornik maakte, en het duurde tot 1540 voor hij er zijn eerste mis opdragen zou – een volle 15 jaar na zijn benoeming. Tijdens zijn periode als abt van Affligem, tussen 1521 en 1526, liet Karel van Croÿ een belangrijk architecturaal project realiseren: het Waterkasteel van Moorsel. Het kasteel werd gefinancierd met de opbrengsten van de abdij van Affligem en diende niet alleen als een versterkt verblijf voor de abt, maar ook als een statussymbool van zijn macht en invloed. Het kasteel werd omgeven door grachten en een dreef die naar het kasteel leidde, en deze dreef werd later naar Karel van Croÿ zelf vernoemd, ter ere van zijn rol in de oprichting van het kasteel.”

 

Het gaat verder via de Beekweg, waar we opnieuw door modderige paden ploeteren. We steken de Molenbeek over en vervolgen onze tocht langs de Affligemdreef. Onderweg komen we een dame tegen die de GR128 bewandelt, maar dan in de andere richting. Ze draagt een paar opvallende mocassins. Sarah kijkt naar mij, ik kijk terug naar haar, en zonder woorden barsten we bijna in schaterlachen uit. Volgens mij zal de dame straks óf op haar stappen terugkeren, óf haar mocassins verliezen in de modder. We naderen de abdij van Affligem, een teken dat onze modderige tocht bijna ten einde is. Sarah brengt me veilig terug naar Berlare, waar we afscheid nemen.Sarah, het was een gezellige tocht – tot de volgende keer!






Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page