top of page

Etappe16 GR5A Avelgem-Aalbeke

De eerste etappe van het jaar 2021 en gelijk een toeval, een etappe van 21 kilometer. Starten doe ik vandaag in Avelgem aan het oude station van de Yzerweg. Ik sprak af met dezelfde taxichauffeur die me ook vervoerde van Avelgem naar Ellezelles. Hij herkende me nog en sprak met enorm veel respect over onze hobby. Hij kende het GR verhaal nog niet voor hij de serie GR5 gezien had op tv. Hij zette me veilig en wel af aan het mooie oude station van Avelgem waar ik jammer genoeg geen foto van heb genomen omdat er teveel moderne rommel rond stond. Het zou helaas afbreuk doen aan het mooie gebouw.


“Het station Avelgem is een voormalig spoorwegstation langs spoorlijn 83 (Kortrijk - Ronse). Ook spoorlijn 85 (Leupegem - Herzeeuw) liep door dit station. Het stationsgebouw, uit het standaardtype van de spoorwegmaatschappij Braine-le-Comte à Courtrai, werd in de Eerste Wereldoorlog zwaar beschadigd en later vervangen in 1924 door een groter gebouw, naar plannen van architect P. Ongenae. Het stationsplein is thans een belangrijk knooppunt voor het busverkeer van De Lijn. Het gebouw zelf wordt door de gemeente als kunstacademie gebruikt.”


De spoorlijn 83 wordt de rode draad van deze etappe. Deze rode lijn begon vorige etappe aan de nieuwe voetgangers-/fietsersbrug over de Schelde waar tevens de E2 ook mijn weg even volgde. De eerste 3 kilometer volg ik de oude spoorlijn over asfalt, alles voor de fietser natuurlijk. Het moet wel gezegd worden dat het me minder stoort sinds ik op type A schoenen wandel. Maar het maakt de wandeling wel een stuk minder aantrekkelijk natuurlijk.


“Op 1 juni 1869 werd de spoorlijn opengesteld door de spoorwegmaatschappij Braine-le-Comte à Courtrai, die in 1872 genationaliseerd werd. De lijn was enkelsporig en werd nooit geëlektrificeerd. Op 2 augustus 1959 werd het reizigersverkeer opgeheven tussen Avelgem en Ronse en op 20 maart 1960 tussen Kortrijk en Avelgem. Goederenverkeer bleef tot 1966 nog mogelijk tussen Kortrijk en Knokke. Tot 1991 reden nog goederentreinen tussen Kortrijk en de Bekaert-fabriek in Zwevegem. Tussen 1962 en 1968 werden de sporen opgebroken tussen Ronse en Zwevegem. Het laatste stuk tussen Kortrijk en Zwevegem werd in september 2003 eveneens opgebroken.”


Net iets verder in de omgeving van Heestert en Moen verandert de spoorlijn van asfalt naar natuurgebied waar fietsers niet welkom zijn. Maar toch zie je sporen in de modder, ‘hoe is het toch mogelijk!’ Na een kilometer op en langs de oude spoorlijn te wandelen, verandert het pad weer naar asfalt en een betonnen kerkenwegel. Ik steek iets verder de schelde over en word naar het volgende natuurgebied geleid. Voor ik het Orveytbos bereik, stap ik over een magnifieke ijzeren ophaalbrug.


“Het Kanaal Bossuit-Kortrijk verbindt de Schelde met de Leie en dateert uit 1861. Twaalfhonderd arbeiders doen er drie jaar over om de 15,4 kilometer lange bedding uit te graven, vanzelfsprekend volledig met de hand. Er komen ook 18 bruggen, het Sint-Pietersbrugje is er daar één van. Het kanaal was oorspronkelijk bedoeld voor schepen tot 300 ton. Nu is het bevaarbaar voor schepen tot 1.350 ton. De Sint-Pietersbrug is relatief zeldzaam, er zijn niet veel 19de-eeuwse exemplaren van ijzeren hefbruggen meer overgebleven. Ze wordt met de hand bediend, wat veel makkelijker is dan het klinkt. De brugwachter draait aan het rad om ze op te halen en neer te laten, door de tegengewichten en de tandwieloverbrengingen hoeft hij niet veel kracht uit te oefenen.”


Ik arriveer aan het Orveytbos waar ik kies voor de variant, ongeveer dezelfde afstand maar verboden voor viervoeters. Als opmerking op de variant mag de bewegwijzering stukken beter! Het pad is niet altijd heel duidelijk omdat hier runderen rondlopen en er meerdere paden ontstaan zijn. Uiteindelijk ben ik toch weer op het juiste pad geraakt na wat zoeken. Iets verder verlaat ik het gebied en dit zal het laatste ‘groen’ zijn dat ik vandaag bewandel.


“Op het Kanaal Bossuit-Kortrijk gingen de schepen in Moen aanvankelijk even ondergronds, ze moesten een tunnel van 611 meter door. Bij werken aan het kanaal in de jaren 1970 werd die tunnel vervangen door een open vaargeul. Dat leverde 225.000 vrachtwagens klei op, die op een landbouwgebied naast het kanaal gestort werden. In 1988 werd het 26 hectare grote gebied overgedragen aan het Agentschap voor Natuur en Bos en in 2001 ging het open voor het publiek.”


Nu stap ik verder over asfalt en betonnen veldwegen met hier en daar een mooi uitzicht. Ik neem een pauze aan een kapel die niet benoemd is op kaarten, wat ik behoorlijk raar vind. Even opwarmen met een wafel en een koffie, mijn tocht kan verdergezet worden. Ik volg een flauw stijgende weg die toch druk bereden wordt door exclusieve wagens. Wanneer ik de top bereik zie ik ook meteen waarom. Hier wonen mensen met een heel dikke geldbuidel ‘grinnik’. Ik kom langs een mooie windmolen waar ik weer geen foto van heb kunnen maken door de werf eromheen. Ergens doet me dit goed om zien dat deze grote geldbuidels het initiatief nemen erfgoed te willen restaureren. Iets meer dan een kilometer verder kom ik aan de zandbeekstraat waar ik rechts moet afslaan en iets verder terug links moet inslaan. Hier is de markering weer even verwarrend want hier lopen op nog geen 50 meter van elkaar twee wegen naar links. Het is dus de tweede weg die ik moest inslaan. Ik sla de Beerbosstraat in en kom op een kasseistrook die licht stijgt, een strook die zo uit de Ronde van Vlaanderen komt ‘denk ik toch’. Bovengekomen op deze eentonige kasseistrook kom ik aan in het Bellegembos waar de GR5A rond loopt. Over een betonnen kerkenwegel stap ik tussen twee bossen het Bellegembos en het privé Argendaalbos. Over twee kilometer beton en asfalt kom ik aan in Bellegem waar ik halt houd aan de kerk voor mijn middag pauze. De hoop dat Mr. Omer me zou verrassen met een lekkere Omer valt in het water en ik zet teleurgesteld mijn tocht verder.


Ik doorkruis letterlijk Bellegem over oninteressante wegen wat me toch een beetje doet kraken. Ik vervolg de weg richting de E403 waar ik de spoorlijn terug begin te volgen tot in Rollegem, een klein dorpje dat toch een mooi uitzicht oplevert vanop de spoorlijn 83. Dit dorp laat de GR5A dan weer links liggen ‘letterlijk rechts grinnik’. Verder gaat het over betonwegels en asfalt wegen tot ik het grondgebied van Aalbeke betreed en mijn GR trip aan de Hoogmolen afsluit om zo aan mijn uitloop te beginnen. Aan de kerk van Aalbeke word ik toch nog verrast door een geschiedkundig weetje uit de Eerste wereldoorlog. Na het lezen van dit trieste verhaal kom ik moe maar voldaan aan de wagen, blij dat deze betonetappe erop zit.


“Van de drie molens die ooit in Aalbeke (Kortrijk) stonden, bleef enkel de Hoogmolen aan de Luingnestraat bewaard. De huidige houten standaardmolen op gesloten voet werd gebouwd in 1717 ter vervanging van een in 1714 door brand vernielde molen. De datum 1717 is terug te vinden op de steenlijst. Lange tijd werd echter aangenomen dat de molen pas in 1753 gebouwd was. Op een kaart van 1694 staat echter op deze plek al een molen getekend. De Hoogmolen was in 1717 eigendom geworden van Jan Maes en zou tot het midden van de 19e eeuw in het bezit van zijn erfgenamen blijven. Later was onder meer de familie Messiaen eigenaar, waardoor de molen ook bekend staat onder de benaming Messiaensmolen.”


“ ‘De enthousiaste dorpelingen begroetten hun bevrijders uitbundig. Het enige wat ze ons niet konden verschaffen, was eten of drinken.’ Deze laconieke vaststelling komt van de Engelse kolonel Lindsay, die in oktober 1918 in Aalbeke voorbijkwam. Het landelijke dorpje had vier lange jaren van uitbuiting en afzondering achter de rug. Enkel marktkramers mochten op dinsdagmorgen in Moeskroen hun schamele waren verkopen. Op een bevolking van 2000 inwoners telde Aalbeke 20 dode militairen, 15 zieken en gewonden, 42 weduwen en wezen en 4 gevangenen. Maar het zwaarst werd de gemeente getroffen door de verplichte arbeid. Maar liefst 108 mannen werden opgeëist en weggevoerd. Het werk voor de Duitsers, meestal te verrichten net achter de frontlijnen in Frankrijk, was hard en gevaarlijk. De achtergebleven families probeerden wat voedsel en benodigdheden op te sturen, maar veelal kwamen die pakketten niet aan bij de ZAB’ers (Zivil Arbeiters Bataljon). Wie terug thuis kwam, was uitgemergeld. Dertien Aalbekenaars overleefden dit niet en daarvan liggen er zeven begraven op de Franse militaire begraafplaats van Pierrepont.”



232 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post
bottom of page