top of page

Etappe24 & 25 GR5A Nieuwpoort-Oostende-Houtave

Ze voorspelden opnieuw stralend weer voor dit weekend en ik koos er deze keer voor om op zaterdag te gaan stappen. Normaal ga op zondag wandelen dus vandaag is er een uitzondering gemaakt. Ik ga voor een dubbele etappe die uiteindelijk 48,2km zal tellen, een nieuw persoonlijk record. Ik doe het zeker niet om records te breken maar eens goed afzien en de grenzen verleggen kunnen eens goed doen. In het leger hebben ze mij geleerd pijn te omarmen ‘Pijn is fijn’, ’Pijn is een gevoel en gevoelens kan je uitschakelen’. Deze slogans hebben me er op het einde toch doorgesleurd. Mijn vrouw zette me met al haar geduld en liefde om 07.45u af in Nieuwpoort, ook onze hond was erbij. Ik nam afscheid van beiden en dus kon mijn tocht beginnen. Ik start aan het Koning Albert I monument waar ik de vorige dubbele etappe afsloot. Nog even een selfie met één van onze koningen en de wandelboom en na het goedbevinden was ik vertrokken. Ik steek de Sluizen over en begeef me op een onverhard jaagpad tussen Nieuw Bedelf (iets verder Ieperleed) en de Plassendalevaart. Aan de overkant van de vaart liggen de luxe jachten en luxe woonpontons, niet voor mijn portefeuille alleszins. Ik begroet enkele vissers die dik aangekleed over het water turen naar hun uitgeworpen dobber. Voorlopig is de vangst vrij mager, ik hoop dat ze toch wat gevangen hebben. Ik geniet van de leegte die gevuld wordt door water en de daarbij horende watervogels. Ik kan wel zes bergeenden en een grote zwart/witte eend met een rode snavel spotten. Ook de (techno)weidevogels, baltsende Kieviten waren van de partij, een streling voor het oog. Iets verder nabij De Kleine Bamburg kan ik een wilde sleutelbloem spotten, een kleine fragiele weidebloem die van kalkrijke bodem houdt. Uiteindelijk kom ik aan de kinderboerderij Lettenhof uit aan de Rattevallebrug. Hier ruil ik mijn onverharde pad in voor asfalt.


“De Kleine Bamburg is net zoals de Grote Bamburg een uithof van de Sint-Pietersabdij van Oudenburg uit de tweede helft van de 12de eeuw, de Oude Bamburg geheten. Het was Philips van den Elzas die deze gronden aan de abdij schonk in 1173 en hiermee destijds een burenruzie veroorzaakte. Op het einde van de 12de eeuw verzette Johannes van Westende zich onnoemlijk hevig tegen de rechten die de Sint-Pietersabdij van Oudenburg in 1173 gekregen had op alle nieuwe alluviale gronden tussen de Ijzer en de duinen van Westende. Na lang getouwtrek en financiële compensatie liet hij zijn verzet evenwel varen. In 1243 brandde de Oude Bamburghoeve volledig af en werd ze iets verderop in de Bamburgpolder opnieuw gebouwd onder de naam Grote Bamburg. Deze hoeve was niet enkel en alleen boerderij maar had ook de typische kloostergebouwen zoals onder andere een kapel en enkele gastenverblijven. In de 16de eeuw werd de Grote Bamburg opgesplitst in twee hoeves. Naast de Grote Bamburg kwam er nu ook een Kleine Bamburg.”


Aan de Rattevallebrug gaat het naar links op de twee kilometer lange Loviestraat die uitkijkt naar een enorme leegte met aan de horizon de bouwwoede die nog stevig voeten in de aarde heeft. Even verder gaat het opnieuw naar links, helaas opnieuw een geasfalteerde weg. Hier blijkt het toch drukker te worden en ik vermoed dat deze weg vooral gebruikt wordt door sluipverkeer. Ik kan bijna niet anders dan in de berm te stappen door de continue passerende wagens die helemaal niet afremmen en me rakelings voorbij vliegen. Iets verder kronkelt de weg even en lijkt het interessanter te worden. Ik kijk naar de hoogbouw en ik laat mijn verbeelding de vrije loop, het lijken wel gigantische Legoblokken. Ik kom aan in Middelkerke Krokodiel een wijk die langs de Miamiwijk gelegen is. Diegene die hier de namen van de wijken bedacht, heeft toch diep in het glas gekeken. Het eerste hoogtepunt breekt aan, de Warandetoren beklimmen. Een oude watertoren die verdoemd was om gesloopt te worden, kreeg een tweede leven als uitkijktoren. Het zicht boven is wonderbaarlijk mooi en blijf er dan ook even genieten. Langs één kant de zee, het is helder genoeg om het windmolenpark te spotten. Langs de andere kant een adembenemend en weids zicht op het Hinterland.


Ik trek verder door Middelkerke, door de Warandeduinen. Een mooi gebied midden in de bouwwoede. Gelukkig is het beschermd tegen de bouwheren die hier duidelijk de plak zwaaien met hun mastodonten van hijskranen. Ik ben hier eigenlijk te vroeg op het jaar want hier kan je in juni genieten van prachtige Orchideeën. Helaas is het gehele gebied voorzien van een verhard pad, speciaal aangelegd voor de toeristen die ook willen genieten van natuurlijke pracht zonder al te veel te moeten afzien. Wat verder verlaat ik de duinen via de Duinenstraat en nu krijg ik een saai stuk onder de voeten geschoven. Kuieren door de wijken van Middelkerke zonder enigszins benoemingswaardige gebouwen, jammer hier had de GR beter gekozen om af te slaan naar het strand om dan terug te keren naar het Normandpark dat er wel mag wezen.


Via de Schapenweide zet ik mijn tocht verder door Middelkerke, een mooi stukje duinen maar wederom over een verhard pad. Het domein Schapenweide gaat naadloos over naar provinciedomein Raversyde Atlantikwall, al is naadloos veel gezegd want een afsluiting houdt me tegen en begeleidt me rechts naar beneden. Ja, natuurlijk beland ik weer op de Duinenstraat. Helaas heb ik geen tijd om het openluchtmuseum te bezoeken. Ik kan het jullie wel ten zeerste aanraden! Provinciedomein Raversyde is niet enkel een openlucht museum maar heeft ook een jong natuurpark. Via dit mooie park met zijn vele geschiedkundige infopanelen verlaat ik het domein en verwelkom ik Oostende.


“Het openlucht museum van Raversyde toont een deel van de Atlantikwall, een verdedigingsgordel uit de Tweede Wereldoorlog. Het is een geheel van bunkers en loopgraven die gedeeltelijk in hun oorspronkelijke staat werden gerestaureerd. Ze bleven bewaard omdat Prins Karel, de eigenaar van de gronden, zich tegen de afbraak bleef verzetten, waarvoor dank. Er zijn ook stellingen uit de Eerste Wereldoorlog te zien. Batterij Aachen uit 1915 waarvan twee observatieposten, vier geschutbeddingen en een bomvrije schuilplaats bewaard zijn gebleven. Met de bouw van de batterij werd gestart op 8 januari 1915 en eind april 1915 was het reeds operationeel. De kanonnen werden onder stalen koepels geplaatst ter bescherming. De geschutstellingen waren met een smalspoorweg verbonden met de verschillende munitieruimtes, deze ruimtes zaten verstopt in de duinen. Van het Stützpunkt Bensberg uit de Tweede Wereldoorlog zijn personeelsbunkers en accommodaties bewaard gebleven. Ze werden gebruikt door Duitse geniesoldaten die instonden voor bunkerbouw. De goed bewaarde stellingen van batterij Saltzwedel Neu uit 1941 verdedigden oorspronkelijk de Oostendse haven en werden na 1942 ingeschakeld in de Atlantikwall.”


Ik begeef me opnieuw op de Duinenstraat tot aan Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinenkerk of in de volksmond ’t Dunekerksje. Ik ga van het pad om het kerkhof rond de kerk te bewonderen en betoon mijn respect aan het graf van Baron James Ensor. Een simpel graf voor zo een icoon, net als hijzelf.


“Baron James Ensor is nooit getrouwd geweest. Hij heeft zijn privéleven zoveel mogelijk verzwegen of gemystificeerd. Als academiestudent in Brussel was hij onder de indruk van Mariëtte Rousseau, echtgenote van Ernest Rousseau. Hij heeft haar talloze keren afgebeeld. Hij had wel een vriendin, Augusta Bogaerts (1870-1951). De zogenaamde "Sirene" die hij schilderde in het bekende dubbelportret van 1905. Deze dochter van een Oostendse hoteluitbater was 10 jaar jonger dan Ensor die haar voor het eerst ontmoette toen hij 28 was. In 1904 maakte hij kennis met de Luikse Emma Lambotte, een intelligente getrouwde vrouw. Hij noemde haar zijn goede fee en correspondeerde druk met haar. Via deze vrouw kwam hij in contact met François Franck, de bezieler van de Ensor-collectie in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.”


Na het bezoek aan de omgeving van de kerk trek ik verder naar de zeedijk. Jammer genoeg kan ik de binnenkant van de kerk niet bewonderen omdat er een uitvaart gaande is. Ik wandel enkele kilometers over de dijk, Koning Boudewijnpromenade is de officiële naam van de zeedijk aan deze kant van Oostende. Ik bewonder de Venetiaanse Gaanderijen en de sterren van de winnaars uit de filmindustrie. De Gaanderijen hebben wel een opknapbeurt nodig en zijn ondertussen al enkele jaren gestut. Aan het enorme standbeeld van Leopold II, zittend op zijn paard, moet ik naar rechts naar de Koninginnelaan. Ik merk dat het stillaan naar de middag trekt en neem daar gebruik van om van het GR-pad te stappen. Ik kies om de tuin van de Koninklijke villa aan te doen waar de Oostendse Japanse tuin gevestigd is waar ik dan ook mijn middagpauze houd.


Na mijn pauze keer ik op mijn stappen terug en beweeg ik verder over de Koninginnelaan. Ik kruis Petit Paris, de Interbellumwijk en de Koninklijke Stallingen. Via de Groendreef kom ik aan in het Maria Hendrikapark, het ‘Bosje’ genaamd in de volksmond. Het is het grootste stadspark in het centrum van Oostende. De GR5A weet zich een weg te banen door de honderden kronkelende paadjes. Soms is het dan ook wat zoeken waar de GR net naartoe kronkelt. Ik passeer de Watertoren Oostende Groendreef, het Spiegelmeer en wandel over de Nelson Mandela brug.


“Het Maria Hendrikapark is een park in de Belgische stad Oostende. Het park “door de Oostendenaars ook wel (He)t Bosje genoemd” werd aangelegd op verzoek van koning Leopold II die het park aanvankelijk Bois de Boulogne wilde noemen naar het bekende landschapspark aan de rand van Parijs. Uiteindelijk werd het park genoemd naar Leopolds echtgenote Maria Hendrika van Oostenrijk. Tussen 2003 en 2006 onderging het park een grondige renovatie en kwam er een hangbrug over de grote vijver. Deze brug werd begin 2014 herdoopt tot de Nelson Mandelabrug, naar de op 5 december 2013 overleden Zuid-Afrikaanse staatsman. Nadien kwamen er ook enkele kunstwerken zoals "Three Graces" van Michael Ray Charles en "Zon-Anima-Animus" van Johan Tahon.”


Ik verlaat het mooie park langs de Marinebasis Bootsman Jonson, aangeduid met een goudkleurig en rondborstig monument. Ik wandel over de bekendste brug en straat van Oostende, de Kapellestraat met zicht op de Mercator. Nog enkele honderden meters en dan kom ik ter hoogte van het station van Oostende, officieel het einde van de vierentwintigste etappe.


Dit is duidelijk virtueel want ik wandel gewoon door. Ik passeer het vissersmuseum Amandine en krijg een mooi zicht op de Sint-Petrus-en-Pauluskerk, echter heb ik geen tijd om de kerk te bezoeken. Even verder moet ik het veer op om aan de Oosteroever te geraken zonder dat ik de GR-variant hoef te stappen. Ik weet dat het hier altijd druk is en dat je hier best wat tijd kan verliezen. Gelukkig varen ze met twee boten en krimpt de rij vlotjes. Even genieten van de havengeul en twee minuten later sta ik op de Oosteroever. Ik moet over de visserijsluis en hier beweeg ik me met knikkende knieën voort tot aan de andere kant. De sluis is belegd met roosters waar je door kan kijken en laat nu dit niet mijn favoriete soort brugje zijn.


Via de slipwaykaai en de Buskruitstraat kom ik aan Lange Nelle, de vuurtoren. Pas als ik thuis ben zie ik dat de GR5A nu langs een andere weg gaat maar ik kan niet zeggen of ik markeringen gemist heb, vreemd. Langs het Vuurtorendok-West schamp ik Fort Napoleon, helaas door tijdsgebrek kom ik niet in de buurt om een mooie foto te nemen. Na een halve kilometer over de zeedijk te stappen, kom ik aan in Bredene waar de dijk mijn begeleider blijft. Ik merk dat ze hier aan het werk zijn om de duinen te herstellen. Ik mijmer hier even over, eerst bouwen ze een dijk om het hinterland te beschermen tegen het tij en nu ‘bouwen’ ze stuifduinen om de dijk te beschermen tegen het opkomende zand ‘grinnik’.


“Verschillende malen was het belang van ‘Fort Napoleon’ reeds aangetoond, namelijk tijdens het Beleg van Oostende (1601-1604) en tijdens de dagenlange beschieting van Oostende in 1706 door de Engelse vloot. Toen de Zuidelijke Nederlanden waren ingelijfd bij de Franse republiek, beseften de Fransen dit belang maar al te goed. Generaal Napoleon Bonaparte bracht hiervoor een eerste werkbezoek aan Oostende op 13 februari 1798 in het kader van een geplande invasie van Engeland. Het is echter weinig meer dan een vluchtige inspectie van de nog bestaande vestingen en het schouwen van de troepen van generaal Championnet. Maar de nodige financiële middelen voor verdere uitbreiding ontbraken en er werd slechts een sperketting aangelegd in de haven.”


Ik verlaat de dijk en begeef me in de duinen van Bredene, dit stuk van de route spreekt me toch meer aan. Afwisselend zeebos, duinen en strand laten me hunkeren naar meer. Wel jammer dat zo goed als alle duinen doorkliefd zijn door een verhard pad, op het strand na en het stukje duinen aan de Royal Golfclub. Hier is het even zweten en verkeerd lopen want de markeringen aan de afsluiting van de Royal Ostend Golfclub zijn toch enigszins verwarrend. Ik stap naar rechts langs de omheining waar ik links moest aanhouden. Jammer want ik kom op de Koninklijke Baan terecht die ik een kilometer lang volg tot aan de brug die me begeleid naar de Vosseslag.


Hier krijg ik een zeebos voorgeschoteld en passeer ik speelzone het Vossenhol. Ook hier wordt het bos bekleed door een mooi laagje asfalt, hier begin ik toch wat last te krijgen van mijn hielen. Het zeebos verlaten doe ik in De Haan centrum waar ik naar links moet richting De Haan concessie. Hier wordt het behoorlijk druk en is mondmaskerplicht de regel. Echter na dertig kilometer en een gemiddelde van 5,2km/uur beslis ik om die regel langs me neer te leggen en de concessie te dwarsen zonder stil te staan. Een aantal kwade blikken later wandel ik al door de De Haanse wijken die een luxe uitstralen waarvoor ikzelf helemaal niet te vinden ben.


Ik steek de Nieuwe Rijksweg over en beland in het grootste zeebos van de Belgische kust. De Duinbossen, ook geasfalteerd voor wandelaars maar onverhard voor lopers? Ik trek me er niet veel van aan en stap in het mulle zand. Na enkele kilometers neem ik een korte pauze want ik voel dat ik suikers tekort kom, Ik drink daarom frisdrank en eet maar liefst twee wafels op. Hier krijg ik een jonge man in de gaten die met een metaaldetector in de weer is, helaas voor zover ik het kan zien is de buit mager.


“De Duinbossen werden aangeplant met zowel loof- als naaldbomen. Iepen en esdoorn zijn de meest voorkomende loofbomen in het gebied. Ook kan je er eiken, beuken en zelfs lijsterbes tegenkomen. Van nature komen er geen dennen voor in België en zijn deze dus overal uitheems. De voornaamste dennen in de Duinbossen zijn de grove den en de zwarte den. De zwarte den gedijt hier het beste. Het is een naaldboom met een kegelachtige tot schermvormige kruin. De zwarte den kan 55 m hoog en meer dan 500 jaar oud worden. De boom tolereert geen schaduw en moet vol in de zon staan maar kan goed tegen sneeuw en vorst.”


Ik verlaat de Duinbossen en de GR verlaat de kust. Dit merk je zeer goed van een kustlijn bezaaid door bouwwoede, kunst, strand en toeristen is het hier plots leeg. Weidse velden met boerderijen en een landbouwer die het land bewerkt, meer krijg ik niet meer te zien. Een contrast dat toch zwaar op mijn gemoed drukt want op kilometer achtendertig krijg ik mijn mentale klop. Na een korte pauze, zet ik mijn tocht verder over de betonnen veldwegen. Nabij mijn eindmeet krijg ik nog een onverharde strook te verwerken, nu ja onverhard. Door de droogte is de West-Vlaamse klei in beton veranderd met een tractorspoor als reliëf. De laatste halve kilometer doet echt pijn en wordt erger als ik mijn vrouw zie staan aan de kerk van Houtave, niet door mijn vrouw maar omdat ik weet dat ik er bijna ben ‘grinnik’. Moe, kapot, verbrand en voldaan stap ik in de wagen en kijk ik uit naar de finale etappe die me terug naar Brugge brengt.



195 weergaven3 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post
bottom of page