Zoals ik zei in het vorige verslag, heb ik nog een uitje tegoed langs de GR5A. Vandaag hak ik dan ook de knoop door om de GR5A-variant door het centrum van Brugge te wandelen. Door mijn geschiedkundige nieuwsgierigheid werd de variant een traject van 5,5km. Maar hier stop ik natuurlijk niet en besluit verder te stappen langs de GR5A tot in Damme, een wandeling van 13,6km. Dit deel werd onlangs vernieuwd en het traject dwarst het Fort van Beieren. Dat triggerde mij om dit deel opnieuw te stappen. Vandaar de naam van deze etappe,’EtappeBis Variant-verbinding Damme’. Nu kan ik met een afgewerkte GR aan een nieuw project beginnen. Ik start dan terug in Damme aan de GR131 Brugse Ommeland-Ieperboog.
Ik vertrek zoals gewoonlijk aan het einde van mijn vorige etappe, in dit geval aan het station van Brugge. Ik stap terug naar de vesten, hier liep ik in de zomer 2020 voor het eerst langs de GR5A en dit idee geeft me een apart gevoel. Ik wandel terug over de Minnewaterbrug waar ik even later aan de start van de variant sta. Ik word dan ook verplicht links af te slaan richting het Minnewaterpark met het prachtige kasteel de la Faille dat aan het Minnewater gelegen is en zicht heeft op de Poertoren.
“Brugge kreeg onder Filips IV een nieuwe stadsversterking voorzien van dubbele grachten over een lengte van circa 6800 meter. Van een volledige stadsmuur was echter nog geen sprake. Later kwam deze er wel en dan vooral tussen de Katelijnevest en de Boeveriepoort. Daar waren de muren niet alleen door een groot aantal torens versterkt maar aan beide zijden van het Minnewater werden ook twee extra zware torens neergezet. Deze dienden in de late middeleeuwen om de toegang tot het Minnewater te bewaken. De westelijke toren, de Poertoren, werd in 1398-1401 gebouwd door Jan Van Oudenaerde. De Oostelijke toren werd in 1621 gesloopt maar het benedengedeelte bleef bewaard en werd van circa 1780 tot circa 1914 als ijskelder gebruikt.”
Ik stap door het Minnewaterpark en kom aan de Bakkersrei die ik oversteek. Vanaf de Wijngaardstraat krijg ik een mooi zicht op de Bakkersrei met de ontelbare zwanen. Ik kom voorbij de fontein die dienst deed, of nog steeds doet, om de paarden te voorzien van water. Iets verder kom ik terecht op het domein van het oude Sint-Janshospitaal. Prachtige gebouwen die nu dienst doen als enkele musea en expositie ruimtes.
Langs het Onze-Lieve-Vrouwekerkhof-Zuid kom ik langs het gedenkteken met buste van Juan Luis Vives en wandel ik over het romantische Bonifaciusbrugje. Hof Arents staat dan weer bekend om zijn Ruiters van de Apocalyps. Verder gaat het langs de Dijver en de Kartuizerinnen kerk. Langs de Hallestraat kom ik uit op de Markt van Brugge. Een mooi staaltje oudheid en architectuur maar het is me hier echt te druk dus zet ik er de pees in. Ik kan de drukte gekukkig ontlopen door links af te slaan op de Sint-Amandsstraat.
“Juan Luis Vives geldt als dé Spaanse geleerde van de 16de eeuw. Na Erasmus was hij de belangrijkste vertegenwoordiger van het humanisme in de Nederlanden. Hij is vooral als opvoedkundige bekend, zijn afkeer voor het schoolse deed hem naar onderwijshervormingen zoeken. Zijn ‘Magnum Opus de Disciplinis Libri XII’ (1531) bevat een programma van de te onderwijzen vakken. In ‘De Institutione Feminae Christianae’ (1523) pleit hij voor een behoorlijke opleiding voor vrouwen. Voor die tijd een gedurfd pleidooi. Op 6 mei 1540 sterft hij te Brugge en wordt hij begraven in de Sint-Donaaskerk.”
Een paar straten verder kom ik op de Via Brugensis, de Pelgrims die naar Compostella trekken vanuit Brugge zullen deze route wel kennen. Ik volg de route voor enkele honderden meters en kom aan op het Sint-Jacobs Plein, hier bezoek ik dan ook de Sint-Jacobskerk waar toch wel veel schilderijen te bewonderen zijn uit de 16de en 17de eeuw. Zonder al te veel op te vallen verdwijn ik terug uit de kerk en ga ik verder.
“Een belangrijk stuk dat ik mocht bewonderen is de drieluik ‘Verheerlijking van de Heilige Maagd’. De artiest Meester van het Heilige Bloed vervaardigde dit stuk rond de jaren 1500-1525. Ook de grafplaat van Zeghere van Male bleef me bij: hij was schrijver, handelaar en stadsbestuurder van Brugge. Ook was hij kerkmeester van de Sint-Jacobskerk. Zeghere van Male mocht vrij oud worden voor die tijd en werd maar liefst zevenennegentig jaar oud. Hij en enkele gezinsleden werden begraven in de Sint-Jacobskerk. Zeker een bezoekje waard voor geschiedenis snuisteraars.”
Ik steek de Augustijnenrei over, sla dan de Pottenmakersstraat in en kom iets verder uit op de Augustijnenrei. Ik passeer de Sint-Annarei met de daarbij horende Sint-Annabrug en sla de Sint-Annakerkstraat in. De gelijknamige kerk laat ik links liggen en ik besluit mijn gevoeg te doen tegen de gevel van de kerk op de daarvoor voorziene arduinen urinoir wel te verstaan. Verder kom ik nog langs een Pesthuis, het kantmuseum en het Engels Klooster Onz- Lieve-Vrouw. Deze waren jammer genoeg niet te bezoeken. Via de Carmersstraat verlaat ik het centrum en kom ik uit aan de Kruisvest. Via de Kruisvest kom ik terug op de GR5A hoofdroute en hiermee zit de variant erop. ‘Kort samengevat een leerrijke vijf kilometer waar je niet kan doorstappen als je wat geschiedenis wil opsnuiven. Als toeristisch uitje zeker aan te raden, om als eerste etappe van de GR5A te gebruiken is het voor mij te druk.’
Ik heb voor mezelf besloten dat ik het traject van de GR5A van Brugge naar Damme opnieuw stap om zo aan te sluiten op mijn volgende avontuur, de GR131 Brugse Ommeland – Ieperboog. Onlangs werd het deel tussen Brugge en Damme vernieuwd of beter gezegd gewijzigd. Ik verlaat de Kruisvest en steek het Kanaal Gent-Brugge over. De eerste honderden meters zijn onveranderd. Ik wandel langs het Zuidervaartje waar ik via de eerste brug die ik tegenkom de vaart over steek. Het gaat nu recht naar de Damse vaart die ik ook nog oversteek en voor één kilometer volg richting Damme. Vervolgens gaat het langs woonwijken en enkele voetbalvelden, niet echt mijn ding. Gelukkig duurt het niet al te lang voor ik in Koolkerke aankom en het Fort van Beieren binnendring. Onlangs werd er de laatste plavei gelegd, het laatste graszaad gestrooid en werden de ruïnes van het fort gerestaureerd. Prachtig om hier het vernieuwde traject te volgen langs de muren van het fort om dan in het bos te belandden. Via de hoger gelegen dijken krijg je een zicht om van omver te vallen en dit in Brugge! Ik kan zo naar de Dutzen van Dudzele kijken. Geen wonder dat Brugge moeilijk in te nemen viel in de tachtig jarige oorlog. Ik trek me terug via de achtergelegen polders, om zo de Dutzen niet onnodig op te hitsen ‘grinnik’. “In het fort van Beieren waren vijf Franse bataljons gevestigd, die de stad Brugge moesten verdedigen tegen aanvallen vanuit de Noordelijke Nederlanden. Het fort werd nooit aangevallen en na 1706, toen Vlaanderen door de Engelsen en de Nederlanders werd bezet, had het geen nut meer. In 1715 kwam Vlaanderen onder Oostenrijks bewind. De laatste soldaten vertrokken uit het fort in 1748. Het Fort van Beieren werd in de Tweede Wereldoorlog wel nog gebruikt door de Duitsers als hoger gelegen strategisch punt.”
Via de Noorweegse Kaai gaat het richting Damme, het traject loopt wel recht op Damme af maar is voor geen meter saai omdat je op de hoger gelegen dijk van de vaart stapt. Ik krijg even een fikse douche maar gelukkig niet al te erg. In de verte is er wel een heuse plensbui te zien. Ook kom ik de ‘Lamme Goedzak’ tegen, een toeristische boot die de Damse Vaart bevaart tussen Damme en Brugge. Ik passeer de Schellemolen en ga via de brug het centrum van Damme binnen. De GR5A kreeg ook hier een wijziging. Ik ga via de Kattestraat langs de ‘achterbuurt’ van Damme naar de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart kerk. De blikvanger van de stad Damme die je vroeger gewoon voorbij wandelde. Ik kreeg de kans de toren te beklimmen maar ik heb het niet gedaan en maar goed ook want vijf minuten later aan de wandelboom GR5A/GR131 kreeg ik opnieuw een douche te verwerken.
Nu kan ik effectief het GR5A avontuur afsluiten en ik kijk er zeer voldaan op terug! Op naar het volgende avontuur langs de GR131!
“Rond 1180 verrees aan de zuidzijde van Damme een gebedshuis toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, in oorsprong waarschijnlijk een kapel van de parochie Oostkerke. De groei van de stad noodzaakte de oprichting van een nieuwe parochie en de bouw van een nieuwe kerk. Het gebedshuis werd rond 1210-1225 omgevormd tot een vroeg-Gotische drie-beukige basilicale kruiskerk met westtoren. Uitbreidingen volgden in de 13de en 14de eeuw wegens bevolkingstoename. In 1578 werd de kerk geplunderd door de geuzen maar de 14de-eeuwse apostelbeelden en het laat-Gotische doksaal bleven gespaard. Herstelling volgde tussen 1621 en 1626.”
Comments