↔ 33,95km ─ ↑↓ 345m
Percentage verhard: 45%
Startplaats: Parkeerplaats, Chemin des Dunes, Calais
Aankomst: Parkeerplaats, Cap Gris-Nez
Vervoer: Wagen
Hike: Patrick V., Shirley L., Petra D., Gudrun J., Iannis G., Stefanie S., Adel V., Nele V. en Wandel Mee Met Mij
Vandaag start de vierde etappe van de GR120 en het wordt een speciale tocht. Enkele weken geleden kwam Petra op het idee om na de wandeling iets te gaan eten. Na overleg met het thuisfront heb ik toegezegd aan dat idee. Na de tocht gaan we met zijn allen uit eten bij ‘Chez Mimi’. Een top restaurantje in het dorp Audreselles, gelegen op nog geen tien minuten van Cap Gris-Nez. Met dit vooruitzicht stap ik met goede moed in de wagen en rijd ik richting Cap Gris-Nez. Ik vertrek iets vroeger dan gebruikelijk zodat ik een half uurtje vroeger ter plaatse ben dan afgesproken.
Wanneer ik aankom op de parking van Cap Gris-Nez heb ik nog even tijd om een Geocache te gaan zoeken aan het douaniershuisje aan de kustlijn. Ik vind de Geocache vrij vlug en neem dan ook even de tijd om van de zonsopgang te genieten. Ik slaag er in een knaller van een plaat te schieten en dit in het gouden uurtje. Ik keer terug naar de parking en daar zie ik de eerste wandelaars uitstappen en aan hun rituelen beginnen: schoenen aantrekken, zonnecrème smeren en mij een goedemorgen wensen. Wanneer we voltallig zijn, rijden we met twee wagens naar Chemin des Dunes waar we de vorige keer doorweekt eindigden.
We kunnen aan onze tocht beginnen maar wanneer we Chemin des Dunes verlaten, gaat het al mis. We moeten blijkbaar op Route de Gravelines zijn en wij wandelen op Rocade Est. We besluiten om niet terug te keren maar om via het talud de Route de Gravelines te bereiken. Dit gaat echter niet zonder horten of stoten want het gras staat een meter hoog en er zijn overal putten waarin je zomaar je enkel kan omslaan. Met enige voorzichtigheid kruipen we over de vangrails en kunnen we onze tocht verder zetten. Via Route de Gravelines, Rue des Garennes, Rue du Nord, Avenue du Commandant Cousteau en Pont Vétillart bereiken we de haven van Calais. Als we naar Boulevard des Alliés afslaan moet ik ineens lachen. Ik vraag Patrick wat ze in die Hangaar zouden opslaan of in welk waar deze firma zou handelen. Wanneer Patrick naar de naam op de Hangaar kijkt, moet hij ook even grinniken. Het zijn de kleine dingen die een mens doen lachen zoals de naam ‘Hangar Paul Devot’ ‘grinnik’.
Wanneer we de buitenwijken van Calais doorkruisen, kunnen we het niet laten om een goede Franse koffie te gaan slurpen. Het duurt weer even want het is zondag en negen koffies maken blijkt toch een heus karwei ‘grinnik’. Na de straffe opkikker kunnen we er weer tegenaan. Het eerste dat iet of wat bezienswaardig genoemd kan worden, is de ‘Tour du Guet’ en het monument van ‘Yvonne et Charles de Gaulle’. We spelen even in de ‘Fontaine Sèche’ op Place d’Armes en daarna stappen we verder. We wandelen over het ‘Canal des Pierrettes’ en komen aan de muren van ‘Fort Risban’. Iets verder zien we tussen de appartementsgebouwen een enorme draak. We kunnen niet anders dan een kijkje te gaan nemen. We komen aan ‘Sité du Dragon de Calais’ waar de draak zijn ochtendwandelingetje maakt. Wanneer je Calais bezoekt, is dit toch wel een bezoekje waard. We zetten onze tocht verder via Plage de Calais en de Belvedère de Calais. We stappen over de ‘Digue Gaston Berthe’ en via deze dijk komen we in de duinen terecht. Aan de virtuele kilometer achtenhalf ligt er links van ons een militaire begraafplaats. Aangezien we een beetje op ons tempo moeten letten, laten we de begraafplaats links liggen en trekken we verder de duinen in.
“Fort de Risban werd voor het eerst genoemd wanneer de Engelsen het omsingelden in november 1346. Wanneer Edward III van Engeland zijn leger het moeilijk kreeg om Calais binnen te dringen, besloot de koning een klein fort met houten toren te bouwen aan de havengeul. Zo kon hij de stad via de zee lamleggen en de bevolking honger laten leidden tot ze zich uiteindelijk over gaven. Wanneer Calais onder Engels bewind kwam te liggen, werden de houten constructies afgebroken en vervangen door stenen omwallingen met een stenen toren. De toren kreeg de naam ‘Lancaster Tower’, het fort werd er soms ook naar vernoemd. Fort Risban werd onder Engelse duim gehouden tot 1558 wanneer Frankrijk Calais terug veroverde. In 1596 was het de beurt aan de Spaanse belegering. In mei 1598 kregen de Fransen het fort weer terug onder invloed van het verdrag van Vervins. In 1640 kreeg het fort een grondig onderhoud en enkele versterkingen. Toen Vauban het fort in de jaren tachtig van de zeventiende eeuw bezocht, dreef hij de spot met het bouwwerk. Hij noemde het een onderkomen voor uilen of eerder een feestzaal maar zeker geen verdedigend fort. Hij liet het meteen aanpakken en omtoveren tot de typische architectuur van Vauban zoals we het vandaag nog kunnen zien. In de negentiende eeuw werd het fort opnieuw versterkt en in 1908 werd het ontmanteld. De Duitsers richtten het fort opnieuw in als schuilbunker tegen luchtaanvallen.”
Via de duinen en het strand naderen we stilaan Sangatte. Wanneer we Sangatte bereiken, verlaten we de dijk via een kerkenwegel die uitkomt aan de ‘Église Saint-Martin’. Een typische duinenkerk uit zandsteen. Iets verder stappen we letterlijk over de tunnels die Calais met Folkstone verbinden. We trekken door de duinen van Sangatte en daar krijgen we de nodige hoogtemeters voorgeschoteld. Wanneer we boven komen op de Noir Mottes, ongeveer honderdeenenveertig meter boven de zeespiegel, krijgen we zicht op het kleine meer ‘Le Fond-Pignon’. In het midden van het meertje zou een Duitse bunker moeten liggen maar deze is niet meer zichtbaar. Op de top van de Noir Mottes ligt het kruispunt van enkele GR-routes waaronder de GR128, GR120, GRP Tour du Boulonnais, GRP Tour du Calaisis en Via Francigena. Ik zal hier zeker nog enkele malen passeren en dat zal zeker geen boetedoening zijn ‘grinnik’. We volgen de honderdveertig meter hoogtelijn richting Mont d’Hubert en stijgen hier nog een tiental meter, wat een fenomenaal uitzicht!
We zetten de afdaling in richting de bekende ‘Cap Blanc-Nez’, over een afstand van een kleine halve kilometer dalen we maar liefst veertig meter. We steken de D 940 over en vanaf de overkant beginnen we aan de beklimming van de ‘Cap Blac-Nez’. De GR120 brengt ons echter niet tot aan de top waar het monument zich bevindt. Daar steken we uiteraard een stokje voor door toch verder te gaan met de beklimming. Eenmaal bij het monument aangekomen, beklagen we ons de extra kilometer voor geen meter! De uitzichten zijn opnieuw fenomenaal en de lucht is zo helder waardoor we de witte kliffen van Dover kunnen zien. Zelfs de grijze kliffen, meer naar de rechterkant van Dover, zijn zeer goed te zien. We maken de nodige foto’s en Patrick slaagt er zelfs in om enkele bontbekplevieren voor de lens te krijgen. Een foto maken van een foto is natuurlijk makkelijk ‘grinnik’. We maken de wandellus rond en dalen dan terug af naar de route. We dalen ‘Cap Blanc-Nez’ verder af via trappen, het gaat echter zeer traag door de vele toeristen. Na wat inhaalmanoeuvres en het ontwijken van een gezin met hun kinderwagen in de lucht, komen we aan de voet van de klif. We krijgen nu zicht op ‘Le Cran d’Escalles’ ofwel ‘het gat van Escalles’ in de volksmond.
“Plaatsnamen in deze streek verwijzen vaak naar het Middelnederlands. De verfransing van de plaatselijke plaatsnamen zoals Cap Blanc-Nez gebeurde tussen de vijftiende en de zeventiende eeuw. Blackenest is een benaming van de kaap die in geschriften uit de zestiende eeuw werd teruggevonden. Black verwijst naar het Oudnederlandse woord blanka wat zoveel als helder of blank betekent. Nest verwijst naar nessa wat vooruitstekend stuk land in water betekent. Cales Cliff is een andere benaming van de kaap die stamt uit de tijd toen het gebied veroverd werd door de Engelsen.Een uitzondering hierop vormt de naam van de gemeente Escalles die vlak bij de Cap Blanc-Nez ligt. Deze benaming is van Saksische of Oudnoorse oorsprong. In het Oudnoors betekent ‘skali’ hut en dus zou de plaatsnaam verwijzen naar een toevluchtsoord voor Noormannen tijdens hun strooptochten. Indien Saksisch van oorsprong, scale is een tijdelijke verblijfplaats, verwijst de plaatsnaam naar de migratie van de Saksen naar Engeland tijdens de vijfde en de zesde eeuw.”
We laten het gat achter ons en wandelen voor enkele kilometers boven op de klif, hier krijgen we ook weer uitmuntende vergezichten. Aan ‘Le Petit Blanc-Nez’ kijken we even achterom, wat een beeld, een live schilderij: ‘De machtige Cap Blanc-Nez aan de horizon’. De vergezichten blijven verbazen net zoals de enorme bunkers die we hier tegenkomen. Wanneer we Wissant binnen stappen, verlaten we de uitloper van de klif en belanden we op het strand. We komen een kleine waterval tegen waarvan het water over het strand naar zee stroomt. Ik vraag me af of het water uit de duinen zoet of zout is en waag het er op om even te proeven, het antwoord is zoet en best smakelijk water. Ter info, de dagen na de wandeling heb ik geen last gehad van het drinken van de waterval maar verstandig is het uiteraard niet.
We stappen verder over het strand en hier en daar moeten we over een stroompje water springen. De bunkers blijven opduiken en meestal zijn ze van de klif op het strand gedonderd. Links van ons liggen de duinen ‘Dunes d’Amont’ en niet veel later betreden we de dijk van Wissant. Nostalgisch want hier startte ik eerder mijn verhaal langs de GR128. Aan Rue des Mouettes verlaten we de dijk en volgen we de route via het strand. Hier staan rijen palen loodrecht op de kustlijn, bekend van op de vele toeristische foto’s en postkaarten van Wissant. Iets verder aan de linkerkant torent ‘Dune d’Aval’ boven de rest van de duinen uit en wandelen we verder langs ‘Dune du Châtelet’. Iets verder steken we de samenvloeiing van ‘Ruisseau des Anguilles’ en ‘Ruisseau du Châtelet’ over. De laatste kilometers strand zijn in zicht want we naderen ‘Pointe de la Courte Dune’ en daar stopt het strand. Het is dan ook uit den boze om op dat punt verder te stappen want de zee is hier zeer verraderlijk. Het is even zoeken naar het pad naar links maar na wat klauteren, vinden we het pad dat ons naar ‘Cap Gris-Nez’ begeleidt.
“Het gebied is al sinds het neolithicum bewoond. Onder de duinen werd pre-Romeins aardewerk gevonden. Ook werden de resten van huizen en afval uit de Romeinse tijd teruggevonden. Wissant werd voor het eerst vermeld in 933, in het Oud Nederlands als Witsand. Ten Oosten van de kern bevindt zich het Camp de César, wat feitelijk het restant is van een burcht uit de hoge middeleeuwen. Wissant was van 1347 tot 1558 in Engelse handen net zoals Calais. Het was een vissersdorp dat sterk concurreerde met het naburige Audreselles. Tot op heden is het een bruisende badplaats.”
Via een uitgesleten pad bereiken we de voet van ‘Cap Gris-Nez’ en dus staat ons nog een beklimming te wachten. Ook hier gaat de GR120 niet tot aan de top van ‘Cap Gris-Nez’, aan Rue de Sodit verlaten we dan ook de GR-route. Via Rue de la Plage starten we aan onze laatste beklimming en via Route du Cap slingeren we naar boven tot aan de parking. We nemen afscheid van Iannis want hij gaat niet mee op restaurant mits hij voorbereidingen moet treffen voor het nieuwe schooljaar. We vertrekken met zijn allen naar Audreselles om bij ‘Chez Mimi’ van heerlijke zeevruchten te gaan genieten. De details van die avond ga ik bewust niet uitschrijven, dit onderonsje blijft binnen onze hechte wandelgroep.
Het is na twaalven wanneer ik thuis aankom. Moe? Kapot val ik neer in bed. Om 0530 uur gaat de wekker om de werkdag aan te vatten. Ik kan haast mijn ogen niet open houden en het voelt allemaal zeer zwaar. Een houten hoofd zonder al te veel alcohol genuttigd te hebben, deze tocht zal ik niet snel vergeten ‘grinnik’.
Comentarios