Vandaag stap ik mijn finale etappe van de GR5A van Houtave naar Brugge, goed voor 27,6km wandelplezier. Ik ben vroeg opgestaan omdat ik deze etappe in het ochtendgloren wil stappen. Om 06.15 uur arriveer ik in Houtave waar ik de wagen vrij snel kan parkeren. De zon begint de hemel oranje te kleuren, tijd om te vertrekken. De eerste kilometer is een aanlooproute die ik bij de vorige etappe gebruikte als uitlooproute. Als ik Houtave uit wandel word ik getrakteerd op een prachtige zonsopgang en weidse uitzichten op de polders van Zuienkerke.
Ik kan starten aan mijn laatste etappe van de GR5A maar ik zeg de GR5A zeker geen vaarwel. Via de Loweg stap ik de weidse polders in, het is nog steeds redelijk vroeg want de koeien liggen nog rustig te knorren. De enigen die al wakker zijn, zijn de vogels die me verwelkomen. Een hels kabaal kunnen ze maken maar ik kan ervan genieten tot in Meetkerke. De vogel die je altijd als eerste herkent is de Kievit, veel kabaal en schitterende vliegmanoeuvres. Ook heb ik enkele zangvogels mogen spotten en aanhoren, de rietgors, grote gele kwikstaart en de roodborsttapuit. Ongetwijfeld zullen er nog meer soorten gezeten hebben die ik niet meteen kon herkennen. Ik stap via de Mareweg langs een plaatselijke wandelroute, het Hazenpad. Deze route heeft zijn naam niet gestolen na een tweetal kilometer kon ik mijn vingers al niet meer gebruiken om te tellen en heb ik de telling gestaakt. Op de kruising van de Mareweg en de Molenweg passeer ik een mooi kapelletje dat pal in het midden van de kruising staat. De deur staat open dus ben ik de vrouw die op de plank staat een goede morgen gaan wensen. Na enkele honderden meters arriveer ik al in Meetkerke, een typisch Polderdorp. Helaas laat de GR5A de dorpskern links liggen en ga ik meteen de Meetkerkse Moeren in.
“In Meetkerke bestaat de bodem uit klei, behalve in het zuiden. Daar bevinden zich de Meetkerkse Moeren of Moere van Meetkerke. Dit is een voormalig turfwinningsgebied dat door uitvening tot op de onderliggende zandgrond, dieper is gelegen dan het omringende polderland. In het verleden stond het gebied, vooral in de winter, zeer regelmatig onder water. Vanaf 1622 werd begonnen met bemaling door twee houten windmolens. Het uitgeslagen water werd (en wordt nog steeds) in de Blankenbergse Vaart geloosd. De huidige stenen Poldermolen en het gemaal aan de Biezenstraat zijn de latere opvolgers van beide molens.”
Ik volg de Blankenbergse Vaart tot aan de Molenweg, hier houd ik mijn eerste koffiepauze. Langs de oude kapel ga ik onder de Lijsterbes op een vochtig koude bank zitten. Maar in de zon voel ik de koude ochtend nauwelijks. Hier kan ik genieten van een schitterend uitzicht over het poldergebied. Mijn koffiepauze loopt een beetje uit de hand omdat ik ben beginnen mijmeren over dat polderlandschap. Dat poëtische verloop moet soms ook eens kunnen. Vergezeld door een vijftal mussen kom ik tot een gedicht dat ik meteen neerschrijf zodat ik het niet zou vergeten.
Hinterland
Hier in den Hinter aan het Polderse land Een leegte gevuld door leven Suskewiet, Tsjif en Tsjaf vergezeld door Kievit geluid Polderse landschappen Leeg... Oneindig... Mooi... Het leven in den Hinter
Ik wandel verder langs enkele boerderijen naar de Moeren. Hier passeer ik de Poldermolen die op privé grond gelegen is. Een voordeel misschien want de molen ziet er tip top uit. Ik stap nu langs de Moerzwin die dwars door het gemaal loopt en dient als afwatering van het gebied. Dat er veel water in dit gebied aanwezig is, wordt al snel duidelijk als ik dichter bij De put van Meetkerke kom. Deze enorme ‘vijver’ ligt tevens ook op privé terrein. Als je hier wakker wordt, de gordijnen opent en dit uitzicht elke dag mag meemaken, dan word je honderd jaar. Ik krijg mijn eerste onverharde structuren onder de voeten geschoven. Is het gras? Is het modder? Ik weet het niet, het is alleszins mega prettig dat gevoel aan mijn zolen. Als je fan bent van weidse zichten en enorme weilanden dan word je hier echt in de watten gelegd. Ik had hier meer watervogels verwacht maar krijg enkel een eend in de smiezen. Het geroep van een Koekoek is hier ook te horen en het lukt me om de schuwe vogel te spotten. Ik heb al lang spijt dat ik mijn spiegelreflex camera niet bij me heb.
Via de Oosternieuwweg verlaat ik de Meetkerkse Moeren tot aan het Kanaal Gent-Oostende. Hier wordt het een stuk drukker, geen wandelaars dit keer maar wielertoeristen. Ik ga via de Nieuwegebrug richting Varsenare. Op de volgende halve kilometer lijkt het alsof in midden in een wielerwedstrijd terecht gekomen ben. Groepen van soms vijftien wielrenners vliegen me voorbij, gelukkig zwenkt de GR links af. Ik kan even bekomen van de heisa die wielertoeristen kunnen produceren, oef. Ik passeer een mooie hoeve die respectvol gerestaureerd lijkt te zijn, alleen jammer dat er geen info over te vinden valt. Wat er wel opviel waren de Range Rovers, een fervent verzamelaar die daar woont. Even verder langs het spoor kom ik aan het oude station van Varsenare, een pareltje en op de koop toe word ik gesoigneerd met een leuke oldtimer die voor het station geparkeerd staat.
“Het voormalig station is een haltegebouw van "VARSSENAERE", gebouwd in 1910 langs de lijn Brugge-Oostende. Deze lijn werd op 28 augustus 1838 ingehuldigd. Varsenare deed herhaalde aanvragen om een halte op de lijn te krijgen. Hieraan wordt tegemoet gekomen in 1887. Varsenare moet het enkel doen met een oude spoorwagen die dienst doet als voorlopig stationsgebouw. In 1909 volgt een aanvraag voor een nieuw gebouw.”
Ik volg even de spoorweg tot ik rechts volg via de Hogeweg. Iets verder gaat het over een privéweg van Domein Hof van Straeten richting Varsenare centrum. De Heilige Mauritius en Gezellenkerk doemt op tussen mastodonten van beuken. Via de Oude dorpsweg bezoek ik het kerkhof dat zich rond het kerkgebouw bevindt. De koster komt ook het terrein op, bekijkt me met arendsogen en snelt vervolgens de kerk binnen zonder me een goede dag te wensen. Had hij mijn Hamer van Thor herkend of was het een moeilijke dag voor hem? Ik zal het nooit weten. Ik bewonder enkele statige graven en zet vervolgens mijn weg verder richting Gistelsteenweg.
“Het kerkhof aan de Oude Dorpsweg is één van de oudste begraafplaatsen van de buurt. Voor de kerk staan de oudere en statige zerken te pronken. Het oudste graf dat ik tegengekomen ben dateert uit 1795 of ’96, het was niet echt leesbaar te noemen. Opvallend bij dit graf is de enorme zuil en het opschrift in het Frans. Naar mijn mening een graf van een bekend persoon. Het herdenkingsmonument aan de Eerste en Tweede Wereldoorlog ziet er benoemingswaardig uit. Boven op het monument staat de Heilige Mauritius. De kerk is ook naar deze heilige vernoemd wat ik toch vreemd vind. De heilige Mauritius is volgens de Legenda Aurea een Romeins soldaat en martelaar uit de derde eeuw. Hij is de christelijke schutspatroon die bescherming geeft tegen lawines. De heilige Mauritius wordt gezien als de aanvoerder (primicerius) van het Thebaanse Legioen. Hij wordt dan ook meer in Alpenlanden vereerd. Een vreemde snaak in dit polderlandschap.”
Ik kom aan op het - mijns inziens - mooiste deel van mijn finale etappe, zeg maar de kers op de taart. Ik betreed het Domein Beisbroek waar ik meteen het eerste kasteel mag bewonderen. Het kasteel ademt reinheid uit en is in het bezit van de Volkssterrenwacht Beisbroek. Ik wandel verder door het park met oude parkbomen die mijn interesse weten te wekken. Als tuinman zijnde zijn kasteelparken een waar pretpark. Mijn pad kronkelt verder door het Beisbroekbos tot ik aan kasteel nummer twee mijn lunchpauze vervroegd inzet. Ik zet me neer aan een picknicktafel en geniet van het uitzicht van het Tudor kasteel. Na lang staren naar de toren van het kasteel begin ik spontaan aan varkens te denken. Wanneer ik mijn laatste brokjes naar binnen speel zie ik twee dames die zich al ‘hashtaggend’ fotograferen voor het kasteel. Wat ik me dan afvraag is: waarom ga je modelleren op de afsluiting van een kasteel met je voeten rustend op het hekwerk ‘grinnik’?
“Het imposante neogotische kasteel van Tudor is één van de recentste kastelen in het Brugse. Gebouwd in 1904, compleet met siertuin, ommuurde moestuin met woning en koetshuis. Tijdens de wereldoorlog sprong het mooie kasteel al gauw in het oog van de bezetters. De voorzieningen voor hun hoofdkwartier lieten hun sporen na in de toegangsdreef. Met de aanleg van de autostrade verdween de woning bij de kruidentuin onder de sloophamer. Het koetshuis werd een tearoom en het kasteel ging over in privéhanden.”
Ik zet even later mijn weg verder en vind het jammer dat de GR de kruidentuin Tudor links laat liggen, hier kom ik eigenlijk te laat achter nadat ik de tuin al gepasseerd ben. Ik verlaat het domein via de parking aan de autostrade en wandel richting de Lorkendreef, nog een groene long rondom Brugge. Hier wandel ik even de verkeerde kant op omdat er een markering ontbrak, een extra rondje kan geen kwaad. Later zal ik hier dan ook melding van maken bij Grote Routepaden. Het derde en laatste kasteel steelt al snel de show, ik kom aan bij Kasteel van Tillegem. Een imposant kasteel met alles erop en eraan. Ik waan me zo in het Victoriaanse tijdperk. Het bord ‘even opletten voor vallende pijlen’ slaat de nagel op de kop. Ik verlaat het Tillegembos via de Rosmolen en kan de eindmeet al ruiken.
“Het Kasteel van Tillegem was tot in 1978 door opeenvolgende adellijke families bewoond. Het provinciebestuur van West-Vlaanderen kocht het kasteel begin jaren ’80 aan. Om het dan tussen 1985 en 1987 grondig te restaureren. Op de gelijkvloerse verdieping herinneren de onthaalruimte, de eikenhouten Lodewijk XV-trap en de vergaderzalen in de 18de-eeuwse salons aan voorbije kasteelglorie. We vinden er werken van de Brugse landschapschilder Jan Beerblock, die de streek zeer detaillistisch weergaf. De 14de-eeuwse kelders met hun dikke muren en bakstenen kruisribgewelven bleven in oorspronkelijke staat bewaard. Je vindt er ook de originele houten paardenboxen.”
Voor ik onder de Expressweg duik, kom ik eerst nog aan een herinnering van de Tweede Wereldoorlog een Duits mitrailleursnest met een op een sokkel geplaatste Amerikaanse vliegtuigbom. Hier zou voor de Tweede Wereldoorlog nog een prachtig kasteel gestaan hebben maar de Amerikanen vonden het nodig dit bouwwerk te vernietigen. Iets verder duik ik onder de Expressweg via de fietsers tunnel. Via Park Bloemenoord wandel ik door Sint-Michiels met zijn ambachtelijke herenhuizen. Niet veel later duik ik weer een fietserstunnel in die uitkomt aan de achterkant van het station van Brugge. Onlangs werd deze achterkant en de buurt van het station opgeknapt en kan je nu genieten van een prachtig staaltje architectuur.
“Langs de Witte Molenstraat in Sint-Michiels, op een boogscheut van de expresweg, staat een monument met het mitrailleursnest en de opgegraven bom als enige herinnering aan de vreselijke taferelen die er zich op 28 mei 1944 afspeelden. Op het voormalig kasteeldomein Ter Linden had de Duitse Marine in 1941 een geheime basis met afluisterpost geïnstalleerd. Een geallieerde luchtaanval, waarbij in twee golven 190 ton bommen gedropt werden, kostte 40 burgers en 21 Duitse militairen het leven.”
Om het af te maken wandel ik nog even door het station om de cirkel rond te maken en de GR5A af te sluiten. Er rest me nu nog de GR5A variant af te stappen dwars door Brugge centrum. Het doet iets met een mens wetende dat je een wandelronde afsluit na zesentwintig mooie etappes en geweldige ontmoetingen met prachtige personen. Kortom, ik heb zeker genoten van dit stukje Vlaanderen. Wachtend op mijn vrouw die me komt ophalen om met terug naar Houtave te brengen, blader ik nog even door de foto’s die ik genomen heb langs de GR5A, een emotionele afsluiter van een geslaagde GR. Dit is echter geen vaarwel.
Dikke proficiat met je GR5A! Op naar je volgende GR-avontuur... 🥾