Gisteren 22 december 2020 ging de tocht over de GR5A verder van Geraardsbergen naar Breucq (gehucht van Ellezelles). Volgens de topo-gids eindigt deze etappe aan de Chaussée de Ninove en is deze goed voor 26,5km. Echter komt deze voorstelling qua parkeergelegenheid niet zo goed uit. Ik koos er dan voor om de wagen te parkeren aan de kerk van Ellezelles, plaats zat als je vroeg genoeg aankomt. Ik heb dus de voorgestelde route ingekort met 1,5km en er een uitloper aan vastgebreid van 2,8km. Na het parkeren had ik de keuze een taxi te bestellen - als het teveel zou regenen - maar ik koos er toch voor mijn plooifietsje nog eens uit de koffer te halen. Via Googlemaps de kortste route uitstippelen naar Geraardsbergen, goed voor 17,6km fietsplezier. Dit was de langste en zwaarste etappe tot nu toe, als je de fietskilometers erbij rekent kom ik uit op een goede 45km. Vandaar dat mijn verslag een dagje later volgt.
Ik start mijn verhaal in het beroemde en prachtige Ellezelles, de gemeente van de heksen, duivels en draken. Ik krijg hier echter niets van te zien omdat het nog pikdonker is wanneer ik vertrek op mijn plooifiets. Al mijn lichtjes staan te schitteren en dit is geen overbodige luxe in Wallonië. Van straatverlichting hebben ze hier nog niet gehoord en het eerste stuk verliep over een steenweg waar je nog 90km/h mag rijden. Met de fiets leek dit echter 200km/h ‘grinnik’. Maar ik koos al snel om meer binnendoor te rijden via Flobecq en Goeferdinge tot aan de Vesten van Geraardsbergen. Een onvergetelijke fietstocht van 17,6km waar ik mezelf een aantal keren ben tegen gekomen.
Nu kan het echte werk beginnen en kan ik starten met etappe 14 naar Breucq, het is nog donker wanneer ik vertrek maar na een half uurtje doen ze toch het licht aan. Vanuit Geraardsbergen gaat het door het centrum waar ik even een selfie neem met de enige echte ‘Manneken Pis’, als je dit tegen een inwoner zegt krijg je met zekerheid een kop koffie en een Mattentaart. Helaas door corona heb ik dit niet kunnen bewijzen. Verder loop ik een heel stukje langs de Dender over een smal jaagpad waar ik een eenzame loper tegenkom met zijn twee gehoorzame honden. Aan de Majoor van Lierden brug verlaat ik de oever van de Dender en stap ik richting Overboelare.
“Het Manneken-Pis van Geraardsbergen is een bekend beeldje in Geraardsbergen. De inwoners van Geraardsbergen plaatsten het beeld van een plassende jongen in 1459 op een fontein, ter vervanging van een door Gentenaars gestolen beeld van een leeuw. De stad werd in 1452 grotendeels verwoest door de Gentenaren. Voor het herstel van de waterhuishouding deed Geraardsbergen een beroep op de Brusselse fonteinmeester Jan van den Schelden, die in 1455 de opdracht kreeg een ‘lattoenen mannekin’ te maken. Het werd in mei 1459 opgeleverd door de Brusselse geelgieter Reinier I van Tienen. De oorsprong van het Geraardsbergse ventje vindt men terug in de stadsrekeningen van 1455 en 1459. De naam Manneken Pis is in Brussel al sinds 1452 in gebruik en daardoor is de traditie van het Manneken Pis in Brussel ouder dan deze van Geraardsbergen. Het bekende Brusselse beeldje dateert echter van 1619 en om die reden claimt men in Geraardsbergen het oudste Manneken te hebben.”
Ik kom langs het kerkje van Overboelare waar ik mijn weg verder zet over een kerkenwegel tussen de achtertuinen van de Kloosterstraat. Het begint wat meer te nevelen en het wordt het tijd om mijn paraplu open te vouwen, met de wind houdt de paraplu enkel mijn hoofd droog ‘grinnik’. Ik steek de Grote Weg over ‘ja effectief de naam van de weg’, nu verlaat ik het verstedelijkte gebied en kom ik aan op het platte land en waar wind en nevel vrij spel hebben. Daarna stap ik over algemeen verharde ondergrond richting Zarlardinge, een kunstzinnige gemeente en dit vooral in de poëzie. Enkele kunstige taferelen zijn te bewonderen langs de GR5A. Er zijn 2 kunstvormen waarbij ik even halt houdt, bij een gedicht en een vreemd wind geregeld muziekspel. Deze laatste doet me denken aan Amerikanen die proberen te communiceren met buitenaards leven ‘grinnik’.
“Zarlardinge is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Geraardsbergen. Het dorpscentrum ligt op nog geen kilometer ten westen van dat van Goeferdinge. Het dorp ligt in de Denderstreeken bekend voor zijn watermolen Ter Walle die jammer genoeg niet op de route voorbij komt. Zarlardinge heeft nog maar prille bekendheid bekomen door zijn kunstroute, opgetrokken door plaatselijke kunstenaars. Poëzie, schilderkunst, beeldende kunst en moderne kunst passeren hier de revue.
Het gedicht dat me vooral bijbleef komt van de poëet Marleen De Smet ‘Uit de bocht
het moet gezegd de avond oefent in blozen
voor wie trekt aan het langste eind: baasje versus hond aan de leiband
rits omlaag poot omhoog en dan uitgelaten l o o o z z z’n n n.’”
Ik verlaat het kunstige dorp en vanaf hier wordt het echt vettig; modder, modder en nog eens modder. Hier zit ik vooral tussen bewerkte akkers en velden met de Molenbeek, die op overstromen staat. Hier en daar steek ik een verharde weg over of krijg ik de kans mijn schoenen even af te stampen. Verder wisselt de ondergrond af tussen verhard, onverhard en een modderparcours. Everbeek-Boven laat ik letterlijk links liggen maar de bossen dringen zich hier wel op. Ik doe het Steenbergbos en het Hayesbos aan die samen de Everbeekse bossen vormen. In deze bossen is het uitgesproken slijkerig en moet ik noodgedwongen soms van het pad af om zo natte voeten te voorkomen.
Nu kom ik in de buurt van de taalgrens in het Bois de la Louvière of het Livierenbos. Maar voor ik dit bos doorkruis loop ik een bekend gezicht tegen het lijf. Een mede GR5A stapper Ward van de Facebookpagina ‘Wandelen Met Ward’ die met dit weer een meerdaagse aan het afronden was. We doen een praatje en nemen we een gemaskerde selfie. We ronden af en wensen elkaar succes onderweg. Het Livierenbos is op de mooie boszichten na eerder een saai stukje stappen omwille van het loodrechte pad. Eenmaal ik aan de overzijde van het bos aangekomen ben, loopt de GRP123 voor 500m samen met de GR5A.
Ik kom aan in Brakel en ook hier is het al modder wat de klok slaat, de GR5A doorkruist - voor mij - het mooiste bos van Vlaanderen, het Brakelbos. Dit bos geeft je meteen een vakantie gevoel. Je vertoeft er bij wijze van spreken in één van de valleien van Zwitserland met de kabbelende Sassegembeek die gevoed wordt door meerdere stroompjes doorheen het bos. Ik kom aan op de Houppe met de bekende Chalet Gérard. Ik steek de weg over en het volgende bos dringt zich op, het is weer stijgen in het Pottelbergbos en ik passeer de top van de Pottelberg (↑157m)
“Het domeinbos wordt beheerd door de Vlaamse overheidsdienst Agentschap voor Natuur en Bos. Het bos is erkend als Europees Natura 2000-gebied en maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. In de Sassegembeek vindt men beekprik en rivierdonderpad. Tot voor kort was deze beek de enige vindplaats van beekforel in de Vlaamse Ardennen. Het bos verschaft ook onderdak aan talrijke andere diersoorten, waaronder levendbarende hagedis, boompieper, hazelworm, glanskop, ree en vos. Het Brakelbos is vooral bekend om zijn voorjaarsbloeiers. In de lente zorgen boshyacint, bosanemoon, salomonszegel en wilde narcis voor een bontgekleurd lappendeken. Het bos herbergt ook struiken zoals blauwe bosbes en hulst.”
Boven op de Pottelberg valt er weinig te zien buiten het sportcentra, gelukkig loopt de route snel terug het bos in en moet ik terug afdalen. Deze afdaling deed pijn, vooral aan schenen en tenen. Door de diepe modder en gladde kanten moesten mijn scheenspieren en tenen continue gespannen staan. Na de afdaling en het nodige gevloek werd deze inspanning beloond door een wondermooi uitzicht over weilanden die spits toeliepen naar het dal, omzoomd door het Pottelbergbos ‘Hier doe je het toch voor’ was het enige waar ik op dat moment kon aan denken.
Ik kom aan in Flobecq waar ik vanmorgen doorgefietst ben en zet koers richting Breucq. Ik volg voor enkele honderden meter de N520 tot ik terug het groen in mag stappen. Weer steil naar beneden tot aan Ruisseau d’Ancre, een overvolle beek. De brug over de beek is echter mee de beek ingesleurd door het opkomende water. Normaal zou deze brug afgesloten zijn maar deze afsluiting is ook in de beek verdwenen ‘grinnik’. Mijn eerste stap in de modder aan de oever van de beek was een verassend diepe stap en waar ik mijn voet snel weer terug omhoog trok. Ik had geen zin om rond te lopen dus vooruit met de geit. Mijn schoenen en broek verdwenen in de modder maar ik kwam toch met droge voeten aan de overkant.
Iets verder neem ik afscheid van de GR5A en begin ik aan de uitloop richting Ellezelles waar de wagen op me staat te wachten. Ik volg wandelknooppunten nr7, 40, 10 en 82 een uitloop van 2,8km. Vlak voor ik het heksendorp inwandel komt de GRP123 terug op mijn pad en ik zet deze meteen op mijn verlanglijstje. Moe maar voldaan kom ik aan de wagen en kan ik mijn plooifiets gaan ophalen.
Super leuk geschreven! Dat beloofd als ik aan deze etappe start. Ik kijk er al naar uit!