top of page

Etappe03 SGR Heuvelland Bailleul - Sainte-Marie-Cappel

31,52km ─ ↑↓ 382m

Percentage verhard: 55%

Startplaats: Rue du Collège, Bailleul

Aankomst: Kerk, Sainte-Marie-Cappel

Vervoer: Wagen

Hike: Lieve D., Fabian V. en Wandel Mee Met Mij


Vanmorgen ben ik al vroeg uit de veren, ik heb namelijk afgesproken met Fabian aan de Carpoolparking in Jabbeke. Ik zal hem daar ophalen en vervolgens richting Sainte-Marie-Cappel rijden, het eindpunt van onze etappe voor vandaag langs de SGR-Heuvelland. We ontmoeten Lieve, die al even op ons stond te wachten tegen een muur tegenover de imposante kerk van het mooie dorpje. Lieve zorgt er vandaag voor dat we aan het startpunt geraken in Bailleul en na een kleine twintig minuten staan we effectief aan de start. De dag kan beginnen en ik krijg de kans iemand nieuw te leren kennen.


We passeren de Ruïne van de Jezuïetenkerk die omgebouwd werd tot monument voor gesneuvelde Franse soldaten. De route leidt ons de parking op waar we op een gesloten hek stuiten. Het hek is te hoog om er over te kruipen dus besluiten we even om te wandelen. Via Rue Benoit Cortyl en Rue des Foulons komen we de markeringen terug tegen. Het gaat verder door de weidse velden en we laten Bailleul stilletjes aan achter ons. We blijven wel nog even in de schaduw stappen van de kerk en het Belfort van de prachtige stad.


“In 1213, net voor de Slag bij Bouvines, werd de toekomstige koning Lodewijk VIII van Frankrijk door zijn vader, koning Filips-August, naar Vlaanderen gestuurd om onder meer Belle te plunderen en eventueel te veroveren. Hij wilde hiermee verhinderen dat de Vlamingen zich samen met Engeland en het Heilige Roomse Rijk tegen hem zouden keren. In 1297, zes jaar voor de Guldensporenslag, veroverde koning Filips de Schone Belle. In 1436 waren het dan weer Engelsen die de stad in vuur en vlam zetten na het mislukken van het Vlaamse Beleg van Calais. De Fransen kwamen nog eens terug toen Lodewijk XI op 19 maart 1478 vond dat de Vlamingen nog eens bestraft moesten worden omdat ze een Habsburger, keizer Maximiliaan I, kozen als bruidegom voor Maria van Bourgondië, de dochter van Karel de Stoute.”


We naderen Saint-Jans-Cappel maar we laten de Heilige Jan voor wat hij waard is en stappen het dorpje langs links voorbij. We stappen kilometers door de velden met Bailleul nog steeds zichtbaar op de achtergrond. Onze horizon wordt verrijkt met het zicht op Mont des Cats. Diezelfde horizon wordt met de kilometer kleiner en kleiner tot we aan de voet van de ‘berg’ staan. We klimmen via Chemin du Rossignol en Chemin de l’Abbaye naar de ‘top’ van Mont des Cats. We kijken haast onze ogen uit, we kunnen enorm ver kijken door het heldere weer van vandaag. Ik kan zelfs de mijn terrils spotten van Bruay-la-Buissière die toch wel tientallen kilometers zuidelijker liggen. Ik tracht de kerktorens van Armentières te vinden maar ik denk dat we dan iets oostelijker moeten staan en dat is niet mogelijk.


“Rond 1650 kwamen de gebroeders Antonine, bekend als de ‘Kluizenaars van Sint-Antonius’, zich vestigen op de top van Mont des Cats. Hun eerste locatie was op het grondgebied van Berthen, in het bos achter de huidige ‘Chapelle de Passion’. Dit land behoudt sindsdien de naam ‘Pay de hermitage’. De religieuzen hielden zich bezig met de opvoeding van de jeugd, ze onderwezen Vlaams, Frans, wiskunde en de eerste elementen van het Latijn. Volgens de overlevering was het internaat erg populair. In korte tijd werden er meer dan tweehonderd studenten gerekruteerd uit de middenklasse van de samenleving. Het gebied van Mount Cats was in die tijd en tot aan de revolutie afhankelijk van de bisschop van Ieper.”


We dalen de berg terug af via een smal voetpad dat dringend een snoeibeurt kan gebruiken. We maken een plaatselijke lus, wat ik van GR-paden niet echt gewoon ben, via de Yperstraeteen Rue de Furnes in het gehucht Flêtre. We kijken een laatste keer tegen de Kattenberg aan en keren deze dan definitief onze rug toe. Het gaat nu via een soort holle weg, laten we het houden op een voetpad in een diepere geul. De echte holle wegen kennen ze hier niet ‘grinnik’. Iets verder kruisen we via Rue de Godewaersvelde de A25 ‘Autoroute Vers la Mer’. Kilometers en kilometers stappen we door het agrarische landschap en spotten we, tot enige verbazing en met onze bescheiden boerenkennis, een veld vlas dat in bloei staat. We stellen vast dat dit wel erg vroeg is.


De middag is al even gepasseerd en het hongergevoel steekt nu toch de kop op. Er mag heus gezegd worden dat er dringend gesensibiliseerd mag worden omtrent het plaatsen van bankjes langsheen GR-routes. We wachten met eten tot we in Eecke zijn en waar we gelukkig op een bankje kunnen zitten. Na het middagmaal zetten we onze tocht verder. Lieve verzoekt ons iets te gaan drinken bij Brasserie Saint-Georges omdat ze gebruik wil maken van het toilet. Echter worden we niet zo gastvrij ontvangen en worden we de deur gewezen. We konden er enkel terecht om iets te eten, wel in tijden van crisis lijkt het me niet verstandig drie dorstige wandelaars af te wijzen. Nu ja, hun verlies ‘grinnik’.


“In 1214 was er al een romaans kerkgebouw, opgetrokken in ijzerzandsteen, waarvan nog enkele muurresten aanwezig zijn. Omstreeks 1600 werd een Laat Gotische hallenkerk opgetrokken en in 1714 werd deze verbouwd en vergroot. Zesenzestig jaar later in 1780 werd de kerk opnieuw vergroot en werd een extern portaal toegevoegd. In 1659 stortte de kerktoren in en de klokken werden ondergebracht in een houten klokhuis dat in 1661-1662 werd gebouwd. Het bestaat uit een vrijstaande klokkenstoel overkoepeld in de vorm van een toren. Na 1783 werd dit klokhuis gerestaureerd. Het is één van de twee nog aanwezige dergelijke karakteristieke gebouwtjes in Frans-Vlaanderen. Het tweede klokhuis kan men vinden in Hardifort.”


Met wat gemompel over de verloren zaak en het missen van een frisse pint gaat het verder door Frans-Vlaamse velden. We komen aan de rand van Saint-Sylvestre-Cappel maar we laten het dorp zelf rechts liggen en stappen gretig door. Aan het kruispunt met Route d’Hondeghem en Chemin de Borre komen we bekenden tegen die ons tegemoet stappen. Ikzelf herken enkel Herman V. van de gekende Facebook-groepen. Samen stappen we de laatste kilometers tot in Sainte-Marie-Cappel waar onze eindmeet ligt te wachten. Voor we er helemaal de brui aan geven en in de wagen stappen, merken we op dat het plaatselijke bierhuis geopend blijkt te zijn. Er bestaat geen twijfel en al snel bulderen we als dorstige bizons richting het etablissement en bestellen er enkele zware biertjes om onze dag af te sluiten.


“Volgens de overlevering zouden op een heuvel aan de overzijde van de Penebeek, de Brand Berg, de huidige Wouwenberg ‘Mont des Récollets’, de zieken uit de stad Cassel in ‘'t Peste Huus’ zijn verzorgd door monniken. De zieken maar ook de monniken mochten echter niet terug naar het stadje, ze werden door boogschutters tegengehouden. Aangezien de monniken ook niet naar de Onze-Lieve-Vrouw van de Cryptekerk in Cassel konden, hebben ze in het huidige Sainte-Marie-Cappel een aan Maria gewijde kapel gesticht. Deze kapel werd ook door de zieken bezocht. Dit was de Chapelle van Onze-Lieve-Vrouw der Lynden. Deze werd tijdens de Beeldenstorm in brand gestoken. Later werd de kapel herbouwd om uiteindelijk verlaten te worden, ze was door de vele pestpelgrims te klein geworden. Er werd in 1620 een kerk gebouwd op enkele honderden meter ten zuiden van de kapel. In 1847 werd de oude kapel door een grotere kapel vervangen, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw der Velden.”


Na de deugddoende pint nemen we afscheid van Herman V. en zijn gezelschap en stappen we in de wagen. Na vijf minuten ligt Fabian al te knorren in de passagiersstoel om dan weer gewekt te worden wanneer we aankomen in Bailleul. We nemen afscheid van Lieve D. en vertrekken dan naar Jabbeke waar Fabian zijn wagen geparkeerd staat. Een deugddoende etappe waar het agrarische het hoofdthema blijkt en waar ik weer toffe mensen heb mogen ontmoeten! Voor herhaling vatbaar.



Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post
bottom of page