↔ 37,91km ─ ↑↓ 132m
Percentage verhard: 65%
Startplaats: Parkeerplaats kerk, Zilverberg
Aankomst: Parkeerplaats Poelberg, Tielt
Vervoer: Wagen
Hike: Saar A., Gudrun J., Nele V. en Wandel Mee Met Mij
Vandaag stappen we verder langs de GR128. We spreken af op het gekende uur op de parkeerplaats van de Mariagrot aan de Poelberg nabij Tielt. Gudrun en Nele zijn al ter plaatste wanneer ik aangereden kom. Er wordt met zonnemelk geknoeid en truien worden toch in de wagen gelaten. Saar belt me, ze weet niet zeker of ze aan het juiste adres is. Gelukkig weet ik waar ze staat, aan de andere kant van de mariagrot dus snel ik er even naartoe. Ik begeleid Saar naar de parking waar we met zijn allen in mijn wagen stappen en richting Zilverberg rijden. We starten aan onze tocht, steken meteen de drukke N32 over en vervolgen onze weg door de Oude Zilverbergstraat. Via de Gentstraat en de Bergstraat komen we aan ‘Muze’um L’, natuurlijk bezochten we het museum. Op zich stelt het museum niet veel voor, voor mij iets te kunstzinnig zonder inhoud. Het kunstwerk dat langs de Bergstraat opgesteld staat, kan ik dan wel weer smaken. Ik heb echter geen idee of het er permanent zal blijven staan. Iets verder slaan we rechts af en duiken we het groen in. We stappen door het ‘Bergmolenbos’. In het bos komen we enkele kunstwerken tegen die gemaakt zijn door een kettingzaagkunstenaar. Het eerste heet ‘Elfenwoning’ en het tweede de ‘Toverhoed’. Via de Moorseelsesteenweg steken we de N36 over via het zebrapad. Via de Sterrebosdreef komen we aan een uitkijktoren die gemaakt is door ‘Voetsalpine SADEF’. We kunnen het niet laten en dus beklimmen we de toren. Eenmaal boven kunnen we genieten van het uitzicht over Roeselare maar echt ver kunnen we niet kijken, daarvoor had de toren nog een verdieping hoger moeten zijn.
“De site van Muze’um L had blijkbaar toch meer te bieden dan kunst. In de tuinen van het moderne gebouw hebben ze onlangs archeologische topvondsten gedaan. De belangrijkste vondsten zijn de achtentwintig op meerdere lijnen gerichte paalsporen van een nederzetting. De palen zijn te situeren in de overgang van het einde van de nieuwe steentijd, Neolithicum, naar de bronstijd. Er werden nog andere mooie vondsten gedaan, onder andere enkele werktuigen in silex uit het Neolithicum en potscherven uit de Gallo-romeinse tijd en de middeleeuwen.”
We wandelen terug naar de Sterrebosdreef waar we iets verder rechts het ‘Sterrebos’ inslaan. Wederom een prachtig bos. Op een gegeven moment komen we uit op een punt met maar liefst keuze uit twaalf wegen. Hier staan we dan even perplex en moeten we de markeringen even zoeken. Na enkele meters terug keren zien we dat we pad nummer twaalf moeten nemen. Zou dit punt de naam van het bos gegeven hebben? We stappen verder richting het kasteel van Rumbeke, het hoogtepunt van deze etappe als je het mij vraagt. Wat een parel in het groen en wat een natte droom voor elke tuinman! We stappen over de ophaalbrug die ons over de slotgracht van het kasteel brengt. Iets verder zien we een gezelschap staan, het blijken vaandeldragers te zijn. Ze komen hier de slag om Rumbeke herdenken, de laatste dag van de achttien daagse veldtocht mei 1940. Aan het poortgebouw van het kasteel hangt een infopaneel over de Grote Oorlog en dat interesseert me meteen wat meer. We verlaten het domein en steken de Moorseelsesteenweg over. Het gaat verder langs de vijver maar ik besluit om even het monument te gaan bezoeken. Na vijf minuten kunnen we onze tocht vervolgen richting Graaf de Thienneslaan.
“De eerste burcht die op de plaats van het kasteel van Rumbeke stond, dateerde uit de periode van de eerste graaf van Vlaanderen, Boudewijn I. Na een onenigheid met de Franse koning vluchtten Boudewijn I en Judith, dochter van keizer Karel de Kale, naar deze burcht. De paus bemiddelde tussen beide partijen waaruit een huwelijk voltrokken werd. Het kasteel van Rumbeke werd eeuwenlang bewoond door de familie de Thiennes. Rond 1538 braken ze de eerste burcht af en bouwden het eerste renaissancekasteel van Vlaanderen. Het kasteel werd beschadigd door de geuzen in de periode 1566-1574 en geteisterd tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV van Frankrijk tijdens de Franse Revolutie van 1786 tot 1799. Het kasteel van Rumbeke werd in 1856 doorgegeven aan de familie Limburg Stirum door het huwelijk van Asthérie de Thiennes met Graaf Dirk de Limburg Stirum. Deze familieleden werden vaak burgemeester van Rumbeke. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel bewoond door graaf Henri de Limburg Stirum en zijn gezin. Wanneer de Duitsers Roeselare bereiken, vluchtte de gravin met haar twee kinderen. Henri die tevens burgemeester was van Rumbeke bleef achter. De Duitse generaal Otto Von Hügel nam intrek in het kasteel en de graaf mocht het goed niet meer betreden. De generaal liet enkele werkzaamheden uitvoeren aan het kasteel en liet de meubels vervangen. De grote som aan onkosten stuurde de generaal naar het stadsbestuur maar burgemeester Henri spande een rechtszaak aan tegen de generaal. In januari 1917 kwam het proces voor en generaal Otto Von Hügel werd voor de onkosten aansprakelijk gesteld maar op dat moment was de generaal spoorloos.”
Op de Kaasterstraat gaat het fout, we missen een markering en we stappen nu richting het centrum van Rumbeke. Gelukkig zien we het op tijd en keren we op onze stappen terug. Wanneer we terug de Kaasterstraat inslaan, gaan we opzoek naar de wegel die we gemist hebben. We komen een koppeltje tegen dat een plaatselijke wandeling aan het ondernemen is. Ze horen ons praten over een wegeltje aan de linkerkant van de weg waarop het koppeltje zegt dat er iets verder langs een haag een wandelwegeltje loopt. Ze vragen welke route we aan het wandelen zijn en waar we naartoe wandelen. We antwoorden dat we de wit-rode markeringen volgen van ‘Grote Routepaden’ en dat we op weg zijn naar de Poelberg in Tielt. Het koppel staat verbouwereerd te kijken en mevrouw zegt in het West-Vlaams: “ma Tielt ligt a doa”. We zijn dus op de goede weg. Nele daarentegen begreep de vrouw verkeerd en vraagt zich af wie Mathilde is die in Tielt woont ‘grinnik’. We stappen verder door de straten van Rumbeke waar het hier en daar toch onduidelijk is qua markeringen. De vrijwilliger heeft zijn of haar werk iets te fanatiek uitgevoerd, er hangen zoveel markeringen dat het onduidelijk wordt. Dankzij de GPX kunnen we Rumbeke langs de juiste wegen verlaten.
We stappen onder de E403 door en iets verder gaat het weer een beetje mis. De markeringen zijn hier weer onduidelijk aangebracht en we stappen in een rondje. Na het checken van de GPX wordt het duidelijk, we moeten via de Sasbrug over de spoorweg zien te geraken. Dit heikel punt hebben we ook weer overwonnen. We stappen verder en steken het kanaal Roeselare-Leie over. Nu komen we terecht in Kachtem en Nele is meteen duidelijk, dit is de lelijkste plaatsnaam van West-Vlaanderen ‘grinnik’. Iets verder stappen we door het prachtige ‘Rhodesgoed’ en ‘provinciedomein ’t Veld’ Hier zijn de muggen van de partij, ze kunnen Sarah en mij maar niet met rust laten. Wanneer we ‘Provinciedomein ’t Veld’ verlaten, meten we de schade op. Sarah is helemaal lek gestoken en heeft toch last van enkele beten op haar kuit.
“Het Rhodesgoed is een natuur- en recreatiegebied in de tot de West-Vlaamse gemeente Izegem behorende plaats Kachtem. Het omvat een bos dat werd aangeplant op veertig hectare landbouwgrond die in 1995 door het Agentschap Natuur en Bos werd verworven. De grond behoorde aanvankelijk tot het domein van de heren van de heerlijkheid Rode. Hier stond de voornaamste hoeve. Deze werd gerestaureerd en doet sindsdien dienst als brasserie. Het Provinciedomein 't Veld is een natuur- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeente Ardooie, direct ten westen van het dorpje 't Veld gelegen. Het vierenveertig hectare grote gebied was oorspronkelijk het domein van het Kasteel van Ardooie en bestaat uit park met vijvers en bos. Het kasteel is echter nog steeds in privébezit maar is intussen wel een beschermd monument.”
Er staan ons nog kilometer velden te wachten richting Meulebeke. Het wordt behoorlijk warm onder de middagzon en we zoeken een beetje verkoeling in een eigenaardige kapel op de Pittemstraat. Wanneer we ‘’s Heeren Hoofdkapel’ betreden, is het er net zo warm als buiten maar er staat een prachtig beeld achter glas. Via een aarden wegel komen we in de velden terecht, de paal waar de markeringen op plakken staat naar de verkeerde kant dus stappen we even verkeerd. Via een boerderij komen we uit op de Oude Pittemstraat en stappen we verder richting Tielt. Gedurende enkele kilometers wandelen we langs de ‘spoorweg Deinze – De Panne’, een eerder saai stukje GR128. We passeren het station van Tielt en iets verder steken we de Gruuthusestraat over. We komen terecht in een groene oase maar zoals de vele natuurpareltjes op deze etappe, zijn ze van korte duur. Na een halve kilometer staan we op de Bergstraat. In de verte zien we de Poelberg al liggen maar we zien ook festiviteiten in een weiland. Vele tractoren en landbouwmachines staan er opgesteld. Een feest voor de plaatselijke landbouwers die met velen zijn afgezakt naar de voet van de Poelberg om ‘Trekkertrek’ te beleven. We stappen verder langs de Bergstraat en voor we het weten staan we aan de parking waar de wagens geparkeerd staan. We besluiten om nog even de ‘berg’ op te wandelen en iets te gaan drinken in ‘Brasserie Poelberg’. De dames nemen elk een Coupe aardbei en ikzelf houd het bij een koele Omer. Na de rust en versnaperingen trekken we terug richting de parking en nemen we afscheid van Sarah. Gudrun en Nele zijn zo vrij om mij terug te brengen naar de kerk van Zilverberg waar ook onze wegen scheiden.
“De gemeente Meulebeke bestond vroeger uit een tal van heerlijkheden, burgers die er woonden, moesten zich schikken naar de grillen van de heren. Meulebeke zelf was de belangrijkste heerlijkheid en aan het roer stonden de telgen uit de familie De Beer. Zij verbleven sinds de zestiende eeuw op het ‘kasteel Ter Bocht’ De machtsverhouding tussen de heren van Meulebeke en de onderhorigen verdween met de Franse Revolutie, 1786-1799. Vlakbij de ‘’s Heeren Hoofdkapel’ ligt de historische ‘Dierdonckhoeve’, het centrum van een oude heerlijkheid met een opper- en een neerhof. In 1344 noteert men voor het eerst de naam ‘Dierdonck’, haar heren waren voornamelijk machtige Brugse poorters. De huidige hoevegebouwen, zowel het opper- als het neerhof, dateren uit de negentiende en twintigste eeuw. Nabij het vroegere opperhof van Dierdonck staat de ‘’s Heeren Hoofdkapel. In de volksmond werd dit al gauw het Zeerhoofdkapelleke. Tot op de dag van vandaag zoekt men er vooral verlichting tegen hoofdpijn en migraine. Binnen in de kapel staat een houten beeld van Christus op de koude steen. De brede vallei van de Devebeek is een geliefd oefen- en marcheerterrein van de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op 17 maart 1916 stort een Duits vliegtuig neer nabij het Zeerhoofdkapelleke, nagenoeg overleeft de bemanning het na een ongelijk duel in de lucht met enkele Britse vliegtuigen.”
Dames, het was me weer een genoegen om jullie mee te nemen over een stukje GR128, tot een volgende keer!
Comments