top of page
Foto van schrijverWandelMeeMetMij

Etappe02 Via Brugensis Brugge - Gits

 32,84km ─ ↑↓ 66m

Percentage verhard: 75%

Startplaats: Tillegem, Brugge

Aankomst: Gits

Vervoer: Wagen

Hike: Catherine V., Kathy V., Ief V., Fred N., Petra V., Christa D., Sarah A., Linda V., twee honden en Wandel Mee Met Mij


Vandaag staat er terug een etappe van de Via Brugensis op het programma. Normaal was het de bedoeling om in het Gentse te gaan wandelen maar de weergoden hebben Gent om de één of andere reden onder water gezet. Daarom heb ik besloten om droger terrein op te zoeken in het Brugse Ommeland. We spreken af in het boerendorp Gits aan de poorten van de Westhoek. Ief en Sarah zijn als eersten ter plaatse en ik neem hen mee naar de juiste parking ‘grinnik’. Na wat gekeuveld te hebben, komt de rest van de groep ook aanzetten en kunnen we koers zetten naar de juiste parking van Tillegembos.


Wanneer we beginnen aan onze tocht langs de Via Brugensis krijg ik meteen de vraag ‘Gaat er veel modder zijn vandaag?’. Waarop ik antwoord: ‘Nee, nee het is redelijk veel verhard vandaag.’. We zijn nog geen tweehonderd meter verder wanneer we een onverharde wegel volgen die ons naar de Diksmuidse Heerweg zal begeleiden. Hier staan we toch wel met onze enkels in de blubber zeker. Ik krijg de volle laag: ‘Zei je niet dat er geen modder ging zijn vandaag?’ ‘Grinnik’. Wanneer we op de Diksmuidse Heerbaan terechtkomen, worden we terug in de tijd gekatapulteerd. De weg is uiteraard in het Romeinse tijdperk ontstaan maar wordt bovendien geflankeerd door oude pittoreske hoevewoningen. Aan het kruispunt met de Zeeweg bezoeken we het eerste godsdienstige gebouw, ‘Mariagrot Onze-Lieve-Vrouw van het Veld’. Even verder duiken we via een fietstunnel onder de E40 door. Hier ben ik nog nooit geweest en ik ken het domein Beisbroek nochtans op mijn duim. We blijven op de Diksmuidse Heerweg tot we een doorsteek maken naar de parallel lopende Kezelbergstraat. De route begeleidt ons naar een houten poort waarop uitdrukkelijk staat, ‘Verboden toegang, privé domein’. We aarzelen even en ik kijk of er een alternatief is maar we besluiten om het bord te negeren.


“De Diksmuidse Heerweg is één van de zovele Romeinse wegen die ons land doorkruisen. De Diksmuidse Heerweg maakt deel uit van de verbinding tussen Kassel en Aardenburg. Langs de Diksmuidse Heerweg in Sint-Andries, waar we de heerweg opstapten, liggen verschillende oude hoeves die een eind teruggaan in de tijd. In 1545 had de herberg, Herberg ’t Godts, en de bijhorende landerijen een oppervlakte van vijfendertig ‘gemeten’, een oude oppervlaktemaat, waarvan slechts vijf als zaailand werden gebruikt en de rest braakliggende grond was. Het geheel was eigendom van de abdij van Sint-Andries. In 1797 werd de herberg met bijhorende landerijen als nationaal goed verkocht door de abdij. De herberg bleef bestaan tot 1833. In 1835 staat de eigendom op naam van Julien d'Hanins de Moerkerke - van Outryve en wordt deze omschreven als huis met bijhorende boomgaard, land en bos.Op de hoek met de Diksmuidse Heerweg bevindt zich de grot van ‘Onze-Lieve-Vrouw van het veld’. De grot werd in 1882 gebouwd in opdracht van Marie van Outryve d'Ydewalle . Kort na het overlijden van haar man, een zekere Charles, had Marie van Outryve d'Ydewalle het plan om een heiligdom op te richten ter ere van Maria. De keuze voor een Mariagrot was vrij evident omwille van de heropleving van de Mariadevotie. De grot werd opgetrokken uit veldsteen die ter plaatse overal te vinden was. Er werd ook afbraakmateriaal van het eerste station van op ‘t Zand gebruikt.”


We stappen door de poort die we keurig terug sluiten. Even verder komen we een informatiebord van Natuur en Bos tegen, het gaat over het heideherstelplan op het domein van Zevenkerken. Dus zo verboden moet dit domein toch niet zijn denken we dan. We stappen verder en in de verte zien we gebouwen opdoemen die sterk lijken op een school of internaat. Inderdaad, we begeven ons op het terrein van de abdijschool Zevenkerken. Nadat we de moderne gebouwen gepasseerd zijn, komen we aan een gesloten poort die we onder toezicht van een camera vakkundig openen en terug sluiten. Ondertussen zijn de beelden in Rome toegekomen en staan we geseind in het Vaticaan ‘grinnik’. We komen aan het immense gebouw van de Abbatiale Sint-Andriesbasiliek. Wat een mastodont is dit? Hier zijn de kerken die we al eerder tegen kwamen niets tegen! Even verder bevindt er zich een refuge voor pelgrims die de Via Brugensis in een meerdaagse hike afwerken. Via de Torhoutsesteenweg verlaten we het domein Zevenkerken en zetten we onze heilige tocht verder.


“Het jaar 1952 was een feestelijk jaar voor de Sint-Andriesabdij die de vijftigste verjaardag vierde van zijn stichting. Het was ook het jubileum van de veertig jaar abbatiaat van dom Théodore Nève de Mevergnies. De gebouwen van de abdij, gedomineerd door de kerk, waren tegen die tijd praktisch voltooid. Voor een abdijkerk ging het wel om een zeer groot gebouw. Het verwees naar de zeven basilieken in Rom. Dit door in het kerkgebouw zeven afzonderlijke kerken of kapellen van uiteenlopende omvang in te richten. Op 8 september 1952 werd de kerk als geheel verheven tot 'basilica minor'. Hierdoor staat deze binnen het Brugse bisdom gelijk aan de Heilig Bloedbasiliek in Brugge en de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Dadizele.”


We slaan de Rolleweg in en passeren er een klein vervallen huisje, we vragen ons af of dit nog bewoond is. We fantaseren erop los: de eigenaar ligt er misschien dood in zijn fauteuil enzoverder. Frappant is wel dat de kerstversiering van tien jaar terug nog aan de ramen hangt, ondertussen helemaal verbleekt door het Uv-licht van de zon. In de verte zien we opnieuw een godsgebouw, het ligt iets te ver in het landschap om het van dichtbij te bekijken. Het gaat om Priorij Onze-Lieve-Vrouw van Bethanië, wederom een immens kerkgebouw. Nog wat verder langs de Rolleweg staat een Odsey schrijn en iets meer te velde een Mariagrot. Het moet hier helende grond zijn met al die heiligdommen in de buurt ‘grinnik’. We blijven de Rolleweg volgen tot aan de Heildelbergstraat die we oversteken naar de Zeedijkweg. Natuurlijk wordt een wandeling van Wandel Mee Met Mij altijd gesierd door oorlogsgeschiedenis want we komen een Duitse bunker tegen uit de Eerste Wereldoorlog. Ik ga op verkenning, de bunker ziet er nog uitermate goed uit voor zijn leeftijd. We lezen het infobord dat aan de rand van de weg staat en ik leer weer wat bij.


“In de loop van 1917-1918 en vermoedelijk al vanaf 1915 werd, tussen de spoorlijn Brugge-Kortrijk en de Zeedijkweg in Zedelgem, een Pionierpark aangelegd. Ten westen van de Zeedijkweg werd een munitiedepot ingericht met kleine opslagplaatsjes die op regelmatige afstand van elkaar waren aangelegd. Door het ontdubbelen en aftakken van de spoorlijn, vanaf juni 1917 gerealiseerd door een Eisenbahn-Bau-Kompagnie, kon de aan- en afvoer van materieel en munitie gerealiseerd worden. Een Kleinbahn of smalspoor, ongeveer één meter breed, komende uit Oostkamp moest de spoorlijn kruisen. Hiervoor diende de Kerkebeek over een afstand van honderd meter rechtgetrokken te worden en in het station moest de bestaande loskaai uitgebreid te worden. Bij deze infrastructuurwerken gelinkt aan de bunkers die vandaag nog te zien zijn, werden ook arbeiders uit Oudenaarde, Blankenberge en Frankrijk ingezet. Vrouwen uit Brugge werden vanaf 8 oktober 1917 ingezet voor het rechttrekken van de Kerkebeek. Vrouwen uit de gemeente zelf werden onder meer aan het werk gezet bij de aanleg van spoorlijnen. Ook Franse vluchtelingen en enkele Italiaanse krijgsgevangenen werden bij deze werken ingezet. Er waren barakken opgericht om arbeiders uit andere gemeenten te slapen te leggen. Het geniepark en munitiedepot waren op 24 februari 1918 afgewerkt maar mogelijk werden er ook later nog opslagplaatsen voor munitie toegevoegd. Beide bunkers dienden wellicht als schuilplaats voor de manschappen die er werkzaam waren.”


We steken het spoor over en blijven de Zeedijkweg volgen. Ongeveer een kilometer verder maakt de Zeedijkweg een enorme bocht naar links en hier slaan we rechts af op de Bruggeweg. We betreden de domeinen ‘Baesveld, Merkemveld’ en ‘Doeveren’. We passeren een pijlerkapel die gebouwd werd in 1919 en die wederom een link heeft met de Eerste Wereldoorlog. Via de Klaverdreef wandelen we tussen twee domeinen en via de Keunenhekkendreef verlaten we dit prachtig stukje natuur. We steken de Ruddervoordsestraat over en slaan even verder rechts af op de Halfuurdreef. Even verder stappen we via de Bergenstraat de Belledreef in en zo komen we aan in het Plaisiersbos. Wanneer we door de bomendreef stappen, komen we aan een hoeve en hier houden we even halt voor onze middagpauze.


“De Pijlerkapel aan de voormalige toegangspoort van Kasteel Baesveld werd gebouwd in het jaar 1919 net na de Eerste Wereldoorlog. Ze werd opgericht door de familie De Kerchove D'Ousselghem als herinnering en dank voor het vrijwaren van het kasteel tijdens de Eerste Wereldoorlog. Rond het jaar 1900 werden kasteel, bossen, landerijen en pachthoven openbaar verkocht ten voordele van de schuldeisers van Raoul de Vrière. De koper was Gaston de Kerchove d’Ousselghem. Deze liet voor 1907 aan de zuidkant een erker en een gaanderij bijbouwen. Ook de kapel en de hoeve werden vergroot. Tijdens de Eerste Wereldoorlog fungeerde het kasteel als verblijfplaats voor Duitse officieren. Onder andere keizer Wilhelm II zou hier verbleven hebben maar dit berust louter op geruchten.”


Na onze middagpauze stappen we verder langs rustige veldwegen richting Groenhovebos. Wanneer we langs de manege en de Bosdreef passeren, houden we even halt. Er zou een cafetaria zijn aan het ‘Diocesaan Centrum Groenhove Virgo Fidelis’. We overleggen of we al dan niet een ommetje zullen maken voor een tasje koffie maar besluiten om de tocht gewoon verder te zetten. Christa en ik verkennen het palenbos van Torwoud, een labyrint van staande boomstammen. Ik kom natuurlijk vast te zitten ‘grinnik’. Na wat wrikken en persen, geraak ik terug bij de groep en stappen we verder langs de vijver. Volgens de route moeten we dwars door de vijver stappen via een vlonderpad maar door de regen van de laatste dagen staat het pad blank. We wandelen dan maar langs de oever tot we terug op de Bosdreef uitkomen en vervolgen onze tocht langs onverharde wegels en verkeersluwe wegen. In de Compernolleweg in Lichtervelde komen we een wegwijzer tegen die ons de weg naar Compostella aanwijst, nog duizendzevenhonderdnegentien kilometer te gaan. We maken hier dan ook een groepsfoto. Niet veel verder stappen we het centrum van Lichtervelde binnen. Aan de Sint-Jacobus-de-Meerderekerk staat een prachtig oorlogsmonument. Ik neem mijn tijd om het monument te bestuderen en terwijl ook te fotograferen. We gaan een tasje koffie drinken in ‘Café De Luyte’, een extravagant bruin café maar we hebben ‘leute’,  ‘grinnik’. Na ons intermezzo stappen we verder en verlaten we het centrum van Lichtervelde via de Stegelstraat.


“De Sint-Jacobus-de-Meerderekerk van Lichtervelde dateert uit de wederopbouw van 1922-1923. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kerk zwaar beschadigd en werd ze opnieuw opgetrokken in Neogotische stijl, net als zijn voorganger. De eerste kerk was vermoedelijk een houten bedehuis gesticht door de Heren van Lichtervelde. Later werd een romaanse kerk gebouwd. De patroonheiligen waren Margaretha en Jakobus de Meerdere. Jakobus de Meerdere werd gekozen omdat Lichtervelde een doorgangsweg was, en nog steeds is, voor de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella.”


Opnieuw stappen we door de West-Vlaamse velden richting Gits. Via de Burgemeesterstraat steken we het spoor en de Heistraat over. Via de Spoorwegstraat steken we opnieuw, jawel, een spoorweg over. Niet veel later staan we aan de Sint-Jacob-de-Meerderekerk van Gits en de parkeerplaats waar onze wagens geparkeerd staan.


“In 1088 werd voor het eerst een kerk in Gits vermeld. In 1581 werd de kerk vernield door de Calvinisten, de Bosgeuzen van het Heuvelland, waarna herstel volgde. In 1847 werd de kerk, op enkele muurgedeelten na, afgebroken en vervangen door een nieuw kerkgebouw in neogotische stijl. In 1856 werd deze nieuwe kerk, uitgevoerd als hallenkerk, ingehuldigd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, met name in 1916-1917, werd de kerk door de Duitsers gebruikt als veldhospitaal en later als kazerne. Tijdens de Duitse terugtocht in 1918 werd de kerk gedeeltelijk vernield, hierbij werd ook de toren verwoest. In 1923, tijdens de wederopbouw, werd de kerk terug opgetrokken naar het oorspronkelijke model door architect Alfons De Pauw.”


We nemen afscheid en wensen elkaar een veilige terugweg naar huis. Het was wederom een waar genoegen om met jullie het Pelgrims pad te delen, tot een volgende keer.




238 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page